Doorgaan naar artikel

Fiscale jas past niet best meer

Een deel van de melkveehouders een rechtsvorm die gezien de fiscale winst eigenlijk niet de beste is. Lange tijd was de noodzaak niet zo groot om er goed over na te denken; dat is nu wel het geval.

Een deel van de melkveehouders een rechtsvorm die gezien de fiscale winst eigenlijk niet de beste is. Lange tijd was de noodzaak niet zo groot om er goed over na te denken; dat is nu wel het geval.

De maatschap en eenmanszaak komen het meeste voor bij melkveehouders. Gezien het winstniveau kan een deel gezien beter overstappen op een andere rechtsvorm. De besloten vennootschap (bv) heeft nadelen maar een hybride structuur met bv is een goede optie.

In de melkveehouderij zijn de traditionele eenmanszaak en maatschap veruit de meest gebruikte rechtsvormen. De vraag of de huidige rechtsvorm wel de goede was, had jarenlang niet zoveel prioriteit. Dat ziet Wolter-Jan Kistemaker, fiscalist bij Flynth. “Dat komt onder andere doordat melkveehouders door afschrijvingen van onder andere het melkquotum de fiscale winst flink konden drukken.”

Ook waren er de afgelopen jaren nogal wat MDV-stallen en crisisafschrijvingen. Verder bleef de bedrijfsomvang en daarmee het winstniveau vaak onder het omslagpunt waar een andere rechtsvorm in beeld komt.

Op veel bedrijven is de situatie nu echter anders dan vijf jaar geleden. De belastingdruk is daardoor stijgende terwijl de investeringsmogelijkheden beperkt zijn. Veehouders doen er volgens Kistemaker daarom goed aan na te gaan of ze nog in de goede rechtsvorm zitten.

Een andere reden om daar kritisch naar te kijken is de veranderde fiscale wetgeving. Zo daalt het tarief in de vennootschapsbelasting. Wel wordt vanaf 2019 de afschrijving op gebouwen in de bv beperkt; in de inkomsten­belasting-sfeer is dit niet het geval. Het Aanmerkelijk Belang (AB)-tarief wordt iets hoger maar het gecombineerde VPB/AB-tarief voor winst uit de bv valt wel lager uit.

Ook in de inkomstenbelasting zijn er wij­zigingen. Vanaf 2020 is er een tweeschijvenstelsel met een tarief van 37,35% voor inkomens onder de € 68.507 en een tarief van 49,5% voor hogere inkomens. De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren verlaagd en de zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling zijn nog slechts aftrekbaar tegen het laagste tarief. Deze wijzigingen in de het ­belastingsysteem maken dat de bv voor agrarische bedrijven eerder interessant is dan een paar jaar geleden.

Een bv overwegen

Door dat alles heeft een deel van de melkveehouders niet de juiste rechtsvorm voor zijn bedrijf. Ze zitten zogezegd niet in de juiste fiscale jas. Om de situatie in de praktijk in beeld te brengen heeft Flynth van alle bedrijven die inkomstenbelasting (IB) of vennootschaps­belasting betalen over drie jaren een cate­gorie-indeling op basis van winstniveau ­gemaakt. Dat geeft inzicht of de bedrijven – puur financieel – mogelijk beter in een andere rechtsvorm passen. De cijfers zijn op basis van een interne enquête bij de bedrijfsadviseurs op betrouwbaarheid getoetst.

Uit de resultaten blijkt dat grofweg een derde van alle agrarische ondernemers met een eenmansbedrijf of maatschap/vennootschap onder firma (vof) een bv zou kunnen overwegen. Dat aantal is volgens specialisten van Flynth ook op de melkveebedrijven van toepassing. Echter, door afroming van de ­fosfaatrechten en toekomstige claims op de waardestijging van de grond is de traditio­nele bv bijna nooit interessant. Maar daarover later meer.

Aan de andere kant zou naar schatting zo’n 20% van alle agrarische bedrijven én de melkveebedrijven vanwege het lage winstniveau beter uit de bv kunnen gaan en terug naar een eenmansbedrijf of maatschap/vof. Een kleine kanttekening; het aantal melkveehouders met een bv in de Flynth database is beperkt waardoor deze aantallen niet zoveel zeggen.

Op basis van deze inschatting is het dus raadzaam dat ondernemers hun rechtsvorm nog eens goed tegen het licht houden. Dat kan snel geld opleveren; bij € 95.000 winst is een bv even ‘duur’ als een eenmanszaak. Bij winst van € 120.000 is de bv tussen de € 7.000 en € 12.500 per jaar voordeliger. In 2023 neemt dat voordeel nog met enkele duizenden euro’s per jaar toe. Daar staan wel administratieve kosten tegenover. Het voordeel is groter naarmate de ondernemer de AB-heffing kan uitstellen, in staat is de bespaarde belasting rendabel te maken en er sprake is van toenemende stille reserves.

Maatschap of eenmanszaak

Om de juiste rechtsvorm te bepalen is het ­nodig de achtergrond van de diverse mogelijkheden in beeld te hebben. Kistemaker ­benadrukt wel dat de keuze voor de beste rechtsvorm niet alleen een fiscaal/financiële is. Met name beperken van de aansprakelijkheid kan een rol spelen. Ook aspecten als imago en uitstraling kunnen de keuze van de rechtsvorm beïnvloeden. De bv geeft een commerciële uitstraling en kan het bedrijf of de eigenaren een bepaalde status geven.

De meeste melkveehouders hebben een eenmanszaak, maatschap of vof. Ze zijn dus ondernemer voor de inkomstenbelasting. Een belangrijk voordeel hiervan zijn de zogenaamde ondernemersaftrek, de zelfstandigenaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de fiscale oudedagsreserve. Deze ondernemers­aftrekken zijn niet van toepassing in de bv. Voor een gemiddelde ondernemer kan dat bij een winst van € 95.000 oplopen tot € 37.000 per jaar aan aftrekposten. Overigens zijn de verschillen tussen de maatschap en vof minimaal en worden ze hier dan ook samengevoegd. Het grootste verschil zit in de aansprakelijkheid: bij een maatschap is elke maat aansprakelijk voor zijn of haar deel. Bij een vof is elke firmant hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel. Er is ook nog een cv, de commanditaire vennootschap. Deze lijkt het meeste op de vof maar met twee typen vennoten: een beherende en commanditaire (of stille) vennoot. Deze laatste mag in het bedrijf geen zogenoemde beheersdaden verrichten maar doet alleen in een financiële inbreng.

Nadelen van een bv

Boven een winst van zo’n € 95.000 per persoon bij een eenmanszaak of maatschap/vof komt een bv in beeld. Wanneer beperking van aansprakelijkheid een belangrijke reden is voor overgang naar de bv worden vaak twee of meer bv’s opgericht; een beheermaatschappij (holding), eventueel een onroerende zaak bv en een werkmaatschappij. Dat is vooral om het vermogen en onroerend goed buiten de risicosfeer te houden. Het vermogen (waaronder onroerend goed) zit dan in de holding/beheermaatschappij. Daarnaast is er de werkmaatschappij waarin de onderneming wordt geëxploiteerd. De werkmaatschappij ‘huurt’ het onroerend goed van de holding. Als sprake is van personeel (anders dan de meewerkende aandeelhouder) komt het personeel op de loonlijst van de werkmaatschappij. De risico’s worden gelopen in de werkmaatschappij, terwijl het vermogen in de holding zit. Gaat de werkmaatschappij failliet, dan blijft het vermogen in de holding in beginsel buiten schot.

Een interessante mogelijkheid van de bv is het verkoopbaar maken naar derden. Het bedrijf gaat dan geruisloos in de bv, minimaal drie jaar in een werk-bv en deze aandelen met alles erin verkopen aan een derde. De koper neemt daarbij de fiscale claim over, maar die is in de prijs van de aandelen verrekend.

Dat klinkt leuk maar de realiteit is anders en de mogelijkheden voor melkveehouders beperkt. Een bv heeft recht op landbouwvrijstelling. Echter doordat over de winsten vanuit de bv nog een AB-claim rust, kan die niet volledig worden benut. Verder ziet RVO.nl de inbreng in een bv als een vervreemding. Zodoende vindt er bij de overdracht naar de bv afroming van de fosfaatrechten plaats. Recentelijk is daar onzekerheid rondom consequenties van de nieuwe stikstofmaatregelen waar inmiddels ook een peildatum voor geldt.

Nieuwe rechtsvorm

Om het voor melkveehouders (en andere ondernemers) mogelijk te maken om toch de voordelen van het lage VPB-tarief te gebruiken zonder verlies van de ondernemersfaciliteiten is de hybride-structuur een optie. In deze structuur treedt een bv toe als maat/vennoot tot de maatschap of vof.

Een voordeel van deze constructie is dat de winst wordt verdeeld tussen de vennoten. De vennoot-bv betaalt dan vennootschapsbelasting over zijn winst. De vennoot-ondernemer blijft recht houden op de ondernemersaftrekken. Op deze manier heeft de ondernemer het beste van twee werelden.

Toch wordt er nog niet veel gebruik van gemaakt. Dat komt volgens Kistemaker vooral door onbekendheid bij adviseurs en ondernemers. Sommige mensen zijn bang het overzicht te verliezen door het opzetten van zo’n structuur. Er is een aantal aandachtspunten bij een dergelijke structuur zoals de zakelijkheid van de winstverdeling en de etikettering van de aandelen.

Verder is van belang dat het voor een deel gaat om belastingafstel maar voor een groot deel om belastinguitstel (de AB-claim over de winst in de bv kan worden doorgeschoven naar de toekomst). Niet alle ondernemers houden daarvan. Dat is ook de rode draad door dit verhaal; het kiezen van de beste rechtsvorm is méér dan alleen het wegen van fiscale consequenties.

Een eenmanszaak of beter iets anders?

Hieronder staat een keuzeschema om te bepalen welke rechtsvorm het beste bij een bepaalde situatie past. Het is vanzelfsprekend algemeen en houdt geen rekening met specifieke bedrijfsomstandigheden. Het kan wel aanleiding zijn om met de adviseur na te gaan of de huidige rechtsvorm nog de beste is.
In dit schema staan de eenmanszaak, maatschap, bv en hybride-structuur. De vof lijkt dusdanig veel op de maatschap dat die niet apart is genoemd. De cv is ook weggelaten omdat die nauwelijks wordt gebruikt en volgens Flynth geen toegevoegde waarde heeft in de melkveehouderij. Hetzelfde geldt voor de coöperatie en vereniging. Ze zijn mogelijk maar op een enkele situatie na niet van toepassing.
Het schema vertrekt uit de vraag of een eenmanszaak de melkveehouder het beste past. Dat is vooral afhankelijk van het aantal mensen dat op het bedrijf werkt en fiscaal betrokken is, en de fiscale winst per jaar. Globaal ligt het omslagpunt rond de € 95.000 per jaar.
Voor degenen die iets anders dan een eenmanszaak beter past, zijn er vragen te beantwoorden rondom het hebben van een opvolger, de totale bedrijfswinst, de stabiliteit van het winstniveau en toepassing van MIA/Vamil, aansprakelijkheid en grondeigendom. Dat laatste is van toepassing vanwege de AB-claim die ontstaat op de waardestijging van de cultuurgrond in de bv. De afroming van fosfaat geldt ook bij pacht dus die optie blijft lastig. De hybride-structuur komt dan wel in beeld.
Vanzelfsprekend kunnen in individuele situaties andere keuzes worden gemaakt dan op basis van deze uitgangspunten. Bepaalde aspecten kunnen zwaarder doortellen, zoals het beperken van de privé-aansprakelijkheid. Denk daarbij aan omstandigheden met innovatieve producten of diensten, grote investeringen of veel personeel. In die gevallen is een bv of hybride-structuur te overwegen.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin