Doorgaan naar artikel

‘Afzuigkap, mestopraper en volop aanpassingen’

Afzuigkap, mestopraper en volop aanpassingen

Afzuigkap, mestopraper en volop aanpassingen

Een afzuigkap boven de koeien, een cow suit om de mest op te vangen, een robot om de mest op te rapen en volop aanpassingen aan de vloer, de mestkelder en de mestopslag. Onderzoeker Bram Bos ziet de komende tijd veel veranderen met mest in en rond de stal.

Het wemelt in Wageningen en bij het bedrijfsleven van de onderzoeken naar het verminderen van de uitstoot van ammoniak en methaan
uit stallen. Vooral aangezwengeld door de milieu- en klimaatdiscussie en het streven naar kringlopen. De algemene trend is dat boeren nog preciezer met mineralen omgaan. De emissies moeten omlaag, en van­wege bodemkwaliteit wil de ondernemer koolstof in de bodem vasthouden om zo het organische stofgehalte verhogen.

Een standaard melkveestal met roosters, een drijfmestkelder en verder niets is volgens Bram Bos in de toekomst niet levensvatbaar. De ondernemer zal maatregelen moeten treffen om de mest te bewerken, te vergisten, te koelen, af te dekken of op te slaan in een aparte silo. “Het zal in veel gevallen slim zijn om dagverse mest zo snel mogelijk gescheiden af te voeren,” stelt de wetenschapper. “De koe als grote bron van methaan kan klimaatdoelen dichterbij brengen door het methaan te reduceren. De uitstoot van dit gas (28 keer sterker dan CO2) in de melkveehouderij komt voor ca. 20 tot 25% uit de mest en voor de rest uit de koe zelf, waarvan het overgrote deel uit de bek (tot meer dan 90%) en de rest uit zijn achterste. Hoeveel precies is in onderzoek.”

In opdracht van het ministerie van LNV zoekt Wageningen naar oplossingen om de uitstoot van methaan te verminderen. Aan wat voor aanpassingen moet de melkveehouderij denken?
“De grootste klapper bij methaan kun je maken bij de koe en dan bij de bek. De helft van de tijd liggen ze. Er zijn proeven aan de gang met een soort afzuigkap die dan de adem weg vangt en opslaat. Dat is grotendeels methaan, die je zou kunnen affakkelen of gebruiken voor groene energie. Als je zo 40% van de methaanuitstoot vermindert, heb je veel gewonnen. Dit is geen sciencefiction. Dat is best snel praktijkrijp te maken. Er is ook een combinatie mogelijk van ademlucht afzuigen en koele lucht per koe aanvoeren, waardoor er geen hittestress is en de koe op de meest geschikte temperatuur blijft. Dan zit er ook een voordeel aan voor de melkveehouder bij de melkproductie. Je zou ook de hele stal luchtdicht kunnen afsluiten, maar dat soort stallen wordt ook door de sector zelf niet gewenst. Dat zou ook maatschappelijke weerstand oproepen. Ook in de fokkerij liggen flinke kansen. De ene koe ademt veel meer methaan uit dan de andere. Er loopt nu een onderzoek welke genetische kenmerken hier een rol speelt. Als je dat weet kun je dat in de fokkerij toepassen. Ook het voer is van belang. Er zijn diverse onderzoeken met toevoegingen (waaronder knoflook en zeewier) in het voer om methaan te verminderen.”

En aan de achterkant van de koe? Wat kun je daar doen?
“Je hebt al het cow toilet, waarin koeien de urine lozen, zodat deze niet in contact komt met de vaste mest (vooral om vorming van ammoniak tegen te gaan, red.). Een bedrijf ontwikkelt nu zelfs een cow suit, een soort zak die de vaste mest en de urine gescheiden opvangt. Er is lang gedacht dat het prima is als je de mest voor het grootste deel scheidt in vaste fractie en urine. Dan ben je de meeste ammoniak kwijt, was de gedachte. Dat blijkt niet het geval. Als er een plas urine achterblijft op een niet schone vloer – die hoeft maar heel licht vuil te zijn – is binnen twee uur vrijwel alle ureum in die plas door het enzym urease omgezet in ammonium, wat als ammoniak de plas verlaat. Luchtbewegingen versterken dat proces. Die laatste paar procent urine die op de vloer achterblijft kan minstens zoveel emissie opleveren als de uitstoot uit een open kelder. Het is dus belangrijk om heel snel de gier af te voeren en zorgen voor een brandschone vloer, met zo min mogelijk urease. Dat laatste is heel lastig, zeker op beton. Je kunt het enzym urease ook afbreken of afremmen, bijvoorbeeld met heftige zuren of chemische stoffen, maar die hebben ook nadelen. In een recent project met bedrijfsleven hebben collega’s biocides (stoffen die organismen doden red.) als geëlektrolyseerd water getest als urease-remmer. Tamelijk onschadelijk, en effectief. Perspectiefvol, en gepatenteerd.”

Maakt het uit of het een betonvloer is of een kunststof- of rubbervloer?
“Heel opvallend. Op bepaalde soorten kunststof en rubber is de urease-activiteit veel geringer met daardoor veel minder tot bijna geen ammoniakemissie vanaf die oppervlakken. Dat heeft ons verrast en we weten nog niet precies hoe dat komt. Voor koecomfort en beloopbaarheid zijn kunststof en rubber aantrekkelijk, maar dat kan in een ligboxenstal ook tot ‘damslapers’ leiden.”

Is er nog toekomst voor drijfmest en de roostervloer?
“Het voordeel van een roostervloer en zeker als er veel ruime openingen tussen zitten, is op zich dat je minder plasoppervlakte overhoudt. Daar staat tegenover dat urine tegen de zijkanten en onderkanten van die roosters ook nog behoorlijk kunnen emitteren. Op dichte vloeren heb je dat niet en vermijd je de kelderemissie via de openingen, maar de urine blijft bij te weinig reinigen vaak nog lang liggen. Daar heb je het verhaal van het plasje dat blijft liggen en veel ammoniak emitteert. Drijfmest is natuurlijk wel makkelijk te verpompen. De drijvende kracht om naar wat anders over te gaan is vooral dat we beter willen omgaan met de mineralen uit mest: minder verliezen via uitstoot, groene energie via vergisting en betere kwaliteiten dierlijke mest. Het zou goed zijn om stikstof-kunstmest geheel te vervangen. De opgezuiverde N-fractie of bewerkte gier zou dan wel als stikstofkunstmest erkend moeten worden.”

Welke kant gaat het nu op?
“Drijfmest uit kelders is nu de standaard. Daar vindt in feite koude vergisting plaats. De mest zit er maanden in. Dat heel lang ongecontroleerd laten liggen moeten we niet meer doen. Dan verlies je van alles, waaronder stikstof en koolstof in de vorm van methaan. Er worden nu verschillende technieken onderzocht om vorming en emissie van methaan te beperken. Bijvoorbeeld koeling naar 10 graden of lager. Dat wordt door sommige veehouders nu al gedaan vanwege mestkwaliteit, maar het werkt zeer waarschijnlijk ook tegen methaan. Het kost wel energie, maar levert ook warmte op bijvoorbeeld voor het woonhuis. Verder kunnen emissie-arme dichte vloeren ook methaan in de kelder houden. Het nadeel is dat er kans is op ontploffingen. Je zou het gas ook kunnen afzuigen en bijvoorbeeld affakkelen. Een derde manier is dagverse mest uit de stal halen en vergisten. Denk aan de monomestvergisters zoals Jumpstart van FrieslandCampina om groene energie te maken. Daar moet nog veel subsidie bij, maar het is een mogelijkheid. De vierde optie is primair scheiden en de vaste mest opslaan onder een zeil en de gier opslaan in een afgesloten deel van de kelder of een tank. Wat de vaste fractie aangaat, als je die zonder meer opslaat gaat het deels composteren. Daarbij komt ook van alles vrij, waaronder lachgas. Dat is een 265 keer krachtiger broeikasgas dan CO2. Emissie daarvan wil je natuurlijk voorkomen. Het geeft aan dat je moet nadenken over de processen in de hele keten, en je niet moet blindstaren op één schakel. Het geeft verder aan dat het voorkomen van ongecontroleerde biologische processen in mest linksom of rechtsom nodig is voor terugdringen van emissies.”

En is er dan nog plaats voor drijfmest?
“Drijfmest zal voor een belangrijke categorie veehouders een goedkope en goede optie blijven. Maar ze zullen wel meer moeten nadenken hoe ze allerlei verliezen en emissies uit die mest kunnen vermijden. Koelen is een interessante, of dagvers verwerken of afgesloten opslaan in silo’s. Drijfmest zonder meer in open kelders gaat eruit. Voor veel anderen zal het steeds interessanter worden om op kwaliteit te gaan sturen met primair of secundair gescheiden stromen.”

Wat moet een melkveehouder doen die plannen heeft om zijn stal te vernieuwen?
“Vooral kijken welk type boer hij of zij wil zijn of worden. Energieboer, die groene energie haalt uit mest? Natuurboer, die in het voorjaar het liefst gier heeft en in het najaar vaste mest? Of wil hij mest scheiden en verschillende soorten kwaliteitsmest leveren aan de ­akkerbouw? Er is een enorme variatie in mogelijkheden. Wat dat betreft is er een enorme ontwikkeling en differentiatie aan vloersys­temen aan het ontstaan. Kijk daarnaast naar beluchting, koeling, diverse methoden van gescheiden opslag, maar vooral ook naar snel weghalen en verwerken van verse mest. Ik verwacht dat de overheid straks met stimulerende maatregelen komt vanwege het klimaat.”

Bram Bos (51) is senior onderzoeker bij Wageningen Livestock Research.. Zijn achtergrond is filosofie, biologie en wetenschapsdynamica. Hij heeft een breed overzicht over de vraagstukken rond verduurzaming van de dierlijke productie.
Bram Bos ziet methaan als een kans voor veehouders: “Melkveehouderij is voor de overheid een goede mogelijkheid om de methaanuitstoot te beperken. Er valt hier in een relatief korte tijd veel te winnen met technische maatregelen. Dat kost inderdaad geld, maar minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat zou gek zijn als hij deze mogelijkheid niet oppakt. We hebben een nationale opgave. Als land lopen we achter met de klimaatdoelstellingen. Hier valt binnen een of twee jaar een forse stap te zetten. Hij kan uitrekenen hoeveel methaan hij kan wegvangen als hij de melkveehouderij subsidieert.”

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin