Direct opvoeren van gemaaid vers gras zorgt voor weing verliezen in de wei en geeft geen conserveringsverlies. Het vraagt wel extra arbeid.
Inschaarmoment
Het optimale inschaarmoment kan relatief gemakkelijk bepaald worden met een grashoogtemeter. Een regelmatige wandeling door al je percelen geeft een objectief beeld van welke percelen ingeschaard kunnen worden, welke er nog niet aan toe zijn en welke misschien wel te lang zijn geworden en beter gemaaid kunnen worden. Dan moet je wel bijbemesten, anders schiet het ruweiwitgehalte in dat gras, dat als het goed is bemest is voor een weidesnede, onderuit.
Ook beweidingsverlies en beweidingsduur zijn aan elkaar gekoppeld. De beweidingsduur moet kort zijn. Dat heeft alles te maken met de fysische eigenschappen van de plant. Gras bestaat uit pseudostengel (de onderste stengels), het blad en de bloeistengel. De koe moet het liefst een combinatie vreten van het blad en pseudostengels tijdens het grazen. Blad bevat vooral eiwit, pseudostengel vooral suiker.
Als koeien in een te grote oppervlakte komen, en dus lang in een perceel blijven, toppen ze eerst het gras. Pas op de tweede of derde dag, als alle blad afgegraasd is, beginnen ze aan de pseudostengels. Zeker als koeien te lang in een perceel blijven, vreten ze soms twee keer van de pseudostengels en dat beïnvloedt de hergroei in grote mate.