Doorgaan naar artikel

‘Bovaer is een gamechanger voor de melkveehouderij én voor DSM’

DSM is een grote speler in vitamines en mineralen. Die markt groeit gestaag. Het bedrijf groeit sneller in andere additieven zoals de pas gelanceerde methaanremmer Bovaer. Het verwacht nog meer te groeien in biomarkers die ziekten signaleren nog voor ze uitbreken en in de gerichte aanpak van specifieke ziektekiemen via de voeding.

“De melkveehouderij zit onder een heel ander gesternte dan vijf jaar geleden”, zegt marketing directeur Julien Martin van DSM Animal Nutrition & Health. “Qua opbrengsten zit het goed. Melk ligt nu voor een hogere prijs in de supermarkten dan Coca-Cola. De sector ligt wel onder een vergrootglas. Kijk maar naar wat in Nieuw-Zeeland gebeurt, de melkveehouders krijgen daar een heffing op hun CO2-footprint.”

Hoe ziet u de wereldwijde melkveehouderij op dit moment?

“Er is geen twijfel dat consumenten blijven vragen naar melk, boter en kaas. Melkvet en -eiwit zijn relatief goedkope voedingsmiddelen die wereldwijd ingezet worden. De vraag vanuit China stijgt, de consumptie in de westerse landen blijft op een goed niveau en er zijn geen echte bedreigingen. De komende vijf jaar zal het extra aanbod moeten komen uit meer productie per dier. Als je alleen wilt beweiden, houdt het met een jaarproductie van 8.000 kilo wel op. Voor wie met – intensieve – bijvoeding geen 10.000 kilo per koe per jaar haalt, is het de vraag of hij melkveehouder kan blijven. De besten halen gemiddeld 14.000 kilo. Door inzet van kennis en technologie komen ze in het Midden-Oosten, met 20.000 koeien per bedrijf, ook al aan dik 10.000 kilo, en ze verdienen daaraan. Minstens zo belangrijk is levensduur. Als je na 2,5 lactatie de koeien afvoert, verbrand je geld. Kun je ze zeven jaar melken, dan verdien je veel geld. Daarom moeten we inzetten op een hogere levensduur, naast meer liters.”

Wat moeten boeren doen om daar te komen?

“De meeste boeren willen alle processen op hun bedrijf alles controleren: voeding, gezondheid van de koeien, bemesting, en het oogsten van gewassen, noem alle processen maar op. Alles controleren kan als je 30 koeien hebt, niet als je er 250 hebt. Daarom moeten veehouders vertrouwen hebben in externe partners, denk aan nutritionisten. Een beetje het Amerikaanse model zeg maar. Ze moeten verantwoordelijkheden bij derden neerleggen, ook de financiële misschien. Dat kan via coöperaties, via samenwerkingsverbanden of via de afnemers.”

Betekent dat op termijn een meer geïntegreerde melkveehouderij, het pluimvee- en varkensmodel?

“Goede vraag! Een paar jaar geleden zou ik gezegd hebben: ‘dat zal nooit gebeuren’. Maar ik zie nu toch andere bewegingen. In Frankrijk hebben de zuivelaars een schreeuwend tekort aan melk. Ze investeren daarom nu rechtstreeks in de melkveebedrijven. Niet dat ze het hele bedrijf overnemen, dat vraagt te veel vermogen. Maar ze willen wel investeren in bijvoorbeeld melkrobots zodat de veehouder makkelijker medewerkers kan aantrekken. Er ontstaan dan immers beschaafder werktijden, een echt leven buiten de boerderij. En de enige reden daarvoor is dat zuivelaars hun aanvoer willen veiligstellen net zoals in de pluimvee- en varkensintegraties gebeurt.”

Verwacht u dat zoiets doorzet richting Noordwest-Europa?

“Nee, want daar hebben melkveehouders een heel andere zienswijze en veel meer eigen vermogen in de vorm van grond. Ze kunnen de investeringen veelal zelf opbrengen. Ik zie daar veel meer in voercentra: gezamenlijke productie, opslag en vervoedering van ruwvoer. In de komende generatie zal dat een vlucht nemen, puur omdat er specialistische kennis voor ruwvoerteelt nodig is en de winning ervan heel veel tijd kost. Dat rendeert veel minder dan het verzorgen en melken van de koeien. Ja, sommige boeren houden heel erg van machines, maar de jonge generatie rekent meer dan hun ouders. Zij zien dat samen telen en oogsten van 3.000 hectare mais en gras meer opbrengst geeft. Het vervoederen daarvan met één voermengwagen is ook veel economischer dan tien voermengwagens die nog geen uur per dag draaien. Ik verwacht dat zuivelaars in Noordwest-Europa juist daarop gaan inzetten en dat faciliteren, ook vanwege de korte afstand tussen de relatief kleine bedrijven. Als die bedrijven niet gaan samenwerken en hun methodes aanpassen, accepteren ze dat ze van het toneel verdwijnen. Zuivelaars krijgen de moed dat te benoemen en gaan die ontwikkeling financieel ondersteunen. Boeren hebben belang bij zulke sturing, bij duidelijkheid. Kijk naar Ierland. Daar zeggen overheid en zuivelaars duidelijk waar ze naar toe willen en ze werken daaraan. In andere landen verandert het beleid elke vijf jaar. Daar kun je niet op sturen. Geef een richting aan. Nieuw-Zeeland komt met een heffing op broeikasgassen. Dat kun je als boer niet leuk vinden, maar de Nieuw-Zeelandse overheid en Fonterra zetten daar wel op in om toekomst te houden. De afnemers van bulk gaan immers steeds meer duurzaamheid eisen. Nieuw-Zeelandse boeren krijgen nu enkele jaren de tijd erop in te spelen en te oefenen.”

Een uitgelezen kans voor u, u levert immers een methaanremmer!

“Zeker, maar de Nieuw-Zeelanders testen ook andere oplossingen. We verwachten wel dat Bovaer een key contributor wordt. We gaan niet voor een nichemarkt. De hele sector moet CO2 reduceren. Als 2% van de veehouders iets doet, telt het niet aan. Zeker niet alle melkveehouders gaan Bovaer gebruiken. De emissie is ook afhankelijk van andere factoren. Maar met 30 tot 50% reductie van methaanuitstoot kan Bovaer wel een belangrijk middel zijn voor velen.”

Tegen welke kosten?

“Nu grofweg 1 cent per liter melk. Zeg € 80 tot € 90 per koe per jaar.”

U zegt nu nog 1 cent per liter. Gaat dat veranderen?

“Ja. Bovaer wordt nu nog door derden voor ons geproduceerd. We zijn een samenwerking aangegaan met Elanco voor productie en afzet van Bovaer in Noord-Amerika. We kunnen de sterk toenemende vraag maar nauwelijks bijblijven. We bouwen een speciaal op Bovaer-productie ingerichte fabriek in Schotland. Die zal in 2025 volop draaien. Dan gaat de prijs zoals nu voorzien uitkomen tussen € 50 en € 55 per koe per jaar.”

Hoeveel koeien staan over vijf jaar op Bovaer?

“Daarover mag ik geen uitspraken doen, we zijn een beursgenoteerde onderneming. Er zijn ongeveer 65 miljoen hoogproductieve koeien in de wereld waarvan het gros bijgevoerd wordt met hoogenergetische producten. Dat is de potentiële doelgroep. Gezien onze investeringen zal duidelijk zijn dat we niet op een of twee miljoen koeien mikken.”

Als u 10 tot 15% van dat aantal koeien aan Bovaer krijgt, betekent dat een omzet van zo’n € 400 miljoen per jaar terwijl heel DSM Animal Nutrition & Health nu € 3,5 miljard doet!

Lachend: “Nogmaals, ik mag daar geen uitspraken over doen. Maar Bovaer is een gamechanger, zowel voor de melkveehouderij als DSM.”

Gaat DSM steeds verder weg van de vitaminen en mineralen?

“Nee, die verlaten we zeker niet. Het zijn geaccepteerde en gewaardeerde voederadditieven. Ze zijn en blijven belangrijk voor ons. Die markt zal in volume meegroeien met de wereldwijde veestapel, zeg 1,5 tot 2% per jaar. De omzet in euro’s zal harder groeien. We verschuiven van een product- naar een klantgericht bedrijf. Wat wil die klant op gebied van voeding en gezondheid van de dieren en weke problemen wil hij oplossen? We investeren heel fors in darmgezondheid, in het microbioom. We hebben al veel introducties gedaan bij pluimvee, we zijn bezig bij de varkens. Er zitten er veel aan te komen bij rundvee, deels op basis van gisten en kruiden. De spreiding in productie tussen de besten en slechtsten is bij varkens en pluimvee slechts 5%. Bij rundvee is die spreiding nog immens, en dat heeft veel te maken met kennis. Daar zetten we op in, overdracht van kennis met name in voeroptimalisatie.Met de nieuwe additieven is het heel anders optimaliseren dan met traditionele groeibevorderaars op basis van antibiotica. Ze hebben onderling ook invloed; 1 plus 1 kan dan 3 zijn, dus een verbetering door synergie. Maar de uitkomst kan ook 0,75 zijn door antagonistische werking. Dat onderzoeken we, en die kennis stellen we beschikbaar.”

Een van uw onderzoekers noemde in een bijzin tijdens de DSM Global Ruminant Days : ‘We hebben leuke resultaten gevonden hoe gebruik van kruiden uitwerken op de stikstofemissie.’ Gaat u het stikstofemissie-probleem ook oplossen?

“Er is geen enkel topic waar we niet onderzoek hebben lopen. Stikstof is bij rundvee en andere herkauwers een groot issue. Dus ja, ook daar zijn we mee bezig.”

Wat onderzoekt u nog meer?

“De divisie Animal Health & Nutrition focust op het verbeteren van de werkzaamheid van voedingsstoffen, het verbeteren van de diergezondheid en verminderen van emissies. We zijn bezig met moduleren van het microbioom, aanpassen van de darmflora dus, via ‘slimme suikers’. Dat is de weg om te gaan. We gaan voor targeting, voor precisie. Bijvoorbeeld voor het aanpakken van een specifieke E. coli of een specifieke coccidiose. Daar richt ons onderzoek zich op. We zoeken naar producten die veel beter zijn dan de bestaande. Bij innovatie gaat het niet om 5% beter. Een paar procent verbetering tikt niet aan, daar winnen we geen markten mee. We willen alleen iets brengen als we echt verschil kunnen maken.”

Komen er meer grote veranderingen?

“De belangrijkste verandering zijn onze Precision Services. Digitale technieken die de manier waarop we boeren veranderen. Biomarkers die ziekten voorspellen voor ze uitbreken. En dat op basis van non-evasieve technieken: bloed, melk en speeksel. Bij pluimvee kun je makkelijk bloed of weefsel verzamelen, bij varkens en rundvee is dat lastiger. Werken met melk of speeksel is makkelijk én maatschappelijk geen issue.”

Gaat uw omzet veranderen?

Ja, ze zal groeien. Nu is de omzet ongeveer gelijkmatig verdeeld over de drie sectoren. We zullen het hardst groeien in de kennisintensieve sectoren, dus vooral Precision Services en iets minder hard in Performance Solutions. En zoals gezegd, de groei in vitaminen en mineralen zal gestaag zijn.”

Blijft u B2B of gaat u zich meer richten op de boer?

“Coöperaties en integraties brengen makkelijker kennis naar de boer dan wij ooit kunnen. Ons belang is perfect te weten wat de eindgebruiker nodig heeft. Als we dat weten, kunnen we het leveren, maar dat hoeft dus niet rechtstreeks. We moeten eerst de boeren rendement bieden, dat is en blijft de basis. Daarna en daarbij het milieu ontzien en onze sectoren helpen te beschermen tegen aantijgingen. De schakels moeten beter communiceren wat werkelijk gebeurt. Je kunt alleen communiceren wat je gemeten hebt. En dat doen we, volop!”

Julien Martin (42) is senior marketing directeur herkauwers bij DSM Animal Nutrition & Health. Animal Nutrition & Health is de grootste divisie binnen DSM, met een omzet van ruim 3,4 miljard euro goed voor bijna 40 procent van de totale omzet van DSM (2021).
Binnen Animal Health & Nutrition zijn er drie takken. De eerste is Essential Products. Die produceert en levert vitamines en mineralen. De tweede tak is Performence Solutions. Die levert voeradditieven als zuren, mycotoxineremmers, enzymen en de recent geïntroduceerde methaanremmer Bovaer. De derde tak is Precision Services, die met data veehouders ondersteunt om gezondheid en duurzaamheid van dieren te verbeteren. DSM verwacht de komende jaren vooral in deze laatste twee takken te groeien.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin