Doorgaan naar artikel

Pierre Berntsen (ABN Amro): ‘Zorgen rond terugverdienen investeringen’

Pierre Berntsen, directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro. - Foto: Hans Prinsen

Pierre Berntsen, directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro. - Foto: Hans Prinsen

Een kleinere melkveehouderij is niet per se nadelig, stelt ABN Amro-directeur Pierre Berntsen. Zorgen liggen er rond het kunnen terugverdienen van investeringen in duurzaamheid. Goede plannen blijft de bank financieren.

Er is onzekerheid over de toekomst in de melkveehouderij. De stikstofcrisis houdt de sector gegijzeld en de komende jaren liggen er grote opgaven op het gebied van klimaat, water en natuur. Aan de andere kant liggen opbrengstprijzen op historische hoge niveaus, net als de kosten.

Pierre Berntsen, directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro, ziet dat de meeste bedrijven daarvan profiteren. “Een uitzondering daargelaten zijn de meeste bedrijven in de huidige markt in staat om goede resultaten te boeken. Onduidelijk is hoelang de situatie zo blijft. Inflatie en een aanstaande recessie kunnen leiden tot vraaguitval, waardoor een andere marktsituatie ontstaat.”

Jullie corebusiness heeft te maken met oplopende rentes. Een rentestijging van 2% geeft bij een financiering van € 1,25 per kilo melk een kostprijsstijging van 2,5 cent per kilo melk. Is dat een probleem?

“Het lijkt misschien niet zoveel, maar die 2,5 cent per kilo melk is ook de meerjarige gemiddelde marge op melkveebedrijven. Daar komt bij dat ook veel andere kosten zijn gestegen. Overigens hebben we als bank de afgelopen jaren bij financieringsaanvragen gerekend met een rekenrente die hoger ligt dan het niveau van de afgelopen jaren.”

Heeft het gevolgen voor de rentekeuzes die ondernemers maken?

“We zien op dit moment nog niet dat er massaal voor vaste rentes wordt gekozen. De tienjaars staatrentes zijn immers ook sterk gestegen. Dat kan veranderen als mensen verwachten dat de variabele rente verder gaat stijgen. Het feit is dat er veel onzekere factoren zijn rondom de langjarige rente die daardoor ook fors is gestegen. Dat maakt het minder aantrekkelijk. Daarnaast hebben ondernemers vaak voor een deel van de bestaande leningen al gekozen voor een rentevaste periode.”

Wat kunnen ondernemers die hun rentekosten zien stijgen het beste doen, wel of niet vastzetten?

“Daar ga ik geen advies over geven, dat is aan ondernemers zelf. Iedereen kan zelf bepalen wat het bedrijf kan hebben en waar ze zich goed bij voelen. Ik kan wel zeggen dat wij verwachten dat de Europese Centrale Bank de beleidsrente dit jaar nog met een paar stevige stappen zal verhogen met totaal 1,25% om inflatie te bestrijden. En dat de 10 jaars rente gaat dalen wanneer de tekenen van een recessie duidelijker worden.”

Buffert de sector voldoende?

“Op dit moment zeker; er worden goede marges gemaakt en er wordt beperkt geïnvesteerd als gevolg van de onzekerheid rond stikstof en vergunningen. We adviseren een liquiditeitsbuffer van 5 tot 10 cent per kilo melk, ofwel € 500 tot € 900 per melkkoe. Daar kom je een heel eind mee. Bufferen helpt ook als er straks belastingaanslagen gaan volgen. Ook bestaat de kans dat de melkprijs eerder gaat dalen dan de kosten en een buffer nodig is om dit op te vangen.

Overigens kun je je ook anders indekken tegen risico’s. Denk aan een royale ruwvoerpositie, de mogelijkheid om te kunnen beregenen, neveninkomsten of minder afhankelijk zijn van prijsvolatiele aankopen.”

Wat betekent krimp voor de Nederlandse melkveehouderij als geheel?

“Het Nederlandse zuivelcluster is solide en heeft een sterke internationale reputatie. De sector heeft sterke ketenspelers van fokkerij tot melkveehouders, toeleveranciers en zuivelverwerkers. Dit cluster kan een stootje hebben. De sector kan een gecontroleerde krimp van 10 tot 20% wel opvangen maar het leidt wel tot een andere mindset in de sector. Ook zal er overcapaciteit ontstaan in de mengvoer- en zuivelindustrie en bij dienstverleners. Voor de Nederlandse handelsbalans gaat het ook een aderlating zijn. Voor ons als bank is niet zozeer de absolute omvang belangrijk maar dat de sector vitaal blijft. Dus met gezonde bedrijven die ruimte hebben om te ontwikkelen en verduurzamen. Wij hebben daarin ook een rol en willen onze relaties daarin ondersteunen.

Een beperkte en gecontroleerde krimp heeft niet alleen nadelen; er ontstaat extra ruimte voor bedrijven die extensiveren of doorontwikkelen, minder druk op de mestmarkt en het verlicht de stikstofopdracht voor de blijvers. Het is ook goed om te beseffen dat de laatste kilo’s melk in de zuivelverwaarding niet de hoogste prijzen opbrengen.”

Waar zit de grootste zorg voor de melkveehouderij voor de langere termijn?

“De impact van het stikstofdossier, de onzekerheid van PAS-melders, het aflopen van derogatie, twijfels over de RAV-methodiek, de polarisatie, het gebrek aan perspectief. Het raakt gezinnen in de melkveehouderij emotioneel en de onzekerheid en frustratie zijn voelbaar. Ook bij ons als bank zijn er zorgen, bijvoorbeeld over het perspectief van bedrijven nabij Natura2000 gebied. Dat leidt tot stand-still terwijl nu investeringen in verduurzaming nodig zijn. En wat doet dit met opvolgers. Kiezen jonge ondernemers nog wel voor een sector die maatschappelijk en economisch onder druk staat? Terwijl we de volgende generatie juist hard nodig hebben.”

Wat betekent dit alles voor de financierbaarheid?

“In het algemeen zien we dat de marge door de jaren heen krapper is geworden. Dat is niet goed voor de financierbaarheid. Daarom pleiten we regelmatig voor een goed verdienmodel voor boeren en tuinders en een eerlijke vergoeding voor de meerkosten van verduurzaming. We zien overigens wel een grote variatie tussen bedrijven in zowel kosten als opbrengsten. Melkprijzen variëren steeds meer en ik verwacht dat het aantal melkstromen verder zal toenemen.”

Waar zit de zorg voor individuele bedrijven?

“We weten uit eerdere onderzoeken dat verduurzaming al snel leidt tot meerkosten. Mijn zorg is of er wel voldoende inkomsten tegenover staan. Als bank willen we helpen bij zowel deze investeringen als bij het bewaken van het verdienmodel om overcreditering te voorkomen. Want ook wij hebben baat bij een vitale sector met financieel gezonde bedrijven.”

Een ondernemer met een goed duurzaamheidsplan mag dus op jullie rekenen?

“Goede plannen met een onderbouwd verdienmodel zullen we financieren, slechte plannen financieren we niet. Dan is er nog het grijze gebied, waar we een zo goed mogelijke inschatting maken. Dus niet alles is mogelijk. Ik zie in de markt hele mooie initiatieven van bedrijven die hun meerwaarde realiseren in een melkstroom. Als het met de keten goed geregeld is, biedt dat vertrouwen en ruimte voor doorontwikkeling.”

Banken krijgen het de laatste tijd om de oren dat ze de schaalvergroting te veel hebben aangejaagd.

“Ik denk dat dat niet alleen voor banken geldt, maar voor de hele periferie. Het landbouwmodel was lange tijd gericht op verhoging van efficiëntie en ‘veel voor weinig’. Dat model is aangejaagd door overheidsbeleid, markten en de gehele voedselketen, tot en met de consument. Het was enorm succesvol, maar daarbij kregen de gevolgen voor klimaat en milieu minder aandacht. Banken waren daarin ondersteunend, net als overheid en andere partijen. Daarom is het belangrijk dat behalve prijs ook duurzaamheid onderdeel is van de marktvraag.”

Bedrijven krijgen mogelijk te maken met extra investeringen voor stikstofreductie. U gaat dat financieren?

“Stikstofreductie in een gebied zal een mix worden van diverse maatregelen. Naast stoppende bedrijven vind ook reductie plaats door managementmaatregelen en stal- en mesttechniek. Zoals eerder aangegeven financieren we investeringen mits financieel verantwoord. Maar ik ga ervan uit dat de overheid mee gaat betalen aan investeringen om stikstof te reduceren. Het is een maatschappelijk belang dus is niet meer dan logisch.”

Tot slot, maakt alles wat er nu speelt een einde aan de schaalvergroting?

“Dat denk ik niet, wel zal het tempo lager liggen dan voorgaande jaren. Het uitkopen van bedrijven leidt ertoe dat grond en fosfaatrechten van een groep stoppers niet op de markt komt. En nogmaals, een kleinere veestapel is echt niet alleen nadelig als je kijkt wat er de komende jaren allemaal nog op het bordje van de sector komt te liggen: een nieuw GLB in 2023, de wet grondgebondenheid in 2024, het wegvallen van derogatie, de Kaderrichtlijn Water, opgaven voor CO2 en methaan, de Natura 2000-doelstellingen. Maar: mits beperkt en het gecontroleerd gebeurt.”

Profiel Pierre Berntsen

Pierre Berntsen (59) is sinds 2006 directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro. Zijn roots liggen in de Achterhoek waar zijn familie in het mengvoer actief is. Na het afronden van de Agrarische Hogeschool werkte hij bij de Gezondheidsdienst voor Dieren en studeerde vervolgens Veeteelt aan de Universiteit van Wageningen, met als specialisatie veevoeding en bedrijfskunde. Na enkele jaren gewerkt te hebben als productmanager in mengvoer stapte hij in 1997 over naar ABN Amro als sectormanager veehouderij.
Bij ABN Amro (hoofdvestiging Amsterdam) zijn in totaal circa 20.000 mensen werkzaam. De bank heeft volgens het Jaarverslag Nederlandse banken in 2021 een totaal marktaandeel van 17%, volgend na Rabobank (26%) en ING (39%). In de agrarische sector bankiert 13% van de ondernemers bij ABN AMRO en verzorgt de bank 19% van de bancaire kredietverlening.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin