Doorgaan naar artikel

Geeft een vanggewas het beoogde resultaat?

Voor de wet is alleen een vanggewas zaaien niet genoeg. Er moet ook resultaat zijn dat zichtbaar is in de vorm van een bedekte bodem. Ook moet de teler de nodige moeite gedaan hebben om het vanggewas te laten slagen door het gebruik van voldoende zaaizaad en de inzet van de juiste machine. Een keiharde uiterste datum van zaai van het vanggewas, dus oogst van moderne in de korrel tijdig rijpe maïs is echt niet nodig. Nieuwe maïsrassen zijn beter, vroeger en worden reeds in de praktijk door telers gezaaid!

Het belangrijkste doel van de Nitraatrichtlijn (91/676/EEC van 12 december 1991) is het verminderen van waterverontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. Om als lidstaat van de EU aan te tonen dat aan de Nitraatrichtlijn voldaan wordt, moet het elke vier jaar een actieprogramma indienen. Zo ook Nederland. Een actieprogramma bevat onder anderen een beschrijving van de waterkwaliteit en van de maatregelen om doelen met betrekking tot de Nitraatrichtlijn, maar ook de Kaderrichtlijn Water te behalen.

Binnen de Nitraatrichtlijn is er een mogelijkheid om af te wijken (derogatie) van de gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg N/ha/jr. De belangrijkste voorwaarden voor verkrijging van derogatie zijn dat het geen afbreuk mag doen aan het bereiken van doelstellingen van Nitraatrichtlijn en dat moet worden gemotiveerd aan de hand van verschillende objectieve criteria dat aan de Nitraatrichtlijn wordt voldaan. Om in aanmerking te komen voor derogatie wordt in Nederland daarvoor het ActieProgramma Nitraatrichtlijn gehanteerd. Ondertussen is door de Europese Commissie de 6e versie goedgekeurd en in beide landen in werking getreden.

Om iedere vier jaar in aanmerking te blijven komen voor verlenging van derogatie, waarvan een positief advies moet komen van het Nitraatcomité, zijn aanvullende voorwaarden gesteld. De doelstelling blijft te streven naar het verminderen van de nitraatbelasting in het grondwater en de eutrofiëring van oppervlaktewater, voor zover veroorzaakt door landbouw.

Vanggewas voor het vangen van reststikstof

Hoewel de milieukundige footprint van maïs ten opzichte van gras per kilogram drogestofopbrengst gunstig is voor wat betreft het gebruik van grond, water en de uitstoot van broeikasgassen, is de uitspoeling van reststikstof een aandachtspunt. Omdat de opname van stikstof na de bloei van maïs sterk afneemt en grond door mineralisatie na dit groeistadium mogelijk nog wel stikstof afgeeft, is de zaai van een vanggewas voor het tijdig vangen van reststikstof een must.

Veel maïstelers en loonwerkbedrijven die werkzaam zijn op zand- en lössgrond hebben dit jaar de keuze moeten maken om in maïs het vanggewas bij- of onder te zaaien of een vroeg ras te telen met als doel dit voor 1 oktober te oogsten.

Het bij- of onderzaaien laat, evenals voorgaande jaren, sterk wisselende resultaten zien. Enerzijds komt dat door de droogte. Anderzijds is er ook het probleem met de aanwezigheid van grasachtige onkruiden op sommige percelen. Want hoe die effectief te bestrijden in combinatie met onderzaai? Ook is een te massaal vanggewas onder de maïs niet wenselijk, door concurrentie op de schaarse hoeveelheid vocht en nutriënten. Ook is er zekerheidshalve meer ondergezaaid dan eerst voorzien, vanwege de koude meimaand. De vrees bestond namelijk dat ook vroege maïs door de ontwikkelingsachterstand niet tijdig rijp gaat zijn. Dit is uiteraard niet de insteek geweest, waardoor er onbedoeld toch extra kosten zijn gemaakt.

Wanneer geslaagd?

Voor de wetgever is alleen een vanggewas zaaien niet genoeg. Er moet ook resultaat zijn dat zichtbaar is in de vorm van een bedekte bodem (resultaatverplichting). Daarnaast schrijft de wetgever dat er sprake moet zijn van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat de teler de nodige moeite gedaan moet hebben om het vanggewas te laten slagen door het gebruik van voldoende zaaizaad en de inzet van de juiste machine.

Landbouwkundig gaat het er om dat het vanggewas in de herfst- en winterperiode nutriënten afvangt die niet door de hoofdteelt, in dit geval maïs, zijn opgenomen. Dit voor het verminderen van de nitraatbelasting in het grondwater zoals de Nitraatrichtlijn omschrijft. Daarvoor is, afhankelijk van het type vanggewas, een tijdige zaai een voorwaarde.

Een tijdige zaai van het vanggewas komt niet in conflict met de oogst van de maïs, wanneer deze door een tijdige afrijping vroeg geoogst kan worden. Dit is dan ook het systeem voor nu en in de toekomst. Een combinatie van een maïsras waarvan bewezen is dat deze werkelijk vroeg is in de korrel met de zaai van een vanggewas wat zich door de relatief hoge bodemtemperatuur in de vroege herfst nog goed kan ontwikkelen.

Door KWS wordt al jarenlang met vroegrijpe genetica gewerkt, met het oog op het voorkomen van dat ene minder positieve punt wat bij maïsteelt komt kijken, namelijk de kans op stikstofuitspoeling. Door de grote financiële inspanningen in onderzoek en ontwikkeling van tijdig rijpe maïsrassen gaat de genetische vooruitgang in de vroege groep van maïsrassen en opzichte van de middenvroege groep relatief snel. Dit resulteert in een steeds minder groot opbrengstverschil tussen vroeg en middenvroeg. Anders gezegd: wat is dan nog de reden om een middenvroeg maïsras te zaaien, wanneer er geen meerwaarde meer uit te halen valt?

Nevenvoordeel van het hanteren van in de korrel tijdig rijpe rassen, is dat maïs ook steeds vroeger als MKS geoogst kan worden en oogst voor 15 oktober echt geen uitzondering meer gaat zijn. Het laat in oktober of zelfs in november oogsten van silomaïs ligt achter ons. Er zijn proefvelden waar onderzoekers naar de silomaïsrassen staan te kijken voor bepaling van de oogstdatum, terwijl de proef met maïsrassen voor de korrel op hetzelfde perceel al lang als silomaïs geoogst had kunnen worden. Dat is op dit moment de realiteit!

Het hanteren van een uiterste zaaidatum van het vanggewas is enerzijds goed om ervoor te zorgen dat dit dan ook gebeurd en het vanggewas een kans van slagen heeft. Anderzijds is het ‘op basis van de kalender’ oogsten van maïs uit het oogpunt van optimale rijpheid en rekening houdend met de planning van de loonwerker lang niet altijd handig en soms zelfs frustrerend.

Een keiharde uiterste datum van zaai van het vanggewas, dus oogst van moderne in de korrel tijdig rijpe maïs is echt niet nodig. Nieuwe maïsrassen zijn beter, vroeger en worden reeds in de praktijk door telers gezaaid!

Al meer dan 160 jaar veredelt KWS gewassen waaronder maïs, in de gematigde klimaatzones. Maïs is wereldwijd het meest geteelde gewas en heeft een belangrijke positie in het productassortiment van KWS.

KWS Benelux is als onafhankelijk kweekbedrijf marktleider in de Benelux in maïszaden.

De doelstelling is om iedere maïsteler te voorzien van toegevoegde waarde op het landbouwbedrijf in de vorm van goede, op het bedrijf passende, maïsrassen en een professionele teeltbegeleiding. Met trots, passie en de ervaring die is opgedaan in de landbouwpraktijk werken de medewerkers van KWS Benelux dagelijks aan het behalen van deze doelstelling.

KWS hanteert in de Benelux al meer dan 20 jaar een duidelijke visie die volledig conform is aan de goede landbouwpraktijk. Deze visie is gebaseerd op duurzaamheid, vertrouwen en degelijkheid. KWS streeft, op basis van een uitgebreid veredelingsprogramma, naar het hoogst haalbare saldo voor de teelt van voedermaïs.

Meer over KWS

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin