Doorgaan naar artikel

Rundveehouderij heeft stip op horizon nodig

Wie weet welke kant de sector op moet varen, mag het zeggen. Ik ben zoetjes aan het spoor bijster. En veel veehouders met mij, zo hoor ik de laatste tijd om mij heen.

De sector heeft flink zijn best gedaan om fosfaatuitstoot te verminderen. Niet in de laatste plaats met dank aan de voersector die de fosforgehalten in samengestelde voeders aardig terug heeft weten te schroeven. Daardoor kunnen er nieuwe, lagere normen voor fosfaatexcretie worden ingevoerd. Die liggen al klaar voor invoering in 2023. Voor de meeste bedrijven geldt dan dat ze meer vee kunnen houden binnen de bestaande fosfaatrechten. Negatief bijeffect is dan wel dat tegelijkertijd ook de stikstofexcretie omhoog gaat.

De sector zit nu al op – of eigenlijk iets over – het toegewezen stikstofplafond. Dat is weer aanleiding voor voormalig landbouwminister Schouten om in een bijzinnetje van een Kamerbrief, daags voor kerst, toch nog even de dierrechten aan te kaarten.

Daarop zitten de meeste veehouders niet te wachten. Weer een nieuw systeem om het aantal koeien ‘in de hand te houden’. Er lopen nu nog altijd rechtszaken over toewijzingen van de fosfaatrechten en dan zou een nieuwe systematiek dat nog moeilijker maken.

Duidelijke langetermijnvisies

Een ander probleem is hoe de sector zich zou moeten ontwikkelen. In de langetermijnvisies wordt gesproken over meer grondgebondenheid, maar hoe zou dat moeten gebeuren? Moet je dan naar een maximum aantal gve per hectare of naar een bepaalde maximale melkproductie per hectare?

LTO wil ook graag grondgebondenheid nastreven. Niet via de mest, maar via voeding en daarin speelt de 65% eigen-eiwit-eis een rol. Eerst zou dat per bedrijf, maar later toch weer niet. Nee, zei Meulenbroeks, het is een sectoráál doel. Kijk, zo gebeurt er waarschijnlijk niet veel. Waarom zou je veel inspanningen doen of kosten maken om meer eigen eiwit te bereiken als de buurman het wel voor je doet? En zo denkt de buurman ook over jou.

Nu is het onzekerheid troef. Dat blijkt ook uit de jongste enquête van Melkvee100Plus. Slechts een kwart van de veehouders voelt zich op dit moment zeker. Ruim de helft van de veehouders voelt zich onzeker en nog eens een kwart staat in dubio. De stikstofdiscussie is daar onder meer debet aan, evenals de op losse schroeven staande derogatieverlening vanuit Brussel.

Helder beleid over derogatie, dierrechten, stikstof

Het is daarom belangrijk dat er een duidelijke stip aan de horizon komt. Duidelijk beleid met op tijd informatie over wel of geen derogatie, wel of geen dierrechten, wel of geen tijd voor de sector om gezamenlijk de hoeveelheid stikstof te verminderen.

Ik zou tegen de overheid zeggen: geef de sector die tijd. De melkveehouderij heeft reeds aangetoond dat het met verminderen van fosfaat is gelukt. Trouwens, dat er minder stikstof wordt uitgestoten blijkt al uit de verlaagde melkureumgehalten. Over 2021 was het gemiddeld 20,9. Nog nooit eerder is zo’n lage waarde gerealiseerd.

Ook de beweging naar minder eiwit (per kilo droge stof in de rantsoenen) is vol in gang gezet, dus ik verwacht verdere verlaging in 2022. Dat is ook individueel nuttig in het kader van BEX, dus in de beperking van de mestafzet, en dan gebeurt het ook.

Gestaag toewerken naar stip aan de horizon

Een duidelijke stip aan de horizon is dus nodig. Dan weten ondernemers individueel, en gezamenlijk als sector, waar het bedrijf naartoe moet. Stel dat doel (of meerdere doelen) op een zodanige wijze dat het ook over de langere termijn gaat. Op die manier kan iedereen daar in zijn eigen tempo langzaam naartoe werken.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin