Een tekort aan kalium kost opbrengst, hoewel dit niet altijd beoordeeld kan worden aan de hand van de stand van het gewas. Zoals alle koolhydraatrijke gewassen heeft maïs een grote behoefte aan kalium. Monitoren van de hoeveelheid voor de plant beschikbare kalium in de bodem kan eenvoudig door grondonderzoek. Om de exacte kaliumbehoefte te bepalen, dienen ook de resultaten van het organische mestonderzoek in acht genomen te worden.
Striktere mestwetgeving qua bemesting maakt dat het belang van een bijbemesting met kalium, maar ook een mogelijke aanvulling met magnesium en zwavel op maïsland extra moet worden benadrukt. Daarbij mogen de belangrijke sporenelementen zoals borium, mangaan, zink etc. niet vergeten worden.
Met een gerichte kaliumgift wordt de basis gelegd om te zorgen dat de noodzakelijke kaliumbuffer in de bodem aanwezig is tijdens de intensieve groeifase van de maïsplant. Tevens heeft maïs door zijn zeer grote bladvolume een hoge magnesiumbehoefte van 70 kg MgO per hectare. Een aanvullende zwavelbemesting verbetert daarnaast de stikstofbenutting van de maïsplant en stimuleert daarmee de proteïnevorming.
Bereken met behulp van de tool Bemestingsbalans op de KWS-Maïsmanager App hoeveel extra kalium er bemest dient te worden. De kalium kan het beste volvelds gestrooid worden rond de periode van zaai en bij voorkeur voordat de planten opkomen.