Doorgaan naar artikel

China gaat van bulk naar niche- en margemarkt

China blijft zuivel importeren, maar niet meer zo massaal als in 2013 en 2014. Toch blijft de markt voor Nederland interessant, vooral vanwege de babyvoeding, maar ook voor kaas lijken er goede kansen. Er is echter meer dan China.

De Chinese zuivelmarkt is niet meer wat hij geweest is voor de meeste exporteurs. De importen vielen vorig jaar met 20 procent terug van ruim 1,8 miljoen naar ruim 1,4 miljoen ton. En niet te vergeten: ook de prijs per verkochte kilo product daalde fors. De vrees is dat de verkopen van zuivel richting China dit jaar nog verder zullen dalen. China heeft het economisch gezien moeilijk (zie onder meer de effectenbeurzen) en de eigen melkproductie stijgt.

Een piekjaar zoals 2014 zullen de exporteurs naar China waarschijnlijk niet snel meer hebben. De tijd van schijnbaar ongelimiteerde melkpoederaankopen door Chinese handelaren lijkt echt voorbij. De enorme binnenlandse vraag is iets afgezwakt. Bovendien hebben Chinese handelaren zich in 2014 ­royaal vergist in de behoefte. De importen in dat jaar zijn dus niet representatief geweest voor de werkelijke behoefte. Nog altijd staan grote volumes oud poeder, dat anderhalf of twee jaar geleden is aangekocht, in pakhuizen te wachten op gebruik.

Terug dus met de benen op de grond. De import moet naar behoefte. China heeft een oplopende eigen melkproductie. Die kan steeds beter in de eigen behoefte van consumenten voorzien. Bovendien wordt de kwaliteit van het eigen product ook steeds beter. Toch blijft China behoefte houden aan een fors volume aan basisproducten, zoals vollemelkpoeder, mageremelkpoeder en weipoeder. Daarnaast is er ruimte voor een nog groeiende categorie ‘speciale’ producten, ­zoals babyvoeding, lang-houdbare (UHT-) melk en kaas.

Bijna 60.000 ton babyvoeding

Van de babyvoedinghausse profiteert Nederland al flink, maar er liggen nog altijd meer kansen. Van de ruim 150.000 ton babyvoeding die vorig jaar China binnenkwam, was 50.000 tot 60.000 ton afkomstig uit Nederland. Volgens welingelichte bronnen verdient alleen Nederlands grootste zuivelbedrijf al zo’n € 300 miljoen per jaar met deze afzet.

Het Nederlandse aandeel in de Chinese babyvoedingmarkt is in een paar jaar sterk gegroeid. Nederlandse bedrijven hadden wel een mooie voet aan de grond, maar hun aandeel groeide vooral sterk door het botulisme-alarm dat in 2014 over Nieuw-Zeelands weipoeder werd afgeroepen. Ten onrechte, bleek achteraf, maar toen was het kwaad al geschied voor Fonterra. Dat zag een florerend marktsegment verdampen.
Er lijkt voor de komende jaren nog meer ruimte te zitten in de afzetgroei van Nederlandse babyvoeding in China. Ook de winstgevendheid van de babyvoeding­export kan nog toenemen, maar daarvoor is dan wel een vergelijkbaar gunstig handelsverdrag met China nodig, zoals dat bestaat tussen Nieuw-Zeeland en China. FrieslandCampina’s afhankelijkheid van de Chinese markt neemt wel verder toe door de stijgende babyvoedingafzet, maar de verdiensten zijn te leuk om te laten liggen.

UHT-melk

Er zit ook nog steeds groei in de verkoop van lang houdbare (UHT) melk naar China. ­Australië en Nieuw-Zeeland pikken ook graag een graantje mee van de Chinese UHT-markt, maar Europese melk ligt er het beste in de markt. Vorig jaar werd naar schatting 350.000 ton van deze melk naar China geëxporteerd, waarbij ongeveer tweederde afkomstig was uit de Europese Unie. Ook Nederlandse bedrijven profiteren van deze markt (zoals Veco Zuivel), maar het zijn vooral Duitse, Deense, Ierse en Britse bedrijven die de UHT-markt bedienen.
Chinese consumenten kopen graag geïmporteerde UHT-melk, omdat een geïmporteerd zuivelproduct nog altijd beter wordt vertrouwd dan een binnenlands product. Bovendien is Europese UHT-melk relatief gezien heel betaalbaar in China. Europese bedrijven wrijven zich ondertussen nog altijd in de handen met een prijs die 50 procent of meer boven die Europese marktprijs ligt. In de voorbije jaren was de marge hoger, maar het mondiale overaanbod aan zuivel en de sterk gedaalde prijzen laten zich ook hier gelden.

Snel groeiende kaasmarkt

Ruimte voor extra afzet zit in de Chinese kaasmarkt. De Chinese kaasinvoer vanuit de EU groeit elk jaar met tientallen procenten. In 2014 werd zo’n 60.000 ton kaas uit de EU ingevoerd, in 2015 kwam er ruim 8.000 ton bij, terwijl lang gedacht was dat kaas verkopen in China een lastige opgave zou zijn. Vooral als het gaat om Goudse en Edammer kazen. Reden is dat Chinezen ‘gele’ kaas van oudsher niet kennen. Een groot deel van de nu naar China verkochte kaas komt uit Italië en Frankrijk, en is of harde, of juist zachte kaas. Nederlandse halfharde kaas wordt slechts op beperkte schaal verkocht. Toch zijn de berichten hoopgevend. En waarom zouden Chinezen geen Goudse kaas lusten als Japanners en Koreanen massaal overstag gaan?

Nederlandse kaasexporteurs hebben vorig jaar grote stappen vooruitgezet op die Japanse en Koreaanse markten. Ze deden dit ten koste van de Amerikanen. De Nederlanders werden geholpen door een goedkope euro, maar de wil om nieuwe markten te vinden en de handelsgeest hebben ook geholpen. Het kan wel eens zo zijn dat de tijd van grote stappen op grote exportmarkten voorbij is voor de zuivelexport, maar dat wil niet zeggen dat er geen groeikansen meer zijn.

Beheer
WP Admin