Doorgaan naar artikel

‘Voor hoogproductieve koeien is snijmais passé’

Voor hoogproductieve koeien is snijmais passé

Voor hoogproductieve koeien is snijmais passé

Slim inzetten van mais kan veehouder tot vijf cent schelen in de kostprijs van melk. Dat moet ook, wil de Nederlandse boer concurrerend blijven, zo stelt Jan Bakker, directeur KWS Benelux.

De kostprijs van melk moet in Nederland ­omlaag, stelt Jan Bakker. Dat kan volgens hem ook prima. “5 cent per kilo melk is haalbaar. Nu liggen de gemiddelde voerkosten nog op zo’n 17 cent per kilo melk, maar dat kan zeker naar 12 cent door de bestaande middelen slim in te zetten. Dat is € 50.000 op een bedrijf met 1 miljoen kilo melk.”

Waar ligt het probleem?
“De veehouder kent zijn voerkosten en opbrengsten niet. Hoeveel ruwvoer wint hij van zijn land? Wat zijn de kosten? Hoe zijn die opgebouwd? De meesten moeten het antwoord schuldig blijven. Daarnaast weet hij vaak niet welke basiszaken in een rantsoen nodig zijn. 90% van de veehouders laat zijn rantsoen berekenen door de krachtvoer-leverancier.‘Zeg maar wat er bij moet’, het is zo ­gemakkelijk. Dan kun je net zo goed je portemonnee afgeven. De boer is zo werknemer op zijn eigen bedrijf.”

Wat moet de veehouder doen?
“Neem regie over je eigen bedrijf. Weet hoe je een rantsoen opbouwt. Het adagium is al jarenlang krachtvoer verstrekken aan je vee. Maar je hebt ­alleen structuur, eiwit, energie en wat vitaminen en mineralen nodig. Dat kun je zelf op een A4-tje uit­rekenen. Zorg dat je kennis hebt over de opbrengst van je land, want grond is een dure productiefactor van zomaar € 60.000 per hectare. Dan moet je weten wat je daarmee kunt bereiken.”

En die kennis schiet nu tekort?
“Velen zijn beperkt in hun mogelijkheden. De meesten maken gebruik van derogatie. Dan heb je 80% gras dat met 10 ton per hectare 1.600 kilo eiwit ­opbrengt. Dat is het dan. En de 20% mais wordt ­ingekuild als snijmais. Nóg meer ruwvoer. Die ­opbrengst daalt als je straks ook nog als, volgens het voorstel van het zesde actieprogramma nitraat, de mais op 21 september van het land moet zijn. De vroegste rassen die daarvoor geschikt zijn, brengen minder op.”

Waar kan de veehouder mee starten?
“Maak de kosten en opbrengsten inzichtelijk. Bepaal de opbrengst van je land. Veel loonbedrijven hebben meetapparatuur op hun hakselaars, maar er wordt weinig mee gedaan. Maak financieel gezien fictief een bv grond en een bv melk. Laat de bv melk op ­papier de opbrengst van de bv grond kopen. Zo ­bepaal je de rentabiliteit van de twee belangrijkste onderdelen van je bedrijf. In Duitsland, Denemarken en Canada is dit al heel gewoon.”

Daarmee zijn de kosten inzichtelijk, maar is er nog geen vijf cent van de voerkosten af.
“Dat klopt. Maar weet waar je staat voor je kunt ­optimaliseren. We hebben nu een acceptabele melkprijs, maar die gaat ook weer een keer naar beneden. Dan moet je kostprijs zich daar ook naar ontwikkelen. Wie nu nog gaten uit het verleden vult, houdt het straks niet vol.”

Hoe draagt KWS daaraan bij?
“Ik kan veehouders alleen maar wakker schudden. Actie is nodig anders worden we door andere landen – waar met name de grondprijs vele malen lager is – er uit geconcurreerd. Daarom moeten die lasten per kilo melk omlaag. En dat kan, veehouders kunnen hun bedrijf anders inrichten en anders gaan voeren. Door de resultaten van de bv grond en bv melk te kennen weet je wat er op eigen bedrijf ­mogelijk is. Daarnaast moet je denken aan samenwerking met een akkerbouwer of extensieve buurman veehouder. Maak daar afspraken mee over mestafzet en aankoop mais.”

Dan moeten die bedrijven wel een beetje in de buurt zitten.
“Nee hoor. Als je de mais oogst als korrelmais, moet je 11 ton per hectare vervoeren. Dat is geen enkel probleem. Via mengvoer wordt veel meer voer versleept.”

Je kunt toch ook mengvoer kopen?
“Dat is een rekensommetje. ­Eiwit heb je uit het gras. Je hoeft alleen maar energie aan te voeren. Maiszetmeel is één bonk energie. Het is veel beter dan snijmais. De hoogproductieve koe haalt geen energie uit celwanden van mais. Daarvoor blijven de celwanden bij een hoog productieve koe te kort in de pens. Voor de broodnodige structuur is niet te vroeg ­gemaaid, stengelig gras veel ­efficiënter.”

Dus alle boeren moeten over op korrelmais?
“Deels kan dat een oplossing zijn. Maar dat zeggen we al een paar jaar en we worden voor zot versleten. CCM of korrelmais staat niet in het woordenboek van de melkveehouders. Ze komen er ook niet toe, want wie bepaalt het rantsoen? Hoogproductieve koeien moeten veel zetmeel hebben. Met goed en goedkoop zetmeel van je eigen grond kun je maximaal financieel rendement halen. Dáár zit de crux voor het verlagen van de voerkosten. Voeren van de korrel in plaats van snijmais leidt tot een geconcentreerder rantsoen en dan kan de koe ook meer hoogwaardige producten opnemen. Behalve dat de koe efficiënter produceert geeft ze ook meer. De productie per plaats stijgt en dat drukt ook de vaste kosten per kilo melk. Snijmais past nog wel voor laagproductieve koeien en ouder jongvee. Maar voor hoogproductieve koeien is snijmais niet meer van deze tijd.”

Welke rol speelt KWS daarin?
“Wij kunnen alleen maar zorgen dat we de rassen leveren die staygreen zijn, gezond blijven en een hoge korrelopbrengst en daarmee ook zetmeelopbrengst en ook nog 1.200 kilo eiwit per hectare leveren. Daar verdient de veehouder geld mee.”

En de mais moet blijven staan. De KWS-rassen worden soms in verband gebracht met gevoeligheid voor legering tijdens storm.
“Als je een groot aandeel van de markt hebt, is de kans ook groter dat één van je rassen betrokken is bij dit fenomeen. Ik ontken niet dat er schade is geweest, maar het betreft zeker niet alleen onze rassen. Alle kwekers hebben er dit jaar problemen mee gehad. De concurrentie denkt ten eigen voordeel de social media te moeten misbruiken om de problemen met een enkel product van ons op te blazen. Ik plaats dit onder het kopje ‘misplaatste cybercriminaliteit’. Ze vergeten de problemen die er zijn met eigen producten, en de teler schiet hier niets mee op. Op de Noordelijke proeflocaties waar we te maken kregen met windkracht 12 en de jongste rassen werden getest, bleven op het eind alleen nog rassen van KWS overeind waar andere rassen omgingen.”

Hoe gaat KWS om met duurzaamheid van mais?
“Mais geldt nu als ‘vies’. Het is een strontgewas, nitraat spoelt uit, het imago is slecht. Maar voor de totale footprint van CO2, energie, water en ammoniak doet mais het een stuk beter dan gras en praktisch alle andere gewassen. Bij gras is de opbrengst te laag en er moet enorm veel energie in via mest, kunstmest en brandstof. Maar daar wordt niet over nagedacht. We kijken alleen maar naar grondwater. Mais is juist superefficiënt in verwerken van mest. Met een kleine input van mineralen is een prima gewas te telen met meer dan 11 ton korrelopbrengst. Vele akkerbouw- en groentegewassen doen het veel slechter. Maar daarover hoor je niets. Met een geslaagde groenbemester is zelfs het enige minpuntje van mais weg te werken. Dan is mais het groenste landbouwgewas van Nederland. Het Nederlandse milieubeleid lijkt meer op een ongegronde anti-maiscampagne dan op een efficiënte aanpak van het werkelijke milieuprobleem.”

Hoe ziet de maisteelt er uit over tien jaar?
Dat bepaalt de politiek. Technisch is het vrij simpel: een deel van de koeien moet er uit, want er zijn er te veel om de mest te kunnen plaatsen. Het aandeel mais in het areaal zal toenemen. Een groot deel ­ervan zal gedorst worden, gras dient vooral als aanvulling van structuur en eiwit. Areaalgroei kan via samenwerking in grondgebruik of door afscheid te nemen van derogatie. Misschien is het zelfs wel ­beter als die er af gaat. Dan móeten veehouders zich echt gaan bezighouden met de vraag hoe ze om moeten gaan met meststoffen en heb je ook de vrijheid om te telen wat het meest efficiënt is. Een ­andere optie is dat men de koeien houdt en het maximale rendement van het eigen land produceert op een verantwoorde manier voor wat betreft de hele footprint. Ook dan kunnen we veel rendabeler en ecologischer zetmeel, mais dus, dan eiwit produceren. Zet mest dan in waar mogelijk en voer het overschot af of verwerk dat. Natuurlijk kost dat veel geld.”

Meer dan 1 miljard omzet KWS Groep

Jan Bakker (58), directeur KWS Benelux, denkt dat veehouders met een andere kijk op voeren tot vijf cent per kilo melk op hun voerkosten kunnen besparen.
KWS Benelux is een dochterbedrijf van KWS Saat AG, met de hoofdvestiging in Einbeck (D.). De jaaromzet van KWS Groep (2015-2016) is € 1.036,8 miljoen. De belangrijkste producten zijn zaaizaden van zowel suikerbieten, mais en granen als van oliehoudende gewassen en peulvruchten.De KWS Groep heeft ruim 4.800 medewerkers, waarvan circa 1.840 werkzaam zijn in onderzoek en kweekwerk. Het bedrijf heeft wereldwijd dochterondernemingen en deelnemingen in meer dan 70 landen.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin