Doorgaan naar artikel

‘Elke generatie bouwt twee keer’

Hollema Bouw is een begrip in de agrarisch bouwsector. De specialisatie op agrarisch vlak maakt ze tot een gerenommeerde partij in die markt. Robert Hardenberg, de spil tussen opdrachtgever en het bouwbedrijf, ziet de markt snel veranderen.

De agrarische sector staat als gevolg van de stikstofcrisis op zijn kop. De bouwsector heeft ook met die crisis te kampen. Maar niet alleen daarmee. De prijzen van materialen schieten omhoog en levertijden bepalen de volgorde van het werk. Personeel is schaars. Bouwbedrijf Hollema, met een sterke focus op agrarische bouw, merkt ook nog eens een veranderende markt. Het grote aantal nieuwbouwprojecten tijdens de bouwhausse in de melkveehouderij vanuit het verleden is over. “Nu concentreren de opdrachten zich veel meer op interne verbouwingen en uitbreidingen”, zo meldt Robert Hardenberg.

Kunt u die verandering bij de ligboxenstallen schetsen?
“Hollema startte in 1953 met de eerste proef-ligboxenstal. Pas 13 jaar later is de eerste volwaardige ligboxenstal gebouwd. Een jaar is gestart met de fabrieksmatig productie van bouwelementen. Bij deze zogenoemde prefab had de veehouder keuze uit zes stallen. Daarmee konden we in 1971 de goedkoopste ligboxenstallen in Nederland produceren en bouwen onder de naam Koetel. In 1984 is de duizendste opgeleverd. Ze stonden bekend als de 1.000-guldenstallen: 1.000 gulden per koeplaats.”

Die stallen waren nog laag en met relatief weinig ventilatie?
Klopt, er werd gebouwd voor de boer. Het moest vooral niet te koud worden en een aangenaam werkklimaat voor de veehouder opleveren. De stallen hadden een goothoogte van 2,20 meter in de zijgevels en waren slechts voorzien van kleine ventilatiekleppen. Inmiddels is dat wel achterhaald. We zijn steeds meer open gaan bouwen. Hoe meer ventilatiemogelijkheden, des te beter. Zijwandhoogtes van 4,50 meter zijn nu eerder regel dan uitzondering en vaak zijn de voor- en achtergevel, waar dit kan, ook nog open. Dit om maximale ventilatie te bereiken. Ook de loopruimten zijn aangepast, de drie meter achter het voerhek is nu vier meter. En tussen de boxenrijen zijn bredere looppaden voor de koeien.”

En de huidige markt?
“Tot enkele jaren geleden werd óf nieuw gebouwd óf werden stallen verlengd. We deden toen twaalf tot twintig nieuwbouwprojecten in de melkveesector per jaar. Dat zijn er nu nog zo’n zes per jaar, maar daarvoor zijn veel andere opdrachten in de plaats gekomen. De focus ligt nu op optimalisatie, automatisering, verbreding, innovatie en onderhoud van de stallen.”

Als we het hebben over nieuwbouw, hoe vliegen jullie dat aan?
“We begeleiden de klant van A tot Z. We maken eerst een inventarisatie van de plannen met de melkveehouder. We checken of dat past bij de doelstelling van het bedrijf. Want het is van belang om te weten of de doelstelling op bijvoorbeeld groei ligt of op optimalisatie. Het is ook verstandig om potentiële opvolgers daarbij te betrekken. Want je bouwt voor de komende dertig aar. Zo kan het voorkomen dat vader wil uitbreiden, maar de opvolger liever stabiliseert en optimaliseert. Of andersom. Als je dat duidelijk hebt, bouw je gericht voor de toekomst. Daarna starten we een vergunningencheck. Onze eigen jurist pluist die zaken helemaal uit, want oude vergunningen kunnen soms van belang zijn om maximaal gebruik te maken van rechten die op het bedrijf aanwezig zijn.”

En vervolgens?
“Dan maken we een schetsontwerp dat ­getoetst wordt op inpasbaarheid van vergund recht. Daarna worden de vergunningen uitgewerkt en komen we tot een definitief plan. Afhankelijk van de grootte van het bedrijf moeten we ook de MER-rapportage uitwerken. Ook sonderingen zullen uitgevoerd moeten worden om te beoordelen hoe gefundeerd moet worden. Daarna volgt de calculatie en een definitieve vergunningsaanvraag. Als dat alles binnen is, kunnen we starten met realisatie van de nieuwbouw.”

Een heel traject dus?
“Ja, afhankelijk van de omvang van de aanvraag en de vergunningsprocedure kan dit uitlopen tot twee jaar vanaf eerste inventarisatie tot ingebruikname van de stal.”

Wat betekent de huidige markt voor veehouders die gaan nieuwbouwen?
“Vaak is er voorafgaand aan het vergunningentraject al met de bank gesproken en is het beschikbare budget bepaald voor de nieuwbouw. Nu zien we dat de geplande bouw fors duurder uitvalt dan vooreerst begroot. Met name staal is een stuk duurder geworden. Zodra we weten wanneer de staalconstructie gezet kan worden, plannen we de gehele bouw van fundering tot oplevering. Dat voorkomt dat een bouw zomaar weken stil ligt. Dat willen we niet naar de klant. Door zo te plannen kunnen we meestal in een aangesloten periode de bouw realiseren. Wij kunnen alles leveren, tot en met de stalinrichting. Dit laatste mede omdat wij in 2020 de activiteiten van Kenders Bouw & Agro stalinrichting hebben overgenomen. Dat gaf ons toegang tot een compleet pakket aan stalinrichting en betekende ook gelijk een oplossing in onze vraag naar personeel voor ons almaar groeiende bedrijf.”

Hoeveel duurder is een stal nu ten opzichte van een paar jaar geleden?
“Dat hangt natuurlijk sterk van de situatie af, maar gemiddeld kost een stal op dit moment 25 tot 40% meer. Met onderbouw, zonder melkinrichting, heb je het al snel over € 8.000 per plaats.”

Wat betekent dat voor het budget van de ondernemer?
“We bekijken in samenspraak met de veehouder waar we kunnen besparen. Als er in de oorspronkelijke nieuwbouw was gekozen voor vrije overspanning, kun je nog kiezen voor staanders. Dat scheelt al enorm in kosten. En een geïsoleerd dak kun je vervangen door een ‘gewoon’ dak met golfplaten. Het is dan ‘go with the flow’. De ondernemer kan ­natuurlijk ook nog eens bij de bank een ­afspraak maken om het budget te verruimen.”

U zei dat de focus is verschoven van nieuwbouw naar optimalisatie en automatisering?
“Ja dat is een heel duidelijke trend. We zien dat veehouders nu veel meer investeren in optimalisatie van de niet-melkgevende dieren. Denk aan bouwen en inrichten van huisvesting van de transitiegroep. Als de transitieperiode goed verloopt, gaat het tijdens de lactatie meestal probleemloos. Ik ben ervan overtuigd dat zulke investeringen zich altijd terugbetalen. Net als de verbeteringen die worden doorgevoerd in de huisvesting van kalveren en jongvee. We zien enorme belangstelling voor uitbreiden van strohokken en overdrukventilatie bij de kalveren. De focus ligt op groei en ontwikkeling, en dit resulteert in sterkere vaarzen die op jongere leeftijd aan de melk komen.”

En renovaties van oudere ligboxenstallen?
“Ook daar zijn we erg druk mee. We voeren regelmatig verbredingen uit waardoor de koeien in de boxen aan de muurzijde veel meer kopruimte krijgen om op te kunnen staan en te gaan liggen. Ook zijn we erg actief met vernieuwen van de bovenbouw van oude stallen uit de jaren zeventig en tachtig. De oude 2,20 meter zijhoogte maakt plaats voor 4,50 meter goothoogte. Als het ‘onze ­eigen’ oude stallen zijn, kunnen we in ons ­archief precies opzoeken waar de heipalen en poeren zich bevinden, zodat we altijd een passende bovenbouw kunnen creëren.”

Hoe ziet u de automatisering in de melkveehouderij?
“Dat is echt gigantisch. We voeren nu jaarlijks nog één tot twee projecten uit voor het realiseren van melkstallen. Daar staan jaarlijks wel 50 renovaties en aanpassingen tegenover voor de komst van melkrobots. We kunnen voor alle merken verbouwen. We kennen alle maten en eisen die elke robotleverancier stelt voor het goed plaatsen functioneren van de automatische melksystemen. En vergeet niet de voerrobots. Er is een gestaag groeiende groep melkveehouders die daarvoor door ons de stallen laat aanpassen om dat mogelijk te maken. Daarom zeg ik altijd: elke generatie bouwt twee keer. Een keer een nieuwe stal, en een keer om die gebouwde stal aan te passen aan de moderne eisen of innovaties, zoals de melk- en voerrobot.”

Hoe ziet u de toekomst?
“Wij hebben een vaste plek verworven in de bouw van agrarisch onroerend goed. Dat is onze passie en daar ligt onze focus. We volgen de laatste ontwikkelingen en dragen bij aan nieuwe ontwikkelingen. Zo zijn we actief in bouwtechnische oplossingen voor ammoniak- en methaanreductie. Verder ontwikkelen we nieuwe innovatieve huisvestingssystemen en zijn we betrokken bij de bouw van proef- en innovatiestallen. Dat maakt dat we op de hoogte zijn en blijven van alles wat nieuw en innovatief is in onze branche.”

Robert Hardenberg (40) is commercieel manager bij Hollema Bouw in Surhuisterveen (Fr.). Hij is de spil tussen opdrachtgever en het bouwbedrijf. Als veehouders een vraag hebben komt Robert of zijn collega Harrie Bouwman op het bedrijf om samen met de veehouder te inventariseren wat de plannen zijn en hoe die uitgevoerd kunnen worden. Hij heeft gemiddeld 1 a 2 gesprekken met (potentiële) klanten op een dag. Voor Robert Hardenberg acht jaar geleden bij Hollema in dienst kwam, heeft hij vijf jaar gewerkt als vertegenwoordiger bij een Boumatic dealer en was verantwoordelijk voor de afdeling melkwinning en stalinrichting. Daarvoor heeft hij ervaring opgedaan als instructeur op praktijkschool Oenkerk.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin