Doorgaan naar artikel

Shredlage-light voor vaste schare gelovers

Meer melk. Die belofte maakt Shredlage niet waar. Wel overtuigt de korrelkneuskwaliteit een stabiele groep klanten. De markt groeit niet echt meer.

Hakselaarfabrikanten schermen al jaren met de beste korrelkneuskwaliteit, zonder zich écht te onderscheiden. Onder veehouders was er een duidelijke trend in de markt naar grovere haksellengtes voor meer structuur. Een haksellengte van 6 tot 8 millimeter werd vaak gezien als de standaard. In Noord-Nederland is men een iets grotere snijlengte gewend. Voer je meer dan 4 kg droge stof uit mais, dan is langer hakselen beter voor de penswerking. Dit is geen nieuws. Bij 90 tot 100% maisaandeel is volgens een ouder GD-onderzoek 13 tot 19 mm de beste haksellengte voor de koe. Zulke snijlengtes zijn pas een tiental jaar mogelijk dankzij de komst van betere korrelkneuzers.

Claas maakte gebruik van de anonimiteit in hakseltechniek én de wens naar meer structuur. Het zette Shredlage in 2015 in de markt als een slim totaalconcept. Door het beestje een naam te geven onderscheidde Claas zich in één klap in de hakselaarmarkt én tegelijk speelde het in op een stille behoefte van blijkbaar heel veel veehouders. Haksellengtes van 26 tot 30 mm, een gepatenteerde korrelkneuzer die het gewas kapotwrijft en de korrel intensief kneust. In de presentatie van de importeur in de winter van 2015 bij de introductie van Shredlage, stonden diverse tabellen met onderzoeksresultaten en meetgegevens. Drie terugkerende grafieken sprongen in het oog. Gezamenlijke boodschap; Shredlage geeft significant méér kilo’s meetmelk dan traditioneel gehakselde mais.

Een Amerikaans concept, radicaal anders en twee kilo extra melk per koe per dag. Genoeg ingrediënten om in 2015 en 2016 een hype te veroorzaken. Vrijwel elke loonwerker had wel één of enkele klanten die aanklopten. Niet voor een betere kneuskwaliteit of grover hakselen, maar voor Shredlage. Vanuit marketingoogpunt was Claas geslaagd; ombouwen of versneld inruilen van de hakselaar was het devies. Ook concurrerende hakselaarfabrikanten moesten in allerijl mee. Algemene termen als shreddermais en structuurmais waren geboren. Fabrikanten die wellicht zelf meer ervaring hadden in het hakselen op grotere snijlengtes, stonden toch met 1-0 achter door het marketinggeweld van Claas. Technisch claimen nu alle fabrikanten goede structuurmais te kunnen maken.

Verwachtingen waren té hoog

Met twee jaar ervaring en nieuw Europees onderzoek is één ding helder; Shredlage is niet het voorgespiegelde middel voor meer liters melk. Nederlandse praktijkervaringen en onderzoeken laten er geen twijfel over bestaan. Geen enkele loonwerker betwist dit ook. Het maakt de interesse van veehouders nihil om nu nog te starten met Shredlage, of structuurmais in algemene zin. Ondanks dat ze er zelf commercieel belang bij hebben, geven de loonwerkers aan dat ze de markt voor structuurmais volgend jaar niet of nauwelijks nog zien groeien. Dat blijkt uit een steekproef onder een tiental loonwerkers met shredlage-ervaring. Zij hebben tevreden klanten en geen spijt van hun investeringen, maar sommigen hekelen achteraf wel de manier waarop Claas de techniek in de markt heeft gezet. De slogan op de Nederlandstalige Claas-website meldt nog immer; ‘Shredlage; meer melk, gezondere dieren’. De beloftes waren té mooi en de verwachtingen van klanten torenhoog, wat resulteerde in een snelle hype. Gunstig voor Claas, maar met een groot afbreukrisico; het valt in praktijk tegen, terwijl de techniek bij een lager verwachtingsniveau wellicht wél breder was geaccepteerd.

Neemt niet weg dat Shredlage absoluut niet is afgeschreven. De veehouders die er in 2016 in geloofden, doen dat nu in de meeste gevallen nog. Loonwerkers krijgen positieve reacties van hun klanten. Technisch loopt het in de stal net wat makkelijker sinds ze Shredlage zijn gaan voeren. Deels komt dat door de extra structuur. Maar bovenal lijkt de goede intensieve korrelkneuzing nog wel een zeker zo belangrijk speerpunt van Shredlage. Het zetmeel verdeelt zich door de goede korrelkneuzing als meel door de hele kuil en geeft extra smaak en in combinatie met het langer hakselen dus meer structuur, zo ervaren de loonwerkers. Veehouders verdienen de meerkosten van het hakselen terug door minder structuur aan te hoeven kopen.

Toch wordt Shredlage niet de nieuwe standaard. Als loonwerkers het aanbieden in hun pakket, dan kiest een duidelijke minderheid van de klantenkring voor Shredlage. Voeren van structuurmais is niet voor elke veehouder weggelegd. “Een veehouder moet zeer secuur met zijn rantsoen bezig zijn wil Shredlage een kans van slagen hebben. Je moet het als veehouder bijvoorbeeld ook durven om je extra structuur in het rantsoen daadwerkelijk te verlagen. Anders kan het juist ten koste gaan van je zetmeelopname en dan kan het effect eerder negatief zijn”, zegt een loonwerker.

Dan is er nog de kant van de loonwerkers. Deze rekenen een wisselende hectaretoeslag voor het structuurhakselen. Het extra dieselverbruik valt wel mee. Vermogen dat je op de hakselkooi bespaart dankzij minder snijbewegingen gaat nu naar de korrelkneuzer die juist wel intensiever werkt. Met name het grote toerenverschil sorteert effect op de standtijd van deze kneusrollen. Volgens sommige loonwerkers halveert de levensduur van de kneusrollen. Omdat structuurmais meer volume inneemt is er circa 20% meer transport nodig. Op de achtergrond blijkt dit soms ook een reden om wat korter te hakselen. Tot slot is de mais lastiger te verdelen op de kuil. Ook is er meer aandacht nodig voor het verdichten. Omdat dit breed bekend is, zetten loonwerkers extra materieel in. Bijvoorbeeld een trekker met verdichtingswals naast een wiellader op dezelfde kuil. Deze extra aandacht kan in praktijk dan weer positief uitpakken. De dichtheid kán beter zijn dan een standaardkuil die met minder aandacht is vastgereden.

Kneuskwaliteit op de kaart

Samengevat heeft het Shredlage-concept zich de laatste jaren aangepast aan onze Nederlandse omstandigheden. Compromis is veelal om toch iets korter te hakselen. Er blijft een vaste schare fans met positieve ervaringen. Tegelijk is de verwachting dat de markt niet of slechts nog zeer beperkt zal groeien. Shredlage past niet bij elke ondernemer en bedrijfsvoering. Pas over nog eens twee seizoenen zullen veehouders echt een goed oordeel kunnen vellen over structuurmais. Shredlage of niet; vriend en vijand is het erover eens dat Claas het thema hakselkwaliteit met veel vuurwerk weer stevig op de kaart heeft gezet. Elke veehouder denkt hier weer over na en kijkt kritischer dan voorheen naar met name de kneuskwaliteit. Elke pit een beetje raken is niet meer voldoende. Dit brede besef is de verdienste van Shredlage. Een loonwerker die dit goed aanvoelt en een serieuze kennispartner hierin is, kan zich onderscheiden. En wellicht is het dan over een paar jaar niet eens zo spannend meer welke korrelkneuzer er nu precies onder de kap van de hakselaar zit.

Gebruikers komen terug van extreme haksellengtes

Claas zette Shredlage in 2015 in de markt met een geadviseerde snijlengte van 26 tot 30 millimeter.
Fors langer dan gebruikelijk. In seizoen 2016 werd de meeste Shredlage in Nederland op de geadviseerde ondergrens gehakseld; 26 mm. De kuilen bleken dan soms lastig te verdichten, ondanks dat loonwerkers direct al extra materieel op de kuil zetten. De kuil veert namelijk ook uit bij het uitkuilen. Om wél de voordelen te hebben, maar niet de nadelen, schaven veehouders en loonwerkers vrij massaal aan het Shredlage-concept. Uitkomst is nu vaak een wat kortere haksellengte.
Dit seizoen is een haksellengte van 18 tot 20 mm al bijna de standaard bij Shredlage. Bij droge mais zakt dat terug naar 14 á 16 mm. Loonwerkers stellen dat de haksellengte ondergeschikt is; het gaat om de deeltjesgrootte van het gehakselde product.
Dit vereist continu afstemming tussen veehouder, de man op de kuil en de hakselaar, die de snijlengte kan variëren en met de afstelling van de korrelkneuzer kan spelen.

‘Minder structuur aankopen’

Maatschap Deterd Oude Weme in Heemserveen (Ov.) teelt 40 hectare mais die verdeeld over twee sleufsilo’s de kuil in gaat. De snijmais vormt met 75% een wezenlijk deel van het rantsoen voor de 180 melkkoeien. Om te kijken wat daadwerkelijk het verschil is tussen traditioneel gehakselde mais en Shredlage, besloot Frank Deterd Oude Weme in 2016 om zelf de proef op de som te nemen. “We durfden het niet aan om meteen álle mais als Shredlage te kuilen. Dus lieten we de ene sleufsilo normaal en de andere als Shredlage inkuilen.”
De loonwerker raadde de veehouder af om de Shredlage op 26 millimeter te hakselen. “Dat leek mij eigenlijk ook wel heel grof”, blikt de veehouder terug. Het werd 20 millimeter. “We waren wel huiverig voor broei, want de mais droogde in 2016 snel af. Met 40% droge stof ging hij de kuil in. Er zat best wat dor blad in de kuil, en dat vond ik later ook terug in het restvoer.”
Deterd Oude Weme is extra kritisch op het inkuilen. Bij de hele kuil werd inkuilmiddel toegevoegd, waar dat eerder alleen bij de toplaag werd gedaan. “Dat kost wel geld, maar we wilden op safe spelen.” Ook reed de loonwerker met zowel een trekker als een 17-tons wiellader de kuil vast. Kantfolie, onderfolie, kuilplastic en een flink pak zand maken het plaatje compleet.
Last van broei had Deterd Oude Weme niet en in de stal kwamen wat voordelen naar voren: “Door de structuur herkauwen de koeien beter. Door de lange delen krijg je wat meer matvorming in de pens en een betere fermentatie. Voor m’n gevoel komt hier de betere gezondheid vandaan. Maar van betere gehaltes of meer melk is geen sprake.” Volgens de veehouder zit de grootste winst van Shredlage dan ook in de extra structuur. “We kochten jaarlijks voor € 5.500 gehakseld gerst- en tarwestro, nu niets meer. De meerkosten van het Shredlagehakselen, € 50 per hectare, zijn dan peanuts. Dit jaar lieten we daarom alle mais als Shredlage inkuilen, bij 36% droge stof.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin