Doorgaan naar artikel

Rabobanks eye-opener

195263 Landbouwactiviteit voor een industrieel decor aan de Havenweg in Woensdrecht

195263 Landbouwactiviteit voor een industrieel decor aan de Havenweg in Woensdrecht

De CO2-uitstoot van de melkveehouderij moet op grond van diverse klimaatakkoorden flink omlaag. Maar er lijkt een uitweg mogelijk, via aankoop van emissierechten. Dat is in de industrie een veelgebruikte taktiek. Het vraagt nog flink lobbywerk in Brussel.

De kern van Rabobanks nieuwe visie op de melkveehouderij Melken in de nieuwe realiteit is, dat melkveehouders goed moeten ­beseffen op welke punten ze hun rendement scoren. Van daaruit moeten ze een strategie opstellen om te dealen met de fluctuerende melkprijs, de kosten van fosfaatrechten en de kosten voor het verminderen van uitstoot van broeikasgassen.

De CO2-uitstoot moet in 2020 20% lager zijn dan in 1990 (Kyoto-akkoord) en in 2030 zelfs 49% (klimaat­akkoord van Parijs en doelstelling Rutte III). In 2015 was die CO2-uitstoot vanuit de melkveehouderij volgens de Rabobank 10% lager dan in 1990. Er ligt dus nog een gapend gat tussen het doel en de werkelijkheid.

Via het European Union Emissions Trading System (ETS), het Europese systeem van emissiehandel, kunnen bedrijven of sectoren het recht kopen om een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten. Op dit moment reguleert het ETS de uitstoot van circa.11.000 bedrijven uit de industriële en energie-sectoren, waaronder 450 uit Nederland. “Volledige afkoop van de Rutte III-doelstelling door middel van een ETS-methodiek zal voor de Nederlandse melkveehouderij tot een jaarlijkse kostenpost van € 40 tot € 50 miljoen leiden, bij een jaarlijkse melkproductie van 14 miljard kilogram en gelijkblijvende uitstoot per kilogram melk”, meldt de visie.

Dat klinkt als waarschuwing voor een hoge kostenpost. Maar die € 50 miljoen betekenen extra jaarkosten van slechts 35 cent per 100 kilo melk, of € 30 per koe. Als je die kosten contant maakt bij aflossing in 10 jaar, kom je op een te investeren bedrag van tegen de € 200 per koe. Dat zijn nou niet bepaald onoverkomelijke posten! Als je in huisvesting moet investeren om de emissies te drukken, dan doe je met € 200 per koe niks. Overigens kun je tussen de regels door lezen dat Rabobank prijsstijging van de ETS-rechten verwacht. Maar die prijs mag nog wel meerdere keren over de kop gaan voor – fiscaal gesteunde – investering in stallen goedkoper uitvalt dan aankoop van emissierechten.

Voeraanpassingen, verlenging van de levensduur, ander grondgebruik en stalaanpassingen zijn de weg waarlangs de CO2-uitstoot te drukken is. Nieuwe stallen zitten nu niet echt in de pijplijn. Alleen bij de ambitieuze ontwikkelaars – een kwart van het totaal – ligt uitbreiding via stalbouw op termijn voor de hand. De grote meerderheid van de ondernemers optimaliseert en verbreedt, en investeert minimaal in aanpassing van stallen. Samengevat: via stalaanpassingen is de doelstelling niet haalbaar. Verlenging van de levensduur vlot ook niet echt, leert de praktijk. Dan moet er wel erg veel van voeraanpassingen komen. Als dat allemaal niet lukt, resteert krimp van de veestapel, tenzij via ETS te compenseren is.

Hoogste tijd dus om een stevige lobby richting Brussel te starten om de melkveehouderij in ETS te krijgen. Liever een aflaat betalen aan kleine, stoppende melkveehouders in het voormalige Oostblok dan verplichte nieuwbouw of renovatie van stallen. Wat dat betreft is Rabobanks visie een stevige eye-opener.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin