Doorgaan naar artikel

‘Hopeloos frustrerend, dat werking van de vloeren in twijfel wordt getrokken’

Emissie-arme vloeren overtuigen wel degelijk in de praktijk. De branche komt in het geweer tegen alle onrust die over de vloeren is ontstaan. Krimp van de veestapel ligt daardoor op de loer, stellen Eric van den Hengel en Mark Thomassen.

Dikke meetrapporten liggen op tafel bij Eric van den Hengel van het Innovatieplatform Duurzame Veehouderij, de branchevereniging van fabrikanten van emissie-arme systemen en meetbureaus en Mark Thomassen, commercieel directeur van Proflex Betonproducten in Mill. Lang hebben zij getwijfeld om naar buiten te treden over de twijfel die door de media, in boerenkring en bij overheden is ontstaan over de werking van emissie-arme vloeren in de melkveestallen. ‘Want je wilt niet nog meer rumoer’. Maar nu willen ze hun verhaal kwijt. Zij zien boeren aarzelen om die speciale vloeren te laten leggen, want waarom extra geld uitgeven als het toch niet werkt? Dat raakt de sector. Thomassen: “Vijf jaar en veel geld hebben we gestoken in de ontwikkeling van onze emissie-arme MeadowFloor (sinds 2014 op de markt, red.). Dan is het hopeloos frustrerend, dat de werking in twijfel wordt getrokken door ongefundeerde onderzoeken en rapporten, waarvan de verkeerde conclusies bij boeren blijven hangen.”

De twee hebben het over een CBS-rapport uit 2019. Aan de hand van de mestafvoer becijferde CBS dat er minder stikstof in de mest zat in emissie-arme stallen dan verwacht. Dan zal het als ammoniak of stikstof uit de stal zijn verdwenen, opperde de onderzoeker. Recent kwamen er metingen bij van Mineral Valley Twente, waaruit zou blijken dat de emissie-arme vloeren nauwelijks effect hebben. “Een flutonderzoek. Onjuist, maar toch gaan de landbouworganisaties en de politiek er mee aan de haal. Volstrekt onbegrijpelijk.” De ergernis bij de twee spat er vanaf.

Hoezo een flutonderzoek?
Eric: “Er is geen rapport, niks. Alleen handmetingen van de Omgevingsdienst Twente, die wetenschappelijk niets voorstellen. Metingen op een willekeurig moment van een dag, zonder een deugdelijk protocol en zonder dat je achter de cijfers kunt kijken. Wat waren de condities? Wat ze gedaan hebben is concentraties ammoniak meten in de stal, maar dat zegt nul komma niks over de emissie uit de stal en daar gaat het juist om. Hoeveel lucht gaat er uit de stal en wat is de ammoniakconcentratie daarin? Dat maakt heel veel uit. Bijvoorbeeld 1.000 kuub lucht verversen met 1 ppm ammoniak per kuub levert 1.000 ppm ammoniakuitstoot op. Een vijf keer hogere concentratie van 5 ppm maar dan in 100 kuub ventilatie komt uit op 500 ppm. Ofwel 50% minder emissie. Je moet die twee weten: concentratie en hoeveelheid lucht en dat is hier niet gemeten. Puur en alleen weten wat de concentratie is, zegt helemaal niks over de ammoniakemissie. Je moet ook echt het ventilatiedebiet weten. Hoe meer je ventileert hoe meer je afvoert. De ventilatie in een melkveestal verschilt per uur. Veel wind is veel ventilatie. En bij kou gaan de gordijnen dicht. Dat weet iedere boer.”

Hoe moet er dan wel worden gemeten?
Eric: “Al sinds 1993 is er voor emissie-arme stallen een goed onderbouwd wetenschappelijk meetprotocol van kracht, waarop vervolgens het leaflet (de productomschrijving, red.) is gebaseerd. Zo’n door de overheid vastgesteld meetprotocol van wel 60 pagina’s schrijft voor waaraan de stal en de metingen moeten voldoen. Dit op basis van regelingen en besluiten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Dat meten gebeurt een jaar lang, zes keer 24 uur per stal, in vier verschillende stallen op dezelfde vloer. Allerlei uitgangspunten worden meegenomen voeding, aantal dieren, ras, de melkproductie, het ureumgetal, vaste meetpunten, buiten en binnen temperatuur enzovoorts. Heel veel data worden zo geregistreerd. Wetenschappelijke deskundigen van onder meer de WUR begeleiden dat. Dat meetprotocol is al verschillende keren verfijnd, voor het laatst in 2017, op basis van opgedane kennis en nieuwe inzichten. Het protocol is inmiddels overgenomen in een internationaal protocol (Vera) voor Nederland, Duitsland en Denemarken, wat ook andere Europese landen accepteren. Het is niet zomaar iets.”

Mark: “Die gegevens uit die onderzoeken zijn wetenschappelijk onderbouwd. Daar is geen twijfel over. Meten is weten. Het gaat helemaal de verkeerde kant op, als we aan de wetenschap gaan twijfelen.”

Jullie benadrukken het belang om vast te houden aan dat wetenschappelijke protocol.
Eric: “De veehouderij schiet zich in de eigen voet, als ze de wetenschap loslaat. In Nederland is afgesproken dat we de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen drastisch beperken. Die opgave gaat echt niet van tafel. Voor de toekomst van de veehouderij zijn er dan twee mogelijkheden: of de veehouderij kan door dankzij innovatieve technische oplossingen gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek of de politiek krimpt de sector fors in. Technisch is het goed mogelijk om de uitstoot met minstens de helft te reduceren. Als de wetenschappelijke bewijzen ter discussie komen te staan, verdwijnt het geloof bij veehouders om nog in die oplossingen te investeren. Waarom zou de overheid dan nog insteken op technische oplossingen? Je ziet het nu gebeuren. CBS zorgt met haar berekeningen voor onrust en Mineral Valley Twente suggereert dat de investeringen in emissie-arme vloeren weggegooid geld zijn. Landbouworganisaties gaan daarin mee. Dat is zo korte termijn gedacht, zo dom, want uiteindelijk stuur je daarmee aan op inkrimping van de veestapel. We staan erbij en we laten het gebeuren. Het is bizar. Veehouders moeten echt wakker worden. Niet meewaaien met geluiden van het is niet nodig om in die technische voorzieningen te investeren.”

Wat beweegt de landbouworganisaties?
Eric: “Ze denken dat er goedkopere oplossingen zijn dan stalaanpassingen om ammoniak en broeikasgassen terug te dringen. Voor melkveehouderij het voerspoor, weidegang en de opkoop van bedrijven door de overheid. Het voerspoor vermindert inderdaad de emissie, maar het is echt niet overal toepasbaar. Je moet zoveel mogelijk middelen inzetten, waaruit de veehouder kan kiezen. Daar horen de emissie-arme vloeren bij. Als vloerleveranciers willen we blijven investeren in innovatieve technieken en die nog verder doorontwikkelen zodat veehouders nog meer keuzemogelijkheden krijgen.”

Jullie praten natuurlijk voor eigen parochie. Jullie belang is om vloeren te slijten.
Mark: “Ons eerste belang is dat de overheid, maar ook de sector vierkant achter het werken met de meetprotocollen blijft staan en deze werkwijze verdedigt. Veehouders moeten erop kunnen vertrouwen. We hebben heel veel tijd geïnvesteerd om aan te tonen dat de vloer doet wat hij belooft en dat doet hij. Een veehouder zou trots moeten zijn, waarin hij heeft geïnvesteerd. Hij zou een groot bord bij zijn bedrijf moeten neerzetten, met ‘hier is geïnvesteerd in een milieu- en dier vriendelijke stal’.”

Eric: “Het belang is ook dat er een gezonde veehouderij blijft. Als het de andere kant opgaat met inkrimpen hebben de vloerfabrikanten zeker geen handel. 27 jaar werken we nu met die meetprotocollen. Dat moeten we handhaven, het is betrouwbaar. Het kan toch nooit zo zijn dat een of ander flutonderzoek dat onderuithaalt.”

Wat merken jullie van die twijfel in de markt?
Mark: “Het is de onrust. Veehouders zijn massaal de investeringen in emissie-arm aan het doorschuiven en wie al bijvoorbeeld € 150.000 heeft geïnvesteerd twijfelt of het allemaal wel klopt. Waarom heb ik die anderhalve ton uitgegeven? In Brabant gold een deadline, dat veehouders een stal die ouder is dan twintig jaar in 2020 emissie-arm moesten maken. Die datum is nu opgeschoven naar 2024, maar vergeet niet dat de komende jaren de eisen alleen maar strenger worden. De norm voor permanent opstallen in Brabant was in 2020, 7 kilo NH3, na 1 januari 2024 is de norm 5,0 kilo NH3, en na 1 januari 2028 is de norm 4 kilo NH3. Hoe langer veehouders wachten, hoe meer er gereduceerd moet worden. Maar het speelt niet alleen in Brabant. In heel Nederland moeten stallen worden aangepast, bijvoorbeeld als je overstapt van weidegang naar permanent het vee binnen, of als je wilt vernieuwen of uitbreiden.”

Er is bij jullie ook kritiek op dat CBS-onderzoek. Dat is toch een officieel statistisch onderzoeksbureau met een reputatie.
Eric: “Dat rapport rammelt en is niet nauwkeurig. Je kunt er niks mee, maar er is wel heel veel ruis door ontstaan. De onderzoeker gaat uit van rekenmodellen, aannames en metingen. Het is een soort appels en peren vergelijken. Daar mag je niet zulke vergaande conclusies aan verbinden. CBS berekent dat er in emissie-arme melkveestallen minder stikstof in de afgevoerde mest zit dan je zou mogen verwachten. Daarbij veronderstelt CBS dat je stikstof die je bespaart door toepassing van emissie-arme technieken terugvindt in de mest. Hij verbindt er de conclusie aan dat er meer ammoniak of stikstof in de stallucht is terechtgekomen oftewel de stal is minder emissie-arm dan verwacht. De vraag is of dat klopt? Daar is dan weer meer onderzoek voor nodig, schrijft die onderzoeker zelf. Het kan heel goed zijn dat er een weeffout in de berekeningen zit, want waar hebben we het over. Een koe produceert 130 kilo stikstof ‘onder de staart’. Daarvan gaat gemiddeld 13 kilo de lucht in als ammoniak. Bij emissie-arm heb je het dan over hooguit 7 kilo. Met een onnauwkeurige methode ga je zoeken naar 6 kilo van 130 geproduceerde kilo’s, nog geen 5% van de uitgescheiden ammoniak. Dat is vrijwel niks. Zo’n onderzoekmethode is toch gedoemd om te mislukken?”

De rapporten en onderzoeken schaden de fabrikanten. Waarom niet naar de rechter gestapt?
Eric: “De schade voor de fabrikanten neemt toe naarmate er meer onrust wordt gecreëerd. We hebben tot nu toe niet overwogen om die juridische weg te gaan. Het is ook lastig, want waar klaag je ze voor aan? En wat schiet je ermee op?”

En de politiek dan, moet daar geen actie worden ondernomen?
Eric: “Er zijn politieke partijen, die de veehouderij bashen. Die vinden de onrust alleen maar mooi. Ze pakken dit soort rapporten aan om twijfel te zaaien. Dat mag niet de overhand krijgen. En we laten het als sector gebeuren. We moeten met LTO en de NMV aan tafel. Ga achter de meetprotocollen staan. Daar moeten we ze van overtuigen. Nogmaals, anders schieten ze zich echt zelf in de voet. Dan gaat de helft van het vee eruit.”

Eric van den Hengel (49, links) is voorzitter van het Innovatieplatform Duurzame Veehouderij. Daarin zijn zes fabrikanten van beton roostervloeren voor emissie-arme rundveestallen aangesloten. Ook twee meetbedrijven voor emissie-arme stallen zitten in het platform.. Dat platform overlegt onder meer met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en met RVO over meetprotocollen voor de stallen. Meegedacht wordt over proefstallen, de interpretatie van protocollen en het platform behartigt de belangen. Van de zes fabrikanten is Proflex in Mill een van de grootste leveranciers van emissie-arme vloeren. Mark Thomassen (45, rechts) is daarvan commercieel directeur.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin