Doorgaan naar artikel

‘Alles draait om het gras’

Cindy Klootwijk (28) werd deze zomer onderzoeker grasland en weidegang bij Wageningen Livestock Research. Ze promoveerde in juni op haar studie  keys to sustainable grazing  over duurzaamheid en weidegang.

Cindy Klootwijk (28) werd deze zomer onderzoeker grasland en weidegang bij Wageningen Livestock Research. Ze promoveerde in juni op haar studie keys to sustainable grazing over duurzaamheid en weidegang.

Gras is niet langer het toetje in het rantsoen en weidegang geen uitloop. Voor duurzamere melkveehouderij met een betere kringloop, minder uitstoot van ammoniak en methaan en meer biodiversiteit wordt grasland de spil waar het om draait, zegt Cindy Klootwijk van Wageningen Livestock Research.

Geboren Limburgse Cindy Klootwijk is niet van boerenhuize, maar koos in 2009 voor de studie dierwetenschappen in Wageningen. Bij het afstuderen in dierlijke productiesystemen legde ze zich verder toe op de melkveehouderij. Na het behalen van haar master in 2014 kwam er toevallig een vacature langs voor promotieonderzoek op het gebied van graslandbeheer en weidegang bij de vakgroep van professor Imke de Boer in samenwerking met het project Amazing Grazing van Wageningen Livestock Research. Klootwijk: “Het leek me een prachtkans. Melkveehouderij vind ik de mooiste tak van veehouderij. Het onderzoek naar weidegang en grasland zit lekker dicht op de praktijk en het is dus niet alleen maar wetenschap bedrijven. Daarbij raakt graslandgebruik aan alle duurzaamheidsthema’s, er zit veel dynamiek in.” En lachend vult ze aan: “Nog een voordeel: ik zou onder meer twee jaar beweidingsonderzoek doen op Dairy Campus en dus ook buiten bezig zijn. Stukken beter dan vier jaar lang in een kamertje alleen maar achter de pc aan je onderzoek werken.”

Je kreeg na je promotie een baan bij Wageningen Livestock Research. Grasland en weidegang zitten in de lift in Wageningen?
“Jazeker. Er is onlangs weer een grasland hoogleraar aangesteld (Friedhelm Taube) bij de vakgroep van prof. Imke de Boer. Onder andere door mijn overstap naar Wageningen Livestock Research willen we de samenwerking tussen deze groepen en ook met het lectoraat Gras en Beweiding van lector Agnes van den Pol in Dronten versterken. Van den Pol was ook begeleider van mijn promotieonderzoek. Er is afgelopen jaren al veel meer onderzoek naar grasland en weidegang gedaan dan in de twintig jaar daarvoor. Als je optelt wat er allemaal speelt met biodiversiteit en klimaat, aandacht voor weidegang, maar ook kruidenrijk grasland en weidevogels, 65% eiwit van eigen land, kringlooplandbouw: dan heeft grasland daar een heel centrale rol in.”

Hoe verandert de rol van grasland op de bedrijven dan?
“Koeien op stal, veel inputs en een zo hoog mogelijke melkproductie stuit op grenzen. In de afgelopen vijf tot tien jaar was er veel aan de hand in de melkveehouderij met veel onzekerheid. Vers gras werd daarin een sluitpost in het rantsoen en dat werkt nu niet meer. Inmiddels staat gras en weidegang weer op de kaart en is de afnemende trend van weidegang weer gekeerd. Door weidegang en de eis meer eiwit van eigen land komt er nog meer aandacht te liggen bij het zo goed mogelijk benutten van vers gras en wordt gras veel meer gewaardeerd als waardevol onderdeel van het rantsoen. Daar komt vanuit de grootwinkelbedrijven en de zuivel via de programma’s voor duurzame melk nog de aandacht voor insecten en kruidenrijk grasland bij. Het grasland krijgt zo meerdere functies. Uiteindelijk gaat het terug naar de basis, naar het bestaansrecht van melkvee houden: we hebben grond waar gras groeit, hoe kun je daar zo goed en zo duurzaam mogelijk voedsel op produceren.”

Past weidegang wel op grote bedrijven? De huiskavel is meestal te klein
“Zelfs bij acht koeien per hectare is weidegang goed te doen als je consequent een systeem aanhoudt, zoals stripgrazen of roterend standweiden. Het beweidingsonderzoek op Dairy Campus wees uit dat je met overdag weiden bijna 6 kilo droge stof per koe aan grasopname realiseert. Door lagere kosten voor eiwitrijk krachtvoer, minder inkuilen en minder mest uitrijden is dat ook zonder weidepremie al rendabel en met die premie dus helemaal. Weidegang en goed graslandbeheer dragen bij aan het inkomen! Met het concept voor Nieuw Nederlands Weiden is de opstart eenvoudig gemaakt. Wil je er daarna meer uithalen dan is stripgrazen een optie voor een hogere grasproductie. Meer vers gras in de koe is economisch voordelig, omdat gras gewoon het goedkoopste voer is op het bedrijf. Dat hebben we met het recente onderzoek beter in beeld en onderbouwd. Dat benutten vraagt wel vakkennis, aandacht en tijd.”

Wat zijn de knoppen om aan te draaien voor betere benutting grasland
“In de stal wordt alles gemeten en gemonitord en we krijgen meer mogelijkheden om dat in het graslandgebruik ook te doen. Met herkauwactiviteit op basis van sensoren kun je de grasopname in het land vrij nauwkeurig schatten. Met dat soort hulpmiddelen valt de afstemming van wat de koeien in de wei opvreten en wat ze aanvullend nog bij het voerhek krijgen te verbeteren.
Verder is er veel te halen met nog beter op het goede moment bemesten, inscharen en/of maaien. Want door het weer, door het seizoen en zelfs door het moment van de dag zit er bijvoorbeeld meer of minder suiker of eiwit in. Daar kunnen we gebruik van maken om het juiste gras op het goede moment te oogsten. Een iets zwaardere maaisnede heeft misschien een beter benutbaar eiwitgehalte van rond de 160 gram RE bijvoorbeeld. En met het Ierse concept van on/off beweiden kun je sturen op een hogere opname per uur weidegang en opname van gras met meer suiker, of juist meer eiwit al naar gelang het moment van de dag. Er valt nog veel oude en nieuwe kennis te ontsluiten en te combineren om daar voor de praktijk bruikbare vuistregels en methodes voor te maken.”

Weiden is een maatschappelijke wens, maar voor het milieu niet per se gunstig
“Op milieu geeft weidegang geen eenduidig beeld. In de stal heb je meer ammoniakemissie dan in de wei, omdat mest en urine door elkaar gaan in de mestopslag. Maar evengoed heb je dan nog wel emissies in de wei. Methaanemissies zijn sterk afhankelijk van de graskwaliteit, die onder andere bepaald wordt door het moment van oogsten en het bemestingsniveau. De mest komt minder homogeen verspreid over het land en de mestflatten zorgen voor bossen. Dat is beweidingsverlies en onder die bossen heb je kans op een hogere nitraatuitspoeling. Je kunt wel dingen doen om dat te beperken. Bij klassiek standweiden krijg je meer grote plekken door bossen. Roterend standweiden en stripgrazen geven een betere spreiding. En verder zo efficiënt mogelijk weiden: elk moment dat de koe in de wei is en niet graast is verlies, van gras en mineralen. Als ze met trek de wei in gaan en voldoende smakelijk gras krijgen voor een dag weiden, dan heb je minder vaak liggende en herkauwende koeien in de wei en minder verliezen van gras en mineralen. Een variant zoals siësta-beweiding is kansrijk om het op dat punt nog beter te doen.”

In je onderzoek ging je bossen tellen: veel meer dan verwacht!
“Onderdeel van het onderzoek was kijken of de grashoogtemeters een goede schatting van het grasaanbod opleveren bij de systemen roterend standweiden en stripgrazen. Dat bleek goed te kloppen, maar wat niet klopte was dat we geen rekening hielden met een aftrek voor bossen. Want rond een mestflat ontstaat een cirkel met gras dat de koeien vermijden, zes keer zo groot als de mestflat zelf. Bij de veebezetting met acht koeien per hectare is de oppervlakte bossen in het najaar theoretisch 29%. Maar in de praktijk was het meer: we vonden 35 tot 45%. Bij een lichtere veebezetting en meerdere weideplatformen liggen die percentages wel lager.
Om het grasaanbod goed te schatten moet je in het voorjaar 20% aftrekken van wat je meet, in de zomer 30% en in het najaar 40%. Dat was tot nog toe een blinde vlek, we hielden er bij de inschatting van grasaanbod geen rekening mee.”

Weg met die bossen. Bedenk iets wetenschappers!
“Sorry, er zijn nog geen makkelijke oplossingen voor! Maar dat we ernaar moeten kijken is duidelijk. Vergeet ook niet dat er in en onder die bossen veel wormen en insecten zitten waar vogels van profiteren. Het is wel één van de dingen waardoor grasland bijdraagt aan biodiversiteit…”

Via graslandmanagement alle doelen positief beïnvloeden

Eerder oogsten en een hoger bemestingsniveau zorgen voor lagere methaanemissies, maar dit heeft weer een mogelijk negatief effect op andere duurzaamheidsthema’s zoals stikstof efficiëntie en biodiversiteit. Daarom gaat WUR onderzoeken gras en weidegang in te zetten als maatregel om met het graslandmanagement juist alle doelen min of meer positief te beïnvloeden. De bodem en het grasland spelen een cruciale rol in het sluiten van de kringloop. Dit is een belangrijke verandering in de onderzoeksagenda: gras en weidegang komen centraal te staan als maatregel voor alle duurzaamheidsthema’s in plaats van als randvoorwaarden te dienen.

Cindy Klootwijk (28) werd deze zomer onderzoeker grasland en weidegang bij Wageningen Livestock Research. Ze promoveerde in juni op haar studie ‘keys to sustainable grazing’ over duurzaamheid en weidegang.

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin