Doorgaan naar artikel

Zo houd je het celgetal laag

Een verhoogd celgetal kan flink in de kosten lopen. Door de veroorzakende bacterie op te sporen kun je het binnen de perken houden. Hoe doe je dat en wat kost het?

Door de fosfaatwetgeving hebben veel veehouders het ondereind van de veestapel opgeruimd. Ook is er de afgelopen jaren minder jongvee aangehouden vanwege de fosfaatwetgeving. Vorig jaar voorspelde Otlis Sampimon, deskundige uiergezondheid bij Zoetis dat een jongveetekort een negatieve invloed kan hebben op het celgetal. Ten eerste doordat koeien nu later vervangen worden, en oudmelkte koeien hebben gemiddeld een hoger celgetal. Daarnaast zal een deel van de veehouders door een tekort aan vervangers uitwijken naar aankoop van vee. Dat is een risico, want daarmee kun je – zonder dat je het doorhebt – een nieuwe ziekteverwekker binnenhalen zoals bijvoorbeeld de Streptococcus agalactiae. “Je kan er een nieuw, en nog veel groter probleem mee op de hals halen. Je komt weer op nul uit.” Dit resulteert in een neerwaartse spiraal. Sampimon adviseert daarom om bij aankoop van vee altijd melkmonsters te nemen. “Check of het celgetal goed is, anders kun je letterlijk een probleem aankopen.”

Een verhoogd celgetal is een reactie van het afweersysteem van de koe. Het toont aan dat er een bacterie aanwezig is of is geweest in het uier. “Als een koe een infectie heeft overwonnen, dan kan het kwartier nog een tijdje aan het ‘opruimen’ zijn. Het celgetal is dan nog wat verhoogd, zonder dat er een levende bacterie aanwezig is”, vertelt Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts bij Royal GD. Scherpenzeel adviseert daarom om niet blind te varen op alleen het celgetal, maar om ook een monster van de tankmelk- en eventueel een individueel melkmonster te nemen. Het celgetal is een praktisch hulpmiddel om een infectie met een mastitisverwekker vast te stellen, zegt Scherpenzeel.

Meest voorkomende verwekkers

Streptococcus agalactiae (SAG) is een bacterie die veel veehouders bekend voor zal komen. Samen met Staphylococcus aureus (SAU) is dit de meest voorkomende koe-
gebonden mastitis verwekker. SAG overleeft ­alleen in de melk en veroorzaakt alleen subklinische infecties. De bacterie is goed te ­behandelen met antibiotica. SAU bevindt zich deels in de melk en deels in de uierhuid. Het veroorzaakt zowel klinische als subklinische mastitis. SAU is vaak minder goed gevoelig voor antibiotica. Dit komt omdat SAU zich inkapselt in het uierweefsel. Twee bekende omgevingsgebonden bacteriën zijn streptococcus agalactiae en Colyfarma bacteriën. “Aan de hand van onderzoek van de bac­teriën in tankmelk is goed te zien of deze koegebonden of omgevingsgebonden zijn. Zijn er vooral omgevingsgebonden bacteriën? Kijk dan goed naar de infectiedruk in de ligboxen en het strooisel wat erin ligt”, vertelt Scherpenzeel.

Dicht het lek

Er zijn drie gradaties in mastitis. De milde, de matige en de ernstige. Bij de milde zijn vlokjes te zien in de melk. Bij een matige vorm van mastitis zwelt het uier ook op en in het ernstige geval is de koe ziek.

De attentielijst van de melkcontrole (MPR) geeft veel inzicht. De ziektekiemen die aanwezig zijn bij koeien met een verhoogd celgetal zoals de Staphylococcus en de Streptococcus agalactiae, veroorzaken bijna altijd de nieuwe gevallen. Hier inzicht in krijgen kan veel oplossen, zegt Sampimon. “Het is daarom belangrijk om samen met je dierenarts elke attentielijst goed te bekijken. Het nemen van melkmonsters voor bacteriologisch onderzoek geeft inzicht om welke bacterie het gaat want de aanwezigheid van verschillende soorten bacteriën verandert in de loop van de tijd.”

De uitslag van een melkmonster volgt meestal na een dag of vier. Bij onderzoek op de dierenartsenpraktijk kan het nog eerder bekend zijn. De kosten liggen rond de € 15.

Verse of oudmelkte koeien

Verschillende lactatiestadia vragen om een andere aanpak. “Zit het probleem vooral bij verse of oudere koeien? De MPR geeft een aanwijzing in welke groep het probleem zich bevindt. Bij verse koeien kijk je dan naar de droogstand en de manier van het droogzetten. Ook uitlekken tijdens de droogstand geeft problemen.” In dat geval raken de koeien mogelijk geïnfecteerd tijdens de droogstand. “Kijk naar de manier van droogzetten en transitiemanagement”, zegt Pleun Penterman, dierenarts bij MSD.

Als het probleem tijdens de hele lactatie voorkomt dan moet je breder kijken. Aanwijzingen als speenpuntvereelting kunnen veel vertellen. Kijk ook naar de melkmachine en de hygiëne tijdens het melken.

Hittestress kan in de zomermaanden zorgen voor een verhoging in het celgetal. Penterman vertelt dat dit een groter effect heeft dan alleen op het tijdstip zelf. “Hitte zorgt voor een hogere infectiedruk want er is meer bacteriegroei. Tegelijkertijd verlaagt de weerstand doordat de dieren minder voer opnemen en fysiek last hebben van de hitte. Dit kan op een later moment problemen veroorzaken.”

Oudmelkte koeien kun je in geval van een aangetoonde infectie ook eerder droogzetten. Dit kan, afhankelijk van productieniveau, vanaf 250 dagen in lactatie. Doe dit dan wel met een antibioticum, zodat het uier kan ­genezen van de infectie, zegt Scherpenzeel.

Koeien ook vatbaar na besmetting

De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) heeft verschillende programma’s om de uiergezondheid te verbeteren. Als eerste is er een tankmelkscreening. De uitslag geeft een goed beeld van de bacteriën, en dus de infectiedruk op een bedrijf. In het melkmonster zijn groepen ziekteverwekkers zichtbaar. Dit kan een ‘donkere wolk’ op de radar zien aankomen. Het nemen van individuele melkmonsters van koeien met een verhoogd celgetal, is volgens Scherpenzeel snel terugverdiend. “Vooral bij de aureusbacterie levert dit veel op. Deze koeien kunnen namelijk nog aanzienlijk veel liters geven, maar zijn een groot besmettingsgevaar voor de rest van de stal.”

Gemiddeld krijgt één op de drie dieren met een verhoogd celgetal te maken met een zichtbare uierontsteking. Tijdens een periode van een verhoogde infectiedruk, pikt deze ‘risicogroep’ de infectie het snelste op. Beslis op basis van bacteriologisch onderzoek om deze dieren te behandelen, er een aparte groep van te vormen of af te voeren. “Kritisch kijken zorgt ervoor dat de boel niet escaleert”, zegt Sampimon.

Kosten

Mastitis brengt directe en indirecte kosten met zich mee. Onder directe kosten vallen de behandelkosten zoals antibiotica en eventuele pijnstillers. De dierenarts die misschien moet komen valt ook onder deze kostenpost. Hier bovenop komt het verlies van de weggegooide melk en een – eventueel blijvend – productieverlies.
De keuze om dieren wel of niet te behandelen is voor elke veehouder anders. Stel jezelf de vraag: ‘ga ik bij een verhoging ­direct behandelen of kijk ik het nog even aan?’ Het kan zijn dat een koe niet meer op het oude productie­niveau terugkomt. Dit is een indirecte kostenpost. De hoogte ervan is afhankelijk van de ernst van de mastitis en het moment waarop ingegrepen is.
Ook kan een geïnfecteerde koe een ander dier in zijn nabijheid infecteren of kan zij een chronisch verhoogd cel­getal hebben. Zolang deze koe in de koppel aanwezig is, vormt zij een gevaar voor andere dieren. Het is daarom het beste om deze dieren als laatste te melken.
Maria Groot, onderzoeker bij Wageningen Food Safety Research onderdeel van Wageningen Research, zegt dat de kosten hem vooral zitten in de tijd die je kwijt bent aan management. “Vaak uitmelken, de uier insmeren met een mintzalf of crème en dippen of sprayen kost tijd. Net als het schoonhouden van de melkstal en de ligboxen. Maar hier win je het meeste mee”, zegt Groot. Ook hiervoor geldt dat je moet afwegen of de extra tijd het waard is.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin