Doorgaan naar artikel

‘Voorkomen dat melkveehouderij zich uit de markt prijst’

Afbeelding

De melkveehouderij- en zuivelsector moeten een oplossing zoeken om te voorkomen dat fosfaatrechten de kostprijs van melk structureel opschroeven. Dat bepleit Pierre Berntsen, de directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro.

Onzekerheid rond fosfaatrechten zorgt voor veel onrust in de melkveehouderij. Die onzekerheid zal nog wel even aanhouden, verwacht Pierre Berntsen. De invulling van de fosfaatrechten betekent niet dat het ook precies zo gaat gebeuren als de staatssecretaris voorstelt. Allerlei belangengroeperingen zullen aanpassingen bepleiten, waarvoor ook politici gevoelig zijn. De Tweede Kamer heeft uiteindelijk het laatste woord. Dan pas weten veehouders in detail wat hen te wachten staat. “Het zal me niet verbazen als de invoering wordt vertraagd. Het duurt nog lang, voordat het rustig wordt.”

Eerst de melkprijs. Hoe pakt zij uit voor het jaarresultaat van de bedrijven?
“Als ik de melkprijs van Friesland Campina neem kom ik over de eerste negen maanden uit op ruim 31 cent, exclusief de weidetoeslag en 2 cent prestatietoeslag. 32 tot 33 cent is geen mooi jaar. Duidelijk onder de langjarige opbrengstprijs van 35 cent, die we aanhouden. Ik wil het niet bagatelliseren, maar het is niet zo dramatisch als in 2009. Een veehouder komt bij 1 miljoen kg melk dit jaar zo’n 40.000 euro tekort. Als je drie maanden melkgeld opzij zet kun je een prijsdal als het huidige opvangen. Per zuivelverwerker kan het anders liggen. Er zijn flinke verschillen.”

Hoe groot zijn de problemen met aflossing en rentebetaling?
“Met vijf tot tien procent van onze klanten zijn we in gesprek om liquiditeitskrapte op te vangen. Het is bijna altijd een gevolg van een combinatie van een lage melkprijs, opschaling en uitloop van investeringen of de betaling van superheffing. Nagenoeg in alle gevallen lossen we het op met het opschorten van aflossingen of verruiming van de rekening courant. Belangrijk is wel dat veehouders tijdig aangeven dat ze in de problemen komen en een goede inschatting maken van de omvang. Dan kun je beter helpen.”

Wanneer trekt de prijs weer aan?
“De stemming is gunstig aan het kantelen, maar ik ben er nog niet zo van overtuigd dat we vlot betere prijzen krijgen. Er wordt nog steeds veel geproduceerd in de VS en in Europa en er zitten flinke voorraden in de pijplijn. Het duurt nog een tijdje voordat echt herstel inzet. Als dat voorjaar  2016 gebeurt, zou dat mooi zijn. Voor het hele jaar 2016 reken ik erop dat we rond  kostprijsniveau zitten.”

Hoe heeft de bank met de ongewisheid rond fosfaatrechten financieringsaanvragen behandeld?
“In 2014 hebben we bij groeiplannen een stresstest toegepast op de mogelijke komst van dierrechten. We gingen toen uit van een investering van 4.500 euro per koe waarmee werd uitgebreid. Komt dan de continuïteit van het bedrijf niet in gevaar? Met de komst van de amvb grondgebonden melkveehouderij gingen wij er vanuit dat dat het kader zou zijn. De stresstest was niet meer nodig, totdat dit voorjaar duidelijk werd dat er toch een extra productiebelemmering zou kunnen komen. Vervolgens hebben we weer een stresstest ingevoerd.”

Zijn er veel plannen gesneuveld?
“Zolang het onzeker is hoe het precies uitpakt met de fosfaatrechten kunnen we een deel van de investeringsaanvragen niet oppakken. De stresstest van voor 2 juli resulteerde regelmatig in een afwijzing. Je wilt voorkomen dat er voor die bedrijven discontinuïteit ontstaat.”

ABN Amro gaf eerder in een rapport ‘Nieuwe horizon voor Nederlandse zuivel’ aan dat uitbreiden lang niet altijd financieel gunstig uitpakt. Is dat nu nog sterker het geval?
“We rekenen veel aan plannen en zien dat de kostprijs van extra melkproductie vaak hoger ligt dan de actuele kostprijs. Veel groeisprongen renderen daardoor niet. Strategie om te groeien overheerst boven rendementsverbetering. Met de eventuele kosten van fosfaatrechten wordt dat nog sterker. Zo’n uitbreiding betekent dat de gemiddelde kostprijs voor de totale melkproduktie omhoog gaat. Dat betekent dat groeisprongen groeistappen worden. Geen stal maar een spant erbij. Overigens, er is niks mis met geleidelijke groei. Tien spanten zijn ook een stal.”

Dus uitbreiden was en is niet aantrekkelijk.
“Dat ligt per bedrijf verschillend. Er zijn ook bedrijven met een lagere kostprijs, waar het wel uit kan. Financieel succesvolle groeiers blijken meer economische en vakinhoudelijke kennis te hebben, die ze effectiever toepassen en er concreet op sturen. Bij succesvolle groeiers staat het verbeteren van resultaten voorop. Fosfaatrechten gaan er waarschijnlijk voor zorgen dat groeisprongen de komende jaren weer schaarser gaan worden. De ontwikkelkracht van extensieve bedrijven is groter, doordat ze minder hoeven te investeren in grond, ruwvoer en mestafzet. Intensieve bedrijven worden door een stapeling van maatregelen meer beperkt in hun groei. Overigens verwachten we ook dat door de fosfaatrechten de run op grond voor een deel verdwijnt. “

Fosfaatrechten betekenen een kostprijsverhoging. Prijst de Nederlandse melkveehouderij zich daarmee uit de markt?
“We moeten voorkomen dat dat gebeurt. Het zou betekenen dat veel geld naar uittreders gaat; geld dat je aan de sector onttrekt en dat anders de dynamiek in de melkveehouderij kan houden. Een deel van dat geld zou ik liever besteden aan de doelen van de Duurzame Zuivelketen. We hebben een sterke melkveehouderij- en zuivelsector, die nu internationaal leidend is. Om dat te behouden zijn drie factoren nodig. De sector moet gewaardeerd worden door de omgeving. Een sterke imago en hoge kwaliteit zijn belangrijk voor de export. Daardoor kan onze zuivelindustrie enkele centen meer betalen dan in andere landen. De kostprijs moet concurrerend zijn, zodat we een vitale sector houden met een goed inkomen. Dat is de basis voor innovatie. Met dure fosfaatrechten gaan straks kosten boven kwaliteit en innovatie  en raken we achterop.”

Bij het melkquotum betaalden veehouders meer dan 2 euro per kg melk, oftewel 17.000 tot 18.000 euro per koe?
“Die kant moeten we dus niet op. De regiegroep heeft de lastige opdracht om een modus te vinden die voldoende draagvlak heeft bij zowel intensieve als extensieve bedrijven. En ook bij NGO’s en maatschappij. Ze kijkt ook naar de werking van een fosfaatbank of – beurs. Laten we voorkomen dat mest een splijtzwam wordt in een sector met een mooi perspectief.”

Het melkquotum hield 30 jaar stand. Hoe lang blijven de fosfaatrechten?
“Laten we niet hopen dat ze zo lang blijven. Het is speculeren hoe lang. We moeten reëel zijn. De ambities van 17.000 melkveehouders kunnen in ons kleine land niet zonder rem.”

Belangrijke discussiepunten zijn grondgebondenheid en in- en extensief? Hoe kijkt ABN Amro daar tegenaan?
“De definitie van grondgebondenheid is interessant. Iedereen heeft zijn eigen versie. Formeel is de gecombineerde opgave leidend. Grondgebonden bedrijven zeggen dat ze niet de veroorzaker zijn van het probleem. Dat is een valide argument, maar bedrijven die zeggen dat ze hun mestafzet hebben geregeld via regionale voer-mestcontracten hanteren ook een valide argument. In onze visie horen ook de regionale kringlopen met duidelijke voer-mestcontracten en fysieke stromen bij grondgebondenheid. Dat is in mijn ogen duurzame landbouw.”

Een cruciaal element in het hele verhaal is de mestafzet- en mestverwerking. Dat is nog niet op orde.
“Dat vergt nog een paar jaar. Belangrijk is dat er in Nederland bij de akkerbouw, maar zeker ook in het buitenland markt ontwikkeld wordt voor bewerkte mest. Akkerbouwgronden in Nederland en in omringende landen hebben de afgelopen decennia aan kwaliteit ingeboet door daling van  het organisch stofgehalte. Er is behoefte aan organische mest. Diverse akkerbouwers zweren bij vaste mest.”

Stel, met fosfaatrechten en mestverwerking wordt de mestproblematiek getackeld. Wat is dan het grootste toekomstvraagstuk, waarvoor de melkveehouderij geplaatst wordt?
“Kijk niet alleen naar problemen maar ook naar de kansen die de mondiale zuivelmarkt biedt. Dat geeft veel meer energie. Nederland is toonaangevend. We moeten zorgen dat we die kracht behouden, dan is er een gezonde en profijtelijke groei mogelijk. Kwaliteit gaat boven kwantiteit. Als je goed zorgt voor je imago zorgt je imago goed voor jou.”

Pierre Berntsen (52) is directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro. Hij is de zoon van de molenaar (tegenwoordig veevoerbedrijf) in Azewijn in de Achterhoek. Na de HAS in Den Bosch volgde hij in Wageningen een studie veevoeding. Hij werkte vervolgens in de veevoersector, voordat hij zeventien jaar geleden in dienst trad bij ABN Amro.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin