Doorgaan naar artikel

Nieuwe ronde voor herwaardering grond

408160 Melkveehouder Gijs van Eck in Vinkeveen. Foto: Weidende koeien

Foto: Peter Roek

Het wegvallen van de landbouwvrijstelling hangt nog altijd als een zwaard van Damocles boven de agrarische sector. Herwaarderen van grond kan hoge belastingclaims voorkomen. Inmiddels is een tweede ronde gaande.

De afgelopen jaren hebben veel melkveehouders gebruikgemaakt van de mogelijkheid om hun landbouwgrond te herwaarderen. Dat is om fiscale claims bij een eventuele toekomstige afschaffing van de landbouwvrijstelling te voorkomen. De landbouwvrijstelling was tot voor kort een zekerheid voor agrarische ondernemers dat de waardevermeerdering van grond bij voortgezet agrarisch gebruik meestal niet fiscaal belast is. In beginsel hoeft een ondernemer alleen af te rekenen over het bedrag boven de agrarische waarde (zie kader).

Discussie over afschaffing ervan speelt al jaren. Eerst naar aanleiding van de economische crisis rond 2009, nu is de vrees dat het afschaffen van de landbouwvrijstelling wordt ingezet ten gunste van de begroting vanwege de hoge corona-uitgaven. Het blijft dus als een zwaard van Damocles boven de sector hangen.

De crux van herwaarderen is om de boekwaarde van de landbouwgrond op de balans alvast te verhogen. Bij een eventuele beëindiging of verplaatsing van het bedrijf wordt daardoor (op papier) geen of minder winst gemaakt en blijft de fiscus ervan af. De geëigende methode daarbij is de grond inbrengen in een maatschap, vof of bv. Een andere mogelijkheid is aanpassing van de winstverdeling van een bestaande maatschap of vof. De huidige bedrijfsstructuur bepaalt welk pad hiervoor bewandeld moet worden. Zowel inbreng van een bedrijf in een nieuwe maatschap of vof waarbij de grond hoger gewaardeerd wordt, als aanpassing van de winstverdeling zijn door de fiscus erkend.

Overigens valt niet de gehele meerwaarde van de grond onder de landbouwvrijstelling; het pachtersvoordeel, de belaste beginwaarde en eventuele afschrijvingsclaims zijn bij de verkoop van de grond belast, blijkt uit uitspraken van de Hoge Raad in 2016.

Het lijkt ingrijpend, maar het opwaarderen van de grond heeft geen negatieve consequenties, ziet Henk van den Brink, belastingadviseur bij Flynth. “Het eigen vermogen zal evenwel toenemen op de balans, maar heeft verder geen fiscale gevolgen.” Wel ogen hoge bedragen anders bij een bedrijfsovername, maar feitelijk is er geen verschil.

Tweede ronde

De afgelopen jaren hebben veel melkveehouders van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. Er zijn geen aantallen bekend, maar Flynth schat dat zeker minimaal de helft van de bedrijven het heeft gedaan. Momenteel staat herwaarderen opnieuw in de belangstelling, constateert Van den Brink. “In tien jaar tijd is de grondprijs fors gestegen. Een deel van de bedrijven gaat daarom nu voor een tweede ronde herwaarderen.” Daarnaast zijn er bedrijven die er destijds niet voor kozen, maar gezien de sterke prijsontwikkeling nu toch overstag gaan. “De belangstelling is wel wat kleiner dan tijdens de eerste ronde zo’n 10 jaar geleden. Maar het kan zeker interessant zijn. Bedrijven beschouwen het als een verzekeringspremie bij het eventueel afschaffen van de landbouwvrijstelling.”

Vergeleken met de eerste ronde is er een aantal kleine verschillen met betrekking tot herwaarderen. Sowieso is er meer duidelijkheid wat er wel en niet mogelijk is. Dat is mede te danken aan een aantal uitspraken van de Hoge Raad de afgelopen jaren. Een concrete verandering is dat bij herwaardering ook ondergrond van de gebouwen mag worden meegenomen. Dat levert voor de bedrijven een beperkt extra voordeel op.

Volgens Van den Brink is de overheid sinds de eerste ronde veel kritischer of de vrijstelling volledig van toepassing is. Het gaat daarbij vooral om de vraag hoe de grond de afgelopen jaren daadwerkelijk is gebruikt. “Eén keer in de zes jaar de grond verhuren aan een bollenboer is doorgaans geen probleem. Maar als grond het jaar erna weer voor een tweede teelt is verhuurd, kan het een ander verhaal zijn.”

Het is een actueel discussiepunt tussen de vereniging van agrarische accountants (VLB) en de fiscus. “Juist in het kader van kringlooplandbouw is samenwerking tussen ondernemers belangrijk. De overheid zou daarom met de grond-eisen wat soepeler om moeten gaan.”

Levenscyclus bedrijf

De beste route tot herwaarderen is sterk ­bedrijfsafhankelijk, zeker voor bedrijven die dat al eens hebben gedaan. Relatief eenvoudig is de situatie met een eenmansbedrijf dat fiscaal onder de inkomstenbelasting valt. De ondernemer gaat dan een maatschap aan met zijn vrouw of zoon. Soms valt dit al in een normale levenscyclus van een bedrijf, bijvoorbeeld rondom een bedrijfsovername.

Het vormen van een maatschap om de waarde van de grond op te waarderen gaat niet als het economische eigendom van de grond al eerder op de maatschapbalans is geplaatst. Wijziging van de inbreng kan dan ook niet meer. Er is wel een andere mogelijkheid om de grond toch te herwaarderen tegen de vrije waarde, namelijk als de winstverdeling tussen de maten verandert. Aan de omvang van de wijziging worden in beginsel geen eisen gesteld; het moet voor de fiscus acceptabel zijn. Een wijziging van een verhouding van 60% en 40% naar 50% en 50% lijkt op basis van ervaringen voldoende. Belangrijk is dat de winstverdeling ook na de wijziging van de verhoudingen zakelijk blijft.

Als een ondernemer geen partner heeft om een maatschap te vormen, is het oprichten van een bv een mogelijkheid. Flynth deed de afgelopen jaren met name bij melkveebedrijven ervaring op met de hybride bv. Daarbij gaat een ondernemer een maatschap aan met eigen bv. Die constructie is interessant omdat de winst wordt verdeeld tussen de vennoten. De vennoot-bv betaalt dan vennootschapsbelasting over zijn winst. De vennoot-ondernemer blijft recht houden op de ondernemersfaciliteiten. Van de Brink benadrukt dat het in alle gevallen goed kijken is naar de opties per bedrijf. “Maar er zijn vaak meer mogelijkheden dan in eerste instantie wordt gedacht.”

Niet afrekenen over gemaakte winst

De landbouwvrijstelling voor landbouwgrond is opgenomen in de inkomstenbelasting. De vrijstelling regelt dat de agrarische waardeverandering van grond niet tot de winst uit het landbouwbedrijf behoort en er dus geen ­belasting over hoeft te worden betaald.
De regeling kent een lange historie met net zoveel discussie erover. Al sinds de jaren twintig van de vorige eeuw werd er over fiscale vrijstelling voor grond gesproken; in 1941 werd het een vast onderdeel van het nieuwe Besluit op de Inkomstenbelasting.
In de loop van de jaren is wel een aantal beperkingen ingevoerd. Zo mocht sinds 1986 geen bestemmingswinst meer worden meegeteld en werd in 2001 de landbouwvrijstelling beperkt tot de zogenoemde WEVAB-waarde; de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming. Is sprake van een verschil tussen de waarde in het economisch verkeer (WEV) van de grond en de WEVAB-waarde, bijvoorbeeld omdat er op deze grond gebouwd mag worden, dan valt dit verschil niet onder de landbouwvrijstelling en is dus belast.

Voorbeeld: € 250.000 besparen

Een voorbeeld hoe herwaardering van landbouwgrond er voor een melkvee­bedrijf uit kan zien. Stel dat een melkveehouder 10 hectare grond op de balans heeft staan voor een totaalbedrag van € 200.000. De vrije waarde van deze grond is echter € 800.000. Daardoor bedragen de stille reserves € 600.000. Zonder landbouwvrijstelling moet de ondernemer over dat bedrag fiscaal afrekenen als de grond van eigenaar wisselt. Dat is bij het huidige belastingstelsel een bedrag van ongeveer € 250.000.
De ondernemer kiest voor herwaarderen door middel van de vorming van een maatschap met zijn vrouw. Daardoor komt de grond op de gezamenlijke maatschapbalans te staan voor het bedrag van € 800.000. De boekwaarde is nu met € 600.000 verhoogd. Bij een latere verkoop kan dit gedeelte niet meer worden belast. De ondernemer betaalt hiervoor aan kosten eenmalig zo’n € 500 tot € 2.000, afhankelijk van de situatie en of een taxatierapport nodig is.
Een deel van de grond kan echter buiten de vrijstelling vallen als eerder een pachtersvoordeel is ontstaan of als sprake is van bestemmingswijzigingswinst of afgeboekte herinvesteringsreserve. Herwaardering is niet mogelijk zonder ­belastingheffing over het niet-vrijgestelde deel van de stille reserves. Stel dat dit een bedrag van € 100.000 is, dan moet over dat hele bedrag belasting worden betaald.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin