Doorgaan naar artikel

‘Over drie jaar weer rust en arbeidsvreugde’

Over drie jaar weer rust en arbeidsvreugde

.

Wil Meulenbroeks trad goed een jaar geleden aan als voorzitter van de vakgroep LTO Melkveehouderij. Hij wil een echte belangen-behartiger zijn, die ook gaat voor het individuele lid, maar die ook rust wil creëren op en om het melkveebedrijf.

Ruim een jaar geleden trad de Brabantse melkveehouder Wil Meulenbroeks aan als voorzitter van de vakgroep LTO Melkveehouderij. Met Melkvee100plus kijkt hij terug op dat eerste jaar en kijkt hij vooruit naar de uitdagingen die de melkveehouderij nog te wachten staan.

Hoe ervoer u het voorbije jaar?
“Het was hectisch. We startten met een nieuw bestuursteam, een nieuwe visie en er was direct een grote klus af te maken. Ik doel op het fosfaatreductieplan 2017. De melkveehouders hebben echter laten zien dat ze zichzelf kunnen reguleren. Dat is echt een compliment waard.”

Ondertussen is wel de hele bedrijfstak verscheurd.
Het is typisch Nederlands om zo te praten. Zonder derogatie was het helemaal een puinhoop geweest. Dan zaten veel meer bedrijven in de problemen en zaten we met allerlei detailregels opgezadeld, lagere gewasnormen voor het telen van voedergewassen en dergelijke.”

Wat doen we nu dan met die verscheurde sector?
“Die verscheurdheid was een reden waarom ik erin ben gestapt. Het gaat erom de inkomenspositie van melkveehouders te verbeteren en perspectief te bieden voor iedereen. Daarbij begint het ermee dat we meer rust creëren rond de bedrijven. De afgelopen jaren zagen we dat er steeds weer een wet bijkwam, waaraan ondernemers moesten voldoen. Dat is nu voorbij. Er komt meer rust.”

Er kwam wel een flinke groep bedrijven in de knel.
“Er is uiteindelijk een beperkt aantal bedrijven dat echt in de problemen komt, bedrijven die zonder hulp zullen omvallen. VLB heeft dat uitgezocht.”

Om hoeveel bedrijven gaat het?
“Het zijn er zo’n 130 tot 140. Voor hen blijven we zoeken naar een oplossing, al is dat verschrikkelijk moeilijk.”

Hoe moet dat? Er is immers een beperkte fosfaatruimte – want daar gaat het toch om – beschikbaar voor de hele sector. Waarom moet je individuele bedrijven willen redden ten koste van het collectief? Zo beleven veel boeren het immers ook?
“De vraag is of het ten koste van het collectief hoeft te gaan. Het is heel lastig om oplossingen te vinden voor deze groep, maar we blijven zoeken. Ik doe dat overigens niet alleen, maar samen met collega Wouter Hartendorf van LTO Vleesvee en met onze voorzitter Marc Calon.”

Zijn er nog ergens fosfaatrechten te vinden dan, want daar gaat het toch vooral om? En moet je ondernemers helpen die zwaar hebben gegokt met hun kansen?
“Dat zou ik zo niet willen zeggen. Soms was de situatie te voorzien geweest voor bedrijven die in de problemen zijn geraakt, maar soms ook niet. We ondersteunen waar mogelijk.”

Maar moet je dan echt elk individueel geval willen helpen? Ten koste van het geheel?
“Als je zo redeneert, heb je geen belangenbehartiging meer nodig. Ik vind dat we soms ook moeten gaan voor het bestaansrecht van individuele leden. ”

Hoe lang kun je zulke bijzondere knelgevallen blijven ondersteunen?
“Ze hebben tijd nodig om zelf rechten te kunnen verwerven.”

Om wat voor soort bedrijven gaat het?
“Het betreft vaak jonge ondernemers met relatief grote bedrijven, die door de introductie van de fosfaatwet geen toekomstpers-pectief meer hebben.”

Is het uiteindelijk niet beter en voor het geheel eerlijker om die bedrijven te laten knallen?
“Wie moet dan nog overnemen? Bedrijfsovername is al lastig, en de autonome afname van het aantal bedrijven bedraagt al 3 tot 4% per jaar.”

Wat zeg je tegen gewone ondernemers, die minder risico’s hebben genomen en kalmer ontwikkelen, als die vragen waarom je zoveel tijd en energie steekt in die speciale gevallen, die vaak riskanter hebben gehandeld?
“Ik zeg dan: je zou niet in hun schoenen willen staan. Het is echt geen pretje om vrijwel op bijstandsniveau te moeten leven, nergens geld voor te hebben.”

Maar als jullie helpende hand komt, is het toch goed gegaan?
“Als ze tien jaar verder zijn misschien.”

Wanneer helpt LTO echt niet meer?
“Bijvoorbeeld bij dierverwaarlozing, maar ook dat is vaak geen op zichzelf staand probleem.”

FrieslandCampina heeft gezegd: een te hoge kalversterfte is onacceptabel.
“Wat je bij bedrijfsontwikkeling en schaalvergroting vaak ziet, is dat eerst de koeienstal wordt uitgebreid. Daarna komt de rest. De focus is helemaal op het melken. Bovendien wordt nog wel eens over het hoofd gezien dat bij uitbreiding tijdwinst valt te behalen op het melken. Dankzij automatisering en dergelijke, maar die tijdwinst is niet te behalen op de verzorging van de kalveren. Daar is juist extra tijd voor nodig. Dat moet men zich beter realiseren. Als een melkveehouder zegt: dat kalf is toch bijna niets waard, ik besteed er niet veel tijd aan, dan komen LTO en andere partners in de keten in actie. De meest extreme gevallen, met 40% uitval en meer, hebben we inmiddels aangepakt.”

Dat kun je amper streng noemen. Ook 20% uitval is nog te veel.
“Dat klopt, maar we beginnen rustig en gedoseerd. Mensen houden meer van honing dan van azijn. De kalversterfte blijft ondertussen wel een zorgpunt en komt het imago van de melkveehouderij niet ten goede. Het zou goed zijn als we de kostprijsverhoging vanwege de aanpak van dit soort zaken op het boerenerf beter doorvertaald kregen in de melkprijs.”

Minister Schouten omarmt in haar landbouwvisie de kringloopgedachte. Dat zal LTO deels aanspreken, maar zal dat de melkveehouderij geen melkproductie gaan kosten? 
“Nee. Als ik zie welke latente 
mogelijkheden er nog zijn wat betreft benutting van mineralenstromen, reststromen, voedingsresten en dergelijke, dan zie ik nog heel veel kansen.”

De KringloopWijzer, die jullie zo graag wettelijk willen verankeren, is die wel echt veilig? De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit vertrouwt het niet.“
“Er zijn zo veel kruiscontroles van gegevens dat het bijzonder moeilijk wordt om te sjoemelen. En als we er bij elk systeem op blijven hameren dat er ergens een lek zit, komen we niet verder.”

Als er door het gebruik van de KringloopWijzer extra ruimte ontstaat, hoeveel procent zou je daarvan als melkveehouderij mogen benutten? 
“Op dit moment niets.”

Wat zou acceptabel zijn?
“We hadden heel graag dit jaar geëxperimenteerd met de KringloopWijzer. In de fosfaatbrief van minister Schouten van 14 september staat dat we alsnog met de pilot KringloopWijzer kunnen starten in 2019. Ik zou zeggen: je doet het al supergoed als je nog 10% extra ruimte vindt.”

Hoe zit het met het eigen gezicht van LTO Melkveehouderij? Jullie waren wel heel erg versmolten geraakt met de zuivelsector.“
We werken nog steeds heel nauw samen in de Duurzame Zuivelketen, wel nadrukkelijk vanuit het boerenbelang.”

Waar zie je dan iets meer van het LTO-gezicht?
“Vooral in de eigen visie van de vakgroep LTO Melkveehouderij. We willen echter nog meer richtinggevend en agendazettend zijn. Tegelijkertijd willen we de kracht van de zuivelketen blijven benutten. We moeten goed kijken hoe we de doelen van de zuivelketen beter laten landen op het
boerenerf.” 

Dierenwelzijn wordt steeds belangrijker. Mensen van LTO praten zelf ook mee in adviesraden over onder meer dit onderwerp, bijvoorbeeld in de Raad voor Dierenaangelegenheden. Zijn jullie tevreden over hun adviezen?
“In principe wel, al zijn we niet altijd gelukkig met individuele adviezen. Dat is net zoals het soms gaat in de I&R-werkgroep. Dan ben je verrast dat, ondanks onze inzet, voorgestelde boetes niet in overeenstemming zijn met de zwaarte van de overtreding. De hele sfeer ademt vaak iets uit van dat je schuldig bent voordat zoiets bewezen is.”

Vanwege I&R-problemen zijn toch ook een paar honderd bedrijven echt op slot gegaan.
“Er zijn bedrijven op slot gaan waar niets fout is gegaan. Er waren soms wel onvolkomenheden, maar geen fouten aan te tonen. Ik ben nog steeds getergd over de gang van zaken rond die kwestie.”

Om hoeveel echte fouten ging het?
“Dat weten we niet. De NVWA is na een half jaar nog niet met cijfers gekomen.”

Is de melkveehouderij als geheel zelfregulerend?
“Ik durf te zeggen van: ja! Als je ziet welke stappen wij zetten als sector. Tien jaar geleden zag het er echt nog heel anders uit. De oplossing ligt bij stimuleren in plaats van sanctioneren.”

De melkveehouderij zit in een fase van veel aanpassingen en veranderingen. Waar staan we over drie jaar?
“Dan is er rust op de fosfaatmarkt, zijn de fosfaatrechten nog een derde waard van wat ze nu kosten en hebben boeren voordeel van alle inzet die we nu verrichten.”

Is het gedoe van de regio’s binnen LTO dan ook voorbij?
“Ja, we werken nu al intensief samen met andere grondgebonden sectoren binnen LTO Nederland en regionale LTO’s. Op het moment dat boeren binnen hun bedrijf de ruimte krijgen om de dingen te doen die nodig zijn, geeft dat meer rust en arbeidsvreugde.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin