Doorgaan naar artikel

‘De sector beweegt de verkeerde kant op’

Om de bedrijfsvoering op melkveebedrijven nog meer te optimaliseren is het noodzakelijk dat er voldoende kennis beschikbaar blijft, vindt Henk Bles, van Bles Dairies.

‘De zuivelindustrie moet het verhaal van de boeren beter communiceren. Nu focust de zuivel zich te veel op de Nederlandse markt”, stelt Henk Bles. Daardoor komt de positie van de Nederlandse melkveehouders steeds meer in de knel. Veel zuivel van toegevoegde waarde gaat juist naar landen waar ze vooral veilig en voldoende voedsel willen. Ook vormen van productieregulerende maatregelen zetten de toekomst van een gezonde sector volgens Bles op het spel.

Waarom bent u tegen een productiebeperking?
“Nederland loopt internationaal voorop in het efficiënt en duurzaam produceren van veel melk. Op die positie mogen we trots zijn en die moeten we zien te behouden. Productiebeperking staat de benodigde ontwikkelingen in de weg. Een rem op groei staat ­gelijk aan een rem op ondernemerschap.”

Maar de sector loopt toch tegen de grenzen van groei aan?
“Technisch zijn er echt nog wel mogelijkheden, maar vanuit de maatschappij is er geen draagvlak voor meer koeien. Het pleiten voor meer koeien zou ook als een boemerang naar de sector terug kunnen komen. Maar dat betekent niet dat we moeten krimpen. Zaak is slim, duurzaam en oplossingsgericht om te gaan met de bestaande middelen en in dialoog te blijven met de maatschappij. Vanwege de fosfaatrechten is groei alleen nog mogelijk als een collega stopt. Veehouders moeten hun bedrijfsvoering nog meer optimaliseren. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat we over voldoende kennis blijven beschikken. Daar maak ik me zorgen om. Ik zie dat de Nederlandse melkveesector de verkeerde kant op beweegt.”

Gaat het uiteindelijk niet gewoon om geld verdienen?
“Natuurlijk. Ik ben geen idealist, maar een realist die oog heeft voor een gezonde toekomst voor iedereen. Melkveehouders hier, maar ook in andere landen. Ik heb kennis die ik graag wil delen. Dat heeft met passie te maken. Tegelijk kan ik daarmee een bijdrage leveren aan een oplossing van het wereldwijde voedselvraagstuk.”

U bent begonnen als exporteur van fokvee. Had u die passie al direct?
“Zuivel, koeien en alles wat daarmee samenhangt, zit mij van huis uit in de genen. Ik startte jaren terug met export van fokvee. Op een gegeven moment ga je dan verder denken. Ik kwam na levering van goede vaarzen bij een klant en concludeerde: ‘Dit is niet best’. Zodoende ben ik mijn adviestak begonnen. Inmiddels werken we samen met Wageningen University en Dairy Campus. Wij focussen daarbij vooral op de praktische kant van kennisoverdracht. Het adviseren verandert meer in het aandragen van oplossingen.”

Bij de consultancy-tak richt Bles Dairies zich op melkveehouders internationaal. Wat doen jullie voor de Nederlandse melkveehouder?
“In Nederland zijn we tot nu toe alleen actief in in- en verkoop van fokvee en het leveren van genetica. We zien echter dat ook in Nederland de behoefte aan onafhankelijk advies toeneemt. Het landbouwonderwijs in Nederland is goed, maar daarna is er niet veel meer. Overheid, de zuivel en belangenorganisaties stellen steeds meer eisen. Een melkveehouder haalt kennis uit vakbladen en leest dingen op internet. Het is allemaal erg gefragmenteerd. Wageningen heeft ons gevraagd of wij daar een rol in willen vervullen. We zijn in overleg met verschillende partijen.”

Zou LTO dat niet moeten doen?
“We hebben de kracht van het ministerie van Landbouw en de productschappen onderschat. LTO was niet bij machte het gat op te vullen dat met hun heengaan ontstond. De afgelopen jaren was er in Den Haag te weinig deskundigheid. Daardoor is er veel misgelopen, al heeft de sector daar zelf ook een rol in gespeeld. Nu kijken wij samen met WUR en de stakeholders van Dairy Campus naar de noodzakelijke behoefte aan kennis.”

Bles Dairies doet dat vast niet voor niets?
“Nee, dat zou ook nooit kunnen. Maar ik zie een duidelijk belang voor alle partijen. Tegenwoordig worden de landbouwsubsidies afgebouwd, maar tegelijkertijd komt er wel geld beschikbaar voor het stimuleren van innovaties. Het zou goed zijn om deze budgetten beschikbaar te stellen om melkveehouders als collectief aan praktijkoplossingen te helpen.”

Is het niet vreemd dat een commerciële partij als Bles Dairies dat moet doen?
“Ik zie behoeftes en stel de vraag hoe we daarin kunnen voorzien. Daar ben ik ondernemer voor. En ik zie dat Bles Dairies steeds meer een kennisorganisatie wordt. Wij praten elke dag met boeren. Mijn belang is dat ik de kennis die ik hier vergaar, weer kan exporteren.”

Hoe ziet de melkveehouderij er in 2030 uit?
“Ik denk dat het gezonde verstand uiteindelijk overwint. Er zal zich hier een heel moderne en duurzame melkveehouderij ontwikkelen met een gemiddelde bedrijfsomvang van zo’n 150 tot 175 koeien. Een gezinsbedrijf kan daar een prima inkomen uit halen. Wie weinig vreemd vermogen heeft, houdt het lang vol. Natuurlijk zijn er ondernemers die snel willen groeien en denken dat te kunnen financieren. Prima, geen enkel probleem, mits ze tegemoet kunnen komen aan alle eisen. Het wordt een uitdaging om te voldoen aan de klimaatdoelstellingen. Dat moet hand in hand gaan met een efficiëntere en duurzame productie en een stuk kwaliteitsverbetering. Uiteindelijk is een maximale productie niet het belangrijkste, het gaat om wat je ermee verdient. Het beste zou zijn als we uiteindelijk gewoon een grens stellen van rond de 2,5 GVE per hectare. Staarten tellen is het simpelst, de rest is in mijn ogen allemaal flauwekul.”

Wat voor ontwikkelingen ziet u in de internationale melkveehouderij?
“De meeste koeien lopen volgens mij nog steeds op familiebedrijven met tussen de 5 en 500 koeien en dat zal zo blijven. Daarnaast is er industrialisering en een beweging naar grootschaligheid. Die zie je vooral in China, Rusland en Noord-Amerika.”

Wordt Rusland op termijn zelfvoorzienend?
“Het gaat de Russen gestaag beter af. Ze blijven importeur. Ze doen er alles aan om de eigen productie te stimuleren. Ze zullen niet zomaar zelfvoorzienend worden, maar zeg nooit nooit. Rusland wendt zich steeds meer af van Europa en richt zich meer op Aziatische landen als China en Vietnam. Hartstikke fout, want Europa heeft Rusland nodig en omgekeerd. We exporteerden veel agrarische producten naar Rusland en krijgen goedkoop gas terug. Dat verdienmodel begrijpt iedereen. De politiek werkt echter op basis van andere sentimenten, gevoed door de westerse media. Die presenteren Poetin als een halve crimineel, een machofiguur die de hele wereld wil veroveren. Jazeker, Poetin wil Rusland groot maken. Maar de wereld veroveren? Nee. Russen zijn trots, net als de Amerikanen en Chinezen. Rommel je in hun achtertuin, dan bijten ze van zich af. Een goede handelsrelatie gaat samen met politieke belangen. Zaak is de dialoog op gang te houden. Alleen dan kom je tot oplossingen. Dus neem de moeite en stap in dat vliegtuig en praat met die beste man in plaats van te blaffen en te schreeuwen via de media.”

En China?
“De Chinezen beseffen deels afhankelijk te blijven van import. Het voor de melkveehouderij beschikbare areaal in China is gewoonweg te klein om zelfvoorzienend te kunnen worden. Niet voor niets kopen steeds meer Chinese ondernemingen zich in bij westerse zuivelbedrijven. De Chinezen bepalen straks de wereldmarkt en de prijs van onze kilo melk. De grote importvolumes hebben natuurlijk ook alles te maken met de vraag naar veilig geproduceerde zuivel. Daarom is Europese zuivel in China zo gewild. Dat wordt hier nog wel eens vergeten: buiten de EU draait het vooral om voedselveiligheid en voedselzekerheid. Niet om koeien in de wei hoor.”

Dus FrieslandCampina roept maar wat over het belang van weidegang voor de verkoop in China?
“FrieslandCampina is een serieuze speler, een prachtige grote organisatie waar we heel trots op mogen zijn. Maar ik vind dat ze niet altijd goed communiceert. Weidegang is in China geen argument om je product te kunnen verkopen. Het lukt RFC elke keer weer een goede melkprijs uit te betalen ondanks een licht overschot aan melk. Des te vreemder dat ze nu melkveehouders willen afstraffen door verdere groei te belemmeren. Dan begrijp ik ergens iets niet. Waarom dit ontmoedigingsbeleid? Natuurlijk moet je luisteren naar de markt, maar je bent en blijft wel een boerenorganisatie. Zorg dan dat je nieuwe afzetmogelijkheden creëert.”

Henk Bles (57) is directeur-eigenaar van Bles Dairies. Hij startte zijn bedrijf in 1990 met de export van fokvee. Inmiddels is de ­onderneming actief in meer dan 35 landen. Bles Dairies is opgedeeld in de 4 divisies livestock, genetics (Semex), farm, en consultancy. Bles Dairies Farm houdt in het Friese Broek 140 melkkoeien en 100 stuks jongvee op 125 hectare grond en is bezig met groei plannen. Het grootste deel van haar omzet realiseert Bles Dairies nog steeds met de export van fokvee en het leveren van genetica. Wel neemt de adviestak, een steeds belangrijkere plek in binnen de onderneming.

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin