Halstransponders die de dieractiviteit meten geven betrouwbare tochtattenties.
Huub Peek van fokkerijadviesbureau Peek & Van der Kroon bevestigt dat. “Op DNA-niveau is al langer te verklaren dat inteelt leidt tot minder goede vruchtbaarheidsresultaten. Bij Holstein, Jersey, Brown Swiss en Fleckvieh zijn letale haplotypes of erfelijke gebreken gevonden die kunnen leiden tot embryonale sterfte. Haplotypes zijn stukjes DNA die recessief overerven net als CVM, BLAD of de roodbontfactor. Bij paring van twee dragers van hetzelfde haplotype leidt dat bij een kwart tot embryonale sterfte”, legt Peek uit. “Letale haplotypes zijn wijdverbreid, omdat stieren als O Man, Jocko Besn en Shottle dragers zijn van deze haplotypes.” Peek & Van der Kroon houdt in paringsadviezen rekening met inteeltbeperking en met bekende dragers van letale haplotypes om embryonale sterfte te voorkomen.
Drachtcontrole is op Amerikaanse bedrijven gemeengoed. Sweep zegt dat dit op sommige bedrijven in Nederland nog niet gebeurt en dat is zeker een beperking in verbetering van reproductieresultaten. Want hoe sneller duidelijk is dat een koe niet drachtig is, hoe eerder veehouders hierop actie kunnen ondernemen.
Vanaf 30 dagen na inseminatie is scannen van koeien op dracht mogelijk en vanaf 42 dagen kan rectaal onderzoek plaatsvinden. Ook kunnen melkveehouders via MPR Dracht een melkmonster laten onderzoeken op bepaalde eiwitten in de melk die dracht voorspellen vanaf 35 dagen na insemineren. “Amerikanen sturen op zogenoemde key perfomance indicators, zoals bijvoorbeeld aantal geïnsemineerde koeien, aantal drachtige koeien, aantal herinseminaties en aantal open koeien. En ze hebben protocollen voor open koeien om deze zo snel mogelijk weer drachtig te krijgen”, zegt Van der Vegt. “Want zij realiseren zich dat elke drachtige koe bijdraagt aan de melkproductie van volgend jaar.”
Sweep zegt dat in de VS het inseminatiegetal hoog is en synchronisatie met hormoonbehandeling veel voorkomt. “Het is de vraag of dat maatschappelijk gewenst is. Al jaren blijkt uit onderzoek dat Amerikaanse veehouders veel geld laten liggen, omdat de gemiddelde koeleeftijd te laag is”, zegt Sweep. Van der Vegt betwijfelt of dat waar is. Sweep merkt dat in Nederland juist wordt gestreefd naar gezonde koeien die probleemloos melken en een lange levensduur hebben.
Vroeg insemineren en TKT van 370 dagen
In 2011 schafte maatschap Van Schot het vruchtbaarheidsmanagementprogramma Ovalert aan en is er elke twee weken vruchtbaarheidsbegeleiding. “We willen efficiënt melken en een korte tussenkalftijd helpt daarbij”, meent Arne van Schot. “Ovalert verhoogt de tochtsignalering, waardoor we minder tochtige koeien missen.” Van Schot werkt met halstransponders, die activiteit en herkauwactiviteit meten. Daarmee komen zowel tocht als mogelijke gezondheidsproblemen in beeld. “Alhoewel de tochtdetecties vrij betrouwbaar zijn, vaar ik er niet blind op, maar kijk ik eerst goed naar de koe of ze daadwerkelijk tochtig is.” Het interval afkalven-eerste inseminatie is gemiddeld 62 dagen en het inseminatiegetal van de koeien is 2,6 en van de pinken 1,5. “Ik begin op tijd met insemineren, soms al op 40 dagen na afkalven als ik tochtigheid zie. Vroeg insemineren kost wat meer rietjes, maar het levert gemiddeld een kortere tussenkalftijd op en de vaarzen kalven af op gemiddeld 23 maanden en dat is netto extra rendement.”
Van Schot krijgt vruchtbaarheidsbegeleiding van CRV en van particulier adviseur vruchtbaarheid runderen Auke Bremer. Tussen afkalven en insemineren worden koeien opgevoeld om te controleren of ze schoon zijn. Circa 30 dagen na insemineren scannen de begeleiders de dieren op dracht. “Met scannen hebben we sneller in beeld welke koeien drachtig zijn en welke niet. Ook zijn eventuele afwijkingen aan eierstokken te zien, zoals inactiviteit of cysten of bijvoorbeeld een baarmoederontsteking”, vertelt Van Schot, die bij 10% van koeien die slecht opschonen een hormoonbehandeling toepast. “Deze koeien zijn dan weer eerder tochtig, waardoor we ze tijdig succesvol kunnen insemineren.” Als bekend is wat mogelijke oorzaken zijn bij vruchtbaarheidsproblemen helpt dat in de keuze om door te gaan met insemineren of om afscheid te nemen van een koe. “Vanwege de fosfaatwetgeving zetten we Holstein-embryo’s in uit het CRV Satelliet-programma om sneller de melkproductie per koe te verhogen.”
Naam: Arne van Schot (29). Woonplaats: Oude Pekela. Bedrijf: in maatschap met zijn ouders Warner (57) en Joke (59) 350 melk- en kalfkoeien en 197 stuks jongvee met 110 hectare grond in gebruik. Er is deels ingekruist met Scandinavische roodbont, Fleckvieh en Brown Swiss. Het rollend jaargemiddelde is 8.800 kg melk per koe met 4,47% vet en 3,65% eiwit.