Doorgaan naar artikel

Veekosten lopen van €145 tot €300 per koe

De gezondheidskosten zijn een belangrijk onderdeel van de veekosten. Naarmate bedrijven een hogere melkproductie hebben, stijgt deze kostenpost. Vooral naarmate gebruik wordt gemaakt van entingen en bedrijfsbegeleiding maakt verschil.

Naarmate bedrijven een hogere melkproductie hebben, stijgen de diergezondheidskosten. Vooral de mate van gebruik van entingen en bedrijfsbegeleiding maakt verschil. Foto: Wick Natzijl

De veekosten vormen lang niet de grootste kostenpost op een bedrijf. Maar er zijn wel grote verschillen in uitgaven voor onder andere gezondheid en fokkerij tussen bedrijven, blijkt uit een analyse van Flynth.

De kritieke melkprijs is de afgelopen 10 jaar met 8 cent per kilo melk gestegen. Ongeveer driekwart van die stijging wordt veroorzaakt door hogere toegerekende kosten, blijkt uit cijfers van accountantskantoor Flynth. Veehouders hebben zelf veel invloed op deze kostenpost. Denk aan de keuzes voor de krachtvoersoort, diergezondheid en fokkerij. Het deel van de toegerekende kosten dat direct betrekking heeft op het vee worden de veekosten genoemd.

Het is een relatief kleine post, zeker vergeleken met voerkosten (€ 1.011). Toch is het gemiddelde bedrijf in 2018 jaarlijks € 229 per koe daaraan kwijt, aldus Flynth. Dat is 2,6 cent per kilo melk. Dan zijn er ook nog andere kosten die formeel niet onder de veekosten vallen maar wel te maken hebben met het vee, zoals strooisel en opfokkosten bij derden. Het gemiddelde bedrijf is daar ook nog eens jaarlijks € 141 per koe aan kwijt. Met nog eens die € 1.011 aan voerkosten per koe komen de ­totale toegerekende kosten komen uit op € 1.513 per koe per jaar ofwel 16,7 cent per kilo melk.

Groot verschil bij uitersten

Om te kijken welke verschillen er zijn bij de veekosten heeft Hans Scholte, sectorleider melkveehouderij bij Flynth, verschillende analyses op het kengetal losgelaten. Hij benadrukt dat het in het totaal van de kostenopbouw weliswaar geen grote post is, maar er wel degelijk verschillen worden gemaakt. Dat is zeker het geval bij de uitersten. Zo zijn bedrijven met de 10% hoogste veekosten jaarlijks gemiddeld € 300 per koe eraan kwijt. Op de 10% bedrijven met de laatste veekosten is dat € 145. Bij een bedrijfsomvang van 100 melkkoeien betekent dat een jaarlijks verschil in kosten van € 15.500.

Bij de onderliggende kostenposten (zoals gezondheid en fokkerij) zijn dezelfde verschillen zichtbaar. Opvallend is dat het saldo van de opbrengsten minus toegerekende kosten per koe bij beide groepen nagenoeg gelijk. Per kilo melk blijft het saldo bij de groep met de hoogste veekosten met 4,7 cent per kilo achter.

Kijkend naar de kenmerken valt op dat ­bedrijven met de laagste veekosten per koe gemiddeld iets kleiner zijn, een wat lagere melkproductie per koe hebben met gemiddeld meer grond onder het bedrijf. Verder hebben de koeien een tussenkalftijd die vijftien dagen langer is en ligt het aantal geboren kalveren per 100 koeien vijftien stuks ­lager. De koeien kalven zo’n drie maanden ­later af maar de afvoerleeftijd ligt circa zeven maanden hoger. Daardoor is het vervangingspercentage wat lager. De hoge veekosten worden op die bedrijven goedgemaakt door de hogere melkproductie per koe.

Relatie omvang en productie

Het gemiddeld niveau van de veekosten was in 2018 zo’n € 229 per koe. Kijkend naar de verschillen tussen bedrijven op basis van omvang dan is de range niet zo groot; van € 200 tot € 245 per koe. Over het algemeen hebben grote bedrijven wat lagere veekosten. Per koe, maar zeker als het per kilo melk wordt uitgedrukt. Er zit dan bijna een cent per kilo melk tussen de categorie met de hoogste en de laagste veekosten.

Scholte vraagt zich af of de bedrijven rond de 2 miljoen kilo melk hun kostenvoordeel dankzij de grotere schaal realiseren. Ze kunnen mogelijk scherper inkopen en zodoende de kosten drukken. Dit speelt waarschijnlijk een rol maar het is opvallend dat de categorie nog grotere bedrijven juist met weer wat hogere kosten heeft te maken.

Een analyse op basis van productie per koe laat een iets ander beeld zien. De veekosten lopen dan van € 170 per koe naar € 266 per koe. Bedrijven met de laagste melkproductie per koe hebben ook de laagste veekosten; op bedrijven met de hoogste productie liggen de veekosten ook het hoogste. Naarmate de productie stijgt worden dus meer veekosten gemaakt, vooral op het gebied van gezondheid. Vooral de mate waarin gebruik wordt gemaakt van preventie (entingen) en bedrijfsbegeleiding maakt verschil. Waarschijnlijk wordt daar op bedrijven met een hoge productie meer gebruik van gemaakt. Ook maken bedrijven met een hoge productie andere fokkerijkeuzes met waarschijnlijk hogere kosten tot gevolg.

Per kilo melk is de variatie op basis van productie per koe 2,32 tot 2,66 cent. Bedrijven met de hoogste productie realiseren dan de laagste veekosten. De lijn is dat de kosten voor diergezondheid, fokkerij en overige diergebonden kosten per kilo melk dalen naarmate de melkproductie hoger is. Dat komt het scherpst tot uiting bij diergezondheid. Gemiddeld over alle bedrijven liggen die kosten op 1,0 cent per kilo melk. Op bedrijven tot 7.000 kilo melk is dat 1,08 cent en boven de 11.000 kilo per koe 0,95 cent per kilo. De verwachting dat een hoge melkproductie per se hogere gezondheidskosten betekent, ligt dus iets genuanceerder. Bij de overige veekosten is een vergelijkbare trend, maar iets minder scherp.

Sprake van verspilling

Na de opbrengst melkgeld en diverse toegerekende kosten resteert het saldo. In 2018 was dit voor het gemiddelde bedrijf € 2.103 per koe of 23,5 cent per kilo. Om te komen tot de marge moeten daar dus nog diverse kosten af, zoals kosten voor huisvesting, mechanisatie en arbeid. Het saldo is het hoogste op bedrijven met 1 tot 1,25 miljoen kilo melk, namelijk € 2.223 per koe. Deze bedrijven hebben een beperkt voordeel bij de toegerekende- en veekosten ten opzichte van het gemiddelde.

Op basis van productie per koe geldt: hoe meer melk per koe, hoe hoger het saldo. Tussen de categorie met de hoogste en laagste productie zit bijna € 1.000 per koe aan saldo. Dat wordt voor ongeveer een derde verklaard door de toegerekende kosten, maar vooral het extra melkgeld maakt voor deze bedrijven het grootste verschil.

Kritisch naar de veekosten kijken is altijd nuttig, benadrukt Scholte. Op bedrijven waar relatief hogere veekosten worden gemaakt is volgens hem feitelijk sprake van verspilling. Zijn advies richting veehouders is om goed te kijken waar het bedrijf staat, bijvoorbeeld via bedrijfsvergelijking in een studiegroep met collega’s. “Deel ervaringen en neem op basis daarvan beslissingen voor maatregelen.”

Veekosten Nederland lopen in de pas

Vergeleken met andere landen liggen de veekosten in Nederland op een gemiddeld niveau, blijkt uit een overzicht van internationaal onderzoeksnetwerk IFCN. Deze rekenen voor Nederland met € 1,50 per 100 kilo melk voor dierenarts en inseminatie. Ten opzichte van andere Europese zuivellanden is dat weinig. Alleen in Polen liggen deze kosten per 100 kilo op lager niveau, namelijk op € 1,25 per 100 kilo melk. Met ruim € 2,20 per 100 kilogram melk maken Franse melkveehouders de meeste kosten voor dierenarts en inseminatie. In Duitsland zijn de kosten circa € 2 per 100 kilo.
Buiten Europa is de variatie groter. Op een typisch Amerikaans bedrijf liggen de kosten iets boven € 1 per 100 kilo melk. In Argentinië is dat € 2,20. Dat komt vooral door het verschil in melkproductie. Op het typische Australische melkveebedrijven blijven de veekosten beperkt, terwijl melkveebedrijven in Nieuw-Zeeland op een gelijk niveau zitten als in Europa.

Bekijk meer

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin