Minder kneuzen
15 jaar geleden was kneuzen de norm, maar inmiddels wordt nog maar zo’n 50% van de maaiers met een kneuzer verkocht, schat handelaar in hooibouwwerktuigen IJsbrand Boogaard van handelsonderneming Bolex in Lexmond. Maar los van exacte percentages, dat verschilt soms ook per regio, bevestigen handelaren in heel Nederland dat vooral de veehouders nog wel eens kiezen voor een maaier zonder kneuzer. Die kiezen dan voor extra werkbreedte zonder daar een hele zware trekker voor nodig te hebben. Bijvoorbeeld een frontmaaier in combinatie met een 3,60 of zelfs 4 meter achtermaaier. Schudders zijn de laatste jaren breder geworden. Door hogere schudcapaciteit meteen na het maaien wordt het voordeel van kneuzen kleiner. Loonwerkers kopen overwegend maaiers met kneuzers en zien het liefste dat boeren die zelf maaien, dat ook doen met een kneuzer. Gekneusd gras zou naar de praktijkervaring van velen makkelijker door de opraapwagen en de hakselaar worden verwerkt.
Steeds groter
Een 3,20 meter maaier is populair. De meeste dealers melden dat die werkbreedte hun meest verkochte machine is, zowel in de front als achterop. Achterop is 4 meter de maximale maat voor een machine in de hefinrichting. Breder dan 3,20 meter past minder goed op percelen met greppels en is dus meer voor de gebieden met grote, vlakke percelen.
Moet het nog breder, dan wordt het een vlindermaaier. Aanvankelijk waren dat machines voor de loonwerker, maar inmiddels worden ze ook aan veehouders verkocht. Soms nieuw, maar zeker ook gebruikt. Zonder kneuzer kan een 110 kW (150 pk) trekker daar ook mee uit de voeten. Met kneuzer moet er nog een keer 73,6 kW (100 pk) bij en dat is voor veel veehouders dan weer net te groot. Wordt zo’n vlindermaaier wat ouder, of is die van een minder bekend merk, dan wordt het moeilijke handel. In Nederland gaat zo’n machine nog een keer naar een sleutelaar, maar ook in het buitenland is daar maar beperkte vraag naar.