Toch ziet Albart Coster, eigenaar/adviseur bij Dairyconsult, dat het aandeel mengvoer niet afneemt. “Een deel van de klanten kan toe met minder mengvoer maar dan moet er voldoende opslag van losse grondstoffen zijn.” Bovendien moet het bedrijf een minimale omvang hebben om interessante producten te kunnen kopen. Een ander aspect is dat een veehouder met een rantsoen met een minimum aan mengvoer/kern secuur moet laden en voeren. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de ondernemer en zijn machines. “Maar grote bedrijven die dat goed in de vingers hebben, realiseren een groot financieel en technisch voordeel.”
Extern advies inschakelen
Een veelgehoord tegenargument voor alternatieve voer/advies-constructies is dat de voeradviseur, vaak een sparringpartner die over de schouders meekijkt, wegvalt. Het ‘adviesmanusje van alles’ is een sterke klantenbinder gebleken. Van Dooren pareert dit argument. “We werken met zeer ervaren consultants die een klant op andere gebieden kunnen bijstaan. Wanneer we daar niet uitkomen, hebben we mensen met de juiste expertise binnen ons netwerk. Groot voordeel is dat je dan wederom een echte topper in zijn vakgebied in huis hebt.” Aan inkoop van advies hangt wel een prijskaartje; een bedrijf met een paar honderd koeien is al gauw € 2.000 tot € 3.000 per jaar kwijt.
Ook Coster zegt indien nodig extern advies in te schakelen. “We zien dat voor alles rond mest al een andere specialist op het bedrijf komt. Voor specifieke andere vragen is er ook goede expertise te krijgen.” Hij benadrukt dat onafhankelijk advies niet per se beter is dan ‘gratis’ advies van de voerfabrikant. “Het gaat erom dat iemand goed werk levert voor de klant. Dat is uiteindelijk belangrijker dan wel of niet onafhankelijk.” In het algemeen is overschakelen naar een onafhankelijk voeradviesbureau geen garantie voor succes en moet het bij het bedrijf en de ondernemer passen.
Correcte inzet van voer
Voerfabrikanten staan niet te springen om mengvoer en advies los te koppelen. Het is een vorm van klantenbinding en ze kunnen er een stuk marge in kwijt. Elke afwijking van de standaard leidt tot meer inzicht in de voerprijsopbouw. Om die reden zijn voerfabrikanten huiverig om te veel prijs te geven over de exacte voersamenstelling.
Zelf benadrukt een aantal fabrikanten het belang van advies voor een correcte inzet van het voer. “Een juiste toepassing van producten is nodig om goede resultaten en rendement te behalen”, aldus Robert Meijer, manager marketing en communicatie herkauwers bij ForFarmers. Dat loskoppeling van voer en advies in absolute aantallen nog niet groot is, ziet hij als een teken dat veehouders tevreden zijn met hoe het gaat. “De markt heeft altijd gelijk. We leveren goede producten inclusief advies waaronder maatwerkvoeders, tegen een marktconforme prijs. Daarmee kunnen we toegevoegde waarde leveren door het optimaliseren van de resultaten.” Meijer benadrukt dat een klant een breed pakket aan advies krijgt, inclusief jongvee, ruwvoerteelt en eventueel mestwetgeving. Hij heeft geen aanwijzingen dat er sprake is van een trendbreuk en dat de situatie over tien jaar anders is. Meer benutting van eigen geteeld ruw- en krachtvoer ziet hij mede door schaalvergroting wel toenemen. “Dat is ook een belangrijk onderdeel van onze advisering.”
Voergroep Zuid zit er iets anders in. Manager herkauwers Ronald Paardekooper krijgt signalen uit de markt dat er vraag is naar nieuwe adviesmodellen. Het voerbedrijf wil verschillende opties verkennen. “Mogelijk kan een klant in de toekomst kiezen uit meer modellen, zoals volledige service of advisering per uur. We gaan daar serieus naar kijken.”
Voer zonder advies is nu niet mogelijk. Wel biedt Voergroep Zuid voor varkenshouders de mogelijkheid via voeradviesbureaus eigen mengels te laten maken. Voor de rundveehouderij zijn de charges te klein om dat tegen een interessante prijs te kunnen doen.
Mijnvoer.nl is de katalysator van los advies
Een katalysator voor het loskoppelen van voer en advies is Mijnvoer.nl gebleken. Mijnvoer is in 2011 gestart door Pieter Snoeijen, voormalig directeur van Hendrix Voeders. Het principe van Mijnvoer is dat veehouders (vaak samen met een voeradviesbedrijf) zelf voer laten maken via de site. Dat doen ze bij aangesloten voerfabrikanten. Deze fabrikanten kunnen op die manier hun capaciteit in de fabriek optimaal benutten. Het voer voldoet dus niet meer aan de specificaties van de fabrikant en wordt ‘kaal’ en naamloos geleverd.
Klanten van Mijnvoer hebben op de site een eigen pagina met voermengsels. Die kunnen ze naar eigen wens en inzicht aanpassen. Zodra een mengsel is samengesteld kan de ondernemer direct de prijzen bij alle deelnemende producenten opvragen. De afwikkeling van de leverantie loopt tussen ondernemer en fabrikant. Mijnvoer staat wel garant voor de levering van het voer. Veehouders en mengvoerbedrijven lopen geen betalings- of leveringsrisico. In de voerprijs zit een vergoeding voor Mijnvoer.
‘Totaal voordeel € 20.000 per jaar’

Sinds vorig jaar bestelt Ad Knoops geen standaard mengvoer meer met bijbehorend advies via de mengvoerfabrikant. Het bedrijf Nutrivice Consultancy berekent rantsoenen en hij laat het resterende mengvoer door willekeurige voerbedrijven maken. “We hebben het gedaan via Mijnvoer.nl, maar nu ligt er een afspraak met een voerfabrikant.” Die levert samen met de soja, die voor een half jaar vastligt, volle vrachten dus met de maximale bulkkorting.
Knoops zegt altijd al bovengemiddelde interesse te hebben gehad in voeding en rantsoenen. Na de nieuwbouw en uitbreiding vond hij de tijd rijp om het anders te gaan doen. Niet speciaal om de mengvoerfabrikant aan de kant te zetten, maar om zelf meer aan het roer te staan. “Ik zeg niet dat de mengvoerfabrikant het niet goed deed. Maar ze hebben uiteindelijk het doel om zoveel mogelijk mengvoer te verkopen.”
De adviseur van Nutrivice komt elke zes weken op het bedrijf en loopt dan alles in de stal en in de rantsoenen na. Ook wordt bekeken of de specificaties van het aangekochte mengvoer aangepast moeten worden. Voerprijs is belangrijk, maar kwaliteit blijft het uitgangspunt, benadrukt de veehouder.
Knoops schat dat de kosten voor mengvoer met € 1 tot € 2 per 100 kilo lager liggen dan voorheen. Het grootste voordeel verwacht hij van betere rantsoenen met maximaal eigen geteeld ruw- en krachtvoer waaronder MKS en voederbieten. Hij berekent het totale voordeel door lagere voerkosten, betere technische resultaten en na aftrek van de kosten voor advies, op € 20.000 per jaar.
Hij heeft niet de indruk dat deze aanpak tot verarming van het totale advies leidt. “Veel voeradviseurs weten van alles wel wat, maar dat is juist een nadeel. Nu staat het adviesgesprek volledig ten dienste van de voeding.” Voor specifieke onderwerpen schakelt Knoops ander onafhankelijk advies in.
In varkenshouderij al gemeengoed
In de varkenshouderij is gebruik maken van onafhankelijk voeradvies al jaren gemeengoed. Vooral de werkwijze van Vleuten-Steijn Voeders werkte als katalysator. Dit bedrijf liet naar eigen specificaties voeders maken bij mengvoerbedrijven met overcapaciteit. Ook zijn adviesbedrijven ontstaan die iets soortgelijks doen, wat inmiddels vooral via Mijnvoer.nl gebeurt.
Jan Pijnenburg, adviseur varkenshouderij bij DLV Advies, schat dat 1 op 10 varkensbedrijven niet meer traditioneel via de mengvoerfabrikant voer en advies krijgt. Een aantal zeer grote varkensbedrijven maakt zelf voer en koop slechts een paar procent kern aan. Deze hebben een eigen nutritionist of huren deze in. Het sec bestellen van voer zonder advies gebeurt sporadisch en neemt ook niet toe.
Verlagen van voerkosten en zelf bepalen hoe het voer eruitziet zijn twee belangrijke redenen om niet standaard bij de voerfabrikant te bestellen. Bedrijven die dit goed in de vingers hebben, lukt dat volgens Pijnenburg zeker. Het effect van het wegvallen van de traditionele voeradviseur is ook divers en hangt af van zijn kennis en kunde en de mate waarin de ondernemer hem bij alles betrekt. “Zelf advies inschakelen is goed mogelijk, maar gebeurt niet tweewekelijks. Iemand die dat nodig heeft, moet niet zelf voer laten maken.”
Aangezien de overcapaciteit van de voerfabrieken de basis vormt voor een lagere voerprijs bepaalt dat volgens Pijnenburg de omvang. Hij schat dat fabrieken structureel 10 tot 15% overcapaciteit hebben en dat dat de ruimte er is om op te vullen met goedkoper voer zonder advies.