“Nadat we de vruchtbaarheid, klauwgezondheid en jongveeopfok naar onze mening verbeterd en onder controle hadden, bleef het probleem melkziekte over. Toen zijn we met Ton de bloedwaardes van de koeien gaan meten, 48 uur na afkalven,” vertelt de veehouder. Het bleek dat een heel aantal koeien subklinische melkziekte had. Dat was te zien aan het lage calciumgehalte in het bloed. Dat vergroot de kans op klinische melkziekte en een moeilijke opstart van de lactatie. “We zijn gaan zoeken naar hoe dat beter kon. Nu voeren we anionische zouten in een gemengd rantsoen op basis van perspulp, mais, stro en soja. Die anionische zouten zorgen ervoor dat de calciumstofwisseling tijdens de droogstand op gang blijft.”
Elke 4 weken neemt Pijs een paar urinemonstertjes van de droogstaande koeien om te checken of de zuurgraad goed is.
Eiwitvoorziening
De melkveehouder werkt nu vooral curatief. Inmiddels meet hij ook structureel de biest. Ook de biest geeft hem een indicatie van hoe koeien de droogstand uitkomen en wat de kalfjes aan bescherming meekrijgen. “Door met de refractometer de dichtheid van de biest te bepalen, kun je een conclusie trekken over de voervoorziening tijdens de droogstand. Bij een lage brixwaarde kan de eiwitvoorziening laag zijn geweest in de droogstand”, vertelt Pijs. Als een handjevol koeien dezelfde afwijkende waardes toont, dan weet je dat je moet bijsturen in het rantsoen. “Maar het komt zelden meer voor”, zegt Jim.
Zo nu en dan een paar keer bloedtappen of biest meten kost niet veel tijd en het zorgt ervoor dat Fokke de problemen voor is. “Als iets niet in je systeem zit, dan ga je het zelf nooit bedenken”, weet Nick. Hetzelfde geldt voor de klauwbekapbox waarmee hij zelf bepaalt wanneer hij de koeien bekapt. “Wanneer je het uitbesteedt, ben je toch afhankelijk van een ander. Zelf bekappen paste goed in de werkplanning.”
Het inseminatiemoment bepalen
Een soepeler transitieperiode ging samen met een stijgende melkproductie. Insemineren doen de broers niet aan de hand van een vaste vrijwillige wachtperiode, maar aan de hand van wat de koeien in het eerste deel van de lactatie hebben meegemaakt. Het verschilt van 70 tot boven de 100 dagen. “Soms heb je een koe al drie keer tochtig gezien. Het is dan lastig om haar niet te insemineren, omdat je dat eigenlijk wel wilt doen,” zegt Jim.
De vaarzen kalven af op 23,2 maanden. “Dat is vrij jong”, vindt Jim. De veehouder beoordeelt samen met Pijs hoe de vaarzen en tweedekalfskoeien het doen ten opzichte van de oudere koeien. Dat doet hij ook aan de hand van de 305-dagen productie omgerekend naar meetmelk. Zo heeft hij een beeld van hoe de opfok verlopen is en hoe de vaarzen na de eerste lactatie het als tweedekalfskoe doen.
Grip en rust
Om de week komt Pijs langs en wordt het ritueel herhaald. Samen met Fokke vergelijkt hij de scores ten opzichte van de vorige keer. Afwisselend per bezoek komen ook het jongvee of de droge koeien aan de beurt.
“De begeleiding geeft rust op alle vlakken. Voorheen misten we de grip”, zegt Jim. Omdat Ton elke twee weken langskomt, kunnen er ook geen grote incidenten plaatsvinden. Want voor die tijd hebben we het samen al opgemerkt. “Je bent op deze manier aan het einde van de rit minder geld kwijt. In het weekend en ’s nachts hebben we amper incidenten,” zegt Nick. Dat is voor iedereen prettig werken.
Begeleiding met KoeFit
Het begeleidingssysteem van Dierenkliniek Hellendoorn Nijverdal en De Oosthof Dierenartsen is in een nieuw jasje gegoten. Aan de hand van het aantal dagen in lactatie, zijn de koeien in vier groepen ingedeeld. De verse koeien zitten samen groep 1. In groep 2 zitten de koeien die op dracht worden gecontroleerd. Groep 3 zijn de hoogproductieve koeien (50-60 dagen in lactatie). In groep 4 zijn de koeien 220 dagen drachtig. Groep 5 bestaat uit de droge koeien. Deze worden gescoord op BCS en urine-pH als er een negatief KAB-rantsoen gevoerd wordt.
Behalve in groep 2 worden alle koeien gescoord op conditie en mest. Verse koeien ook op baarmoederuitvloeiing en ketose. De scores van voorgaande bezoeken worden weergegeven. Koeien die afwijken (ketose, baarmoeder, cyste) worden behandeld en komen voor controle terug op de nieuwe werklijst.