Doorgaan naar artikel

Efficiënte voerproductie kan overal

Het vakmanschap en organisatorisch vermogen van de melkveehouder is meer bepalend voor de efficiëntie van ruwvoerproductie dan de omvang of intensiteit. Gezien de grote variatie die uit deze analyse komt is een efficiënte voerproductie blijkbaar overal mogelijk.

Het vakmanschap en organisatorisch vermogen van de melkveehouder is meer bepalend voor de efficiëntie van ruwvoerproductie dan de omvang of intensiteit. Gezien de grote variatie die uit deze analyse komt is een efficiënte voerproductie blijkbaar overal mogelijk.

Een efficiënte productie van ruwvoer kan op grote en kleine bedrijven. Grote bedrijven hebben hogere bewerkingskosten maar halen wel iets meer droge stof van eigen land, blijkt uit een analyse van Flynth.

In de vorige Melkvee100Plus is samen met Flynth gekeken naar de kosten van de ­productie van ruwvoer op melkveebedrijven. In dit nummer wordt dieper ingegaan op de verschillen tussen bedrijven. Het gaat dan om de vraag welke bedrijven het meest effi­ciënt gras kunnen produceren. Efficiënt betekent een hoge productie tegen lage kosten, uitgedrukt per hectare of kilo droge stof. Het kan ook per koe of kilo melk worden ­bepaald maar dat is minder zuiver vanuit de productie. De analyse is gemaakt door sectormanager Hans Scholte en bedrijfsadviseur Rinus Wientjens, beide van Flynth.

In de tabel Voerkosten per kilo melk hoger op grote bedrijven staan de karakteristieken van de categorieën melkveebedrijven op ­basis van omvang. Een aantal aspecten valt op. Zo hebben de grote (en meer intensieve) bedrijven een hogere melkproductie inclusief meer grammen vet en eiwit per dag. Een ­hoger productieniveau houdt verband met een hoger aandeel mengvoer. De grootste bedrijven voeren relatief meer ruwvoer aan, wat ook bijdraagt aan hogere voerkosten. Onder de streep bedragen de voerkosten op de kleinste bedrijven € 9,01 per 100 kilo melk en lopen op naar € 11,19 bij de categorie grootste bedrijven.

Hoge bewerkingskosten

In de tabel Groot bedrijf geeft meer uit aan ­machines en loonwerk is voor dezelfde bedrijven een overzicht gemaakt van de bewerkingskosten grasland, uitgedrukt in euro’s per hectare en per kilo droge stof. Wat opvalt is dat de grote bedrijven met hogere kosten hebben te maken. Zo liggen de kosten voor eigen mechanisatie (uitgaven en afschrijving) op € 613 per hectare bij de kleinste bedrijven. Dat bedrag loopt op tot € 907 per hectare bij de categorie grootste bedrijven.

Hetzelfde beeld is te zien voor de kosten voor loonwerk; deze stijgen van € 502 bij de kleinste naar € 592 per hectare bij de grootste ­bedrijven. Ook kosten voor betaalde arbeid hakt er op de grote bedrijven in; bij de categorie grootste bedrijven stijgen deze naar € 273 per hectare.

Alles bij elkaar liggen de bewerkingskosten per hectare op de bedrijven met minder dan 500.000 kilo melk op € 1.178 per hectare en lopen op tot € 1.772 op de bedrijven met meer dan 1,25 miljoen kilo melk. Uitgedrukt per kilo melk worden de verschillen veel kleiner maar het optimum ligt dan bij de categorie met 750.000 tot 1 miljoen kilo melk. Door de fors hogere kosten op de grote bedrijven stijgen ook de kosten per kilo droge stof bij die categorieën. Dat is een goede maat voor de efficiëntie van productie. De kleinste bedrijven zijn € 0,081 per kilo droge stof kwijt; op de grootste bedrijven loopt dat op tot € 0,10 per kilo.

De tabel Intensief bedrijf ziet bewerkingskosten snel stijgen laat zien dat de toename van de productiekosten per hectare vooral te maken heeft met de intensiteit van de bedrijven. De kosten per hectare zijn op de meest intensieve bedrijven meer dan het dubbele van die op de extensieve bedrijven. De hogere opbrengsten kunnen dat niet compenseren want ook per kilo droge stof nemen de bewerkingskosten toe.

Zeer grote spreiding

Dit zijn tot dusver allemaal gemiddelde cijfers. Om inzicht te krijgen in de individuele verschillen hebben Scholte en Wientjens ook de resultaten per bedrijf bepaald. Voor de grasproductie staat dat weergegeven in de grafiek Grote variatie in productie per hectare. Het eerste dat opvalt is de enorm grote spreiding tussen bedrijven met de grootste verschillen bij de bedrijven rond de 1 miljoen kilo melk. De variatie ligt globaal tussen de 7.000 en 14.000 kilo droge stof per hectare met zelfs nog uitschieters naar boven en beneden. Verschillen in grasproductie zijn dus nauwelijks gerelateerd aan omvang, met slechts een beperkte gemiddelde toename naarmate bedrijven groter zijn.

In de tabellen was al naar de bewerkingskosten gekeken. Dat is per hectare en per kilo melk. In de grafiek Verschillen zijn groot in efficiëntie van productie staan de bewerkingskosten van de individuele bedrijven weergegeven, uitgedrukt per kilo droge stof. Ook hier valt de enorme variatie op, en de lichte stijging van de kosten per kilo droge stof naarmate bedrijven groter zijn. De verschillen ­tussen bedrijven lijken bij een grotere ­omvang ook wat toe te nemen. Alleen bij de allergrootste bedrijven blijven de kosten ­onder de 15 cent per kilo droge stof. Net als bij de grasproductie zijn er bij de bewerkingskosten per kilo droge stof dus geen schaalvoordelen te zien. Juist andersom; gemiddeld hebben de grotere bedrijven vaker met wat hogere kosten te maken.

Voor de volledigheid zijn de bewerkingskosten in de grafiek Per kilo produceert groot bedrijf geodkoper per kilo melk uitgedrukt. Niet verwonderlijk ontstaat dan een iets ander beeld. De bewerkingskosten nemen dan snel af naarmate bedrijven groter worden, tot ongeveer 8 ton melk. Op kleine bedrijven is de variatie veel groter dan op grote bedrijven omdat op een deel van de bedrijven de machines moeilijk rendabel zijn te maken. Grote bedrijven benutten dus hun schaalvoordeel door de kosten over meer kilo’s melk uit te smeren. Opvallend is dat de hele grote bedrijven, dus boven de 1,8 miljoen kilo melk, zelfs dik onder de 10 cent per kilo melk blijven.

Andere aspecten

Welke bedrijven zijn nu het meest efficiënt? Op basis van deze cijfers is op basis van omvang geen harde conclusie te trekken. Duidelijk is dat naarmate bedrijven groter zijn ze met gemiddeld hogere kosten voor ruwvoerwinning te maken hebben. Een deel van de bedrijven heeft vermoedelijk een relatief zware mechanisatie met daardoor hoge kosten per hectare. Ook de kosten voor betaalde arbeid tikt op deze bedrijven hard door. Beschikbare tijd is een item waardoor de loonwerker vaker wordt ingeschakeld.

Verder hebben de grote bedrijven een beperkt voordeel in drogestofproductie. Deze bedrijven slagen erin meer gras te oogsten, waarschijnlijk door een strak management. Ondanks de gemiddeld hogere opbrengst zal dit de extra kosten per kilo droge stof of hectare niet compenseren. Dat blijkt ook wel uit de bewerkingskosten per kilo droge stof: de verschillen tussen de categorieën omvang zijn beperkt maar gemiddeld doet het kleine bedrijf het iets beter.

Duidelijk is dat er andere aspecten zijn die van invloed zijn de efficiëntie van voerproductie. De belangrijkste daarvan staan in het kader op deze pagina’s. Het positieve van deze conclusie is dat veehouders volop mogelijkheden hebben om verbeteringen door te voeren.

Veehouder bepaalt de efficiënte van het bedrijf

De meest efficiënte melkveebedrijven hebben een hoge productie van droge stof tegen relatief lage kosten per kilo eenheid. Uit de analyse op deze pagina’s en op basis van praktijkkennis van Flynth ontstaat het volgende beeld van deze groep bedrijven ofwel het profiel.

De meest efficiënte bedrijven:
* zijn zowel bij kleine als grote bedrijven te vinden. Bedrijfsomvang en intensiteit zijn niet het meest bepalend voor de droge stofopbrengst en de bewerkingskosten per hectare. Per kilo melk liggen de kosten op grote bedrijven gemiddeld wel op een duidelijk lager niveau.
* laten de capaciteit van de machines passen bij de omvang van de percelen. Ze houden rekening met aanpassingen van de omvang of structuur.
* hebben een strakke organisatie en planning. De teelt is vakkundig en akkerbouwmatig waarbij. Ze maken een optimale mix van eigen ­mechanisatie en loonwerk waarbij geen dubbele kosten worden ­gemaakt.
* maken harde afspraken met andere partijen om planmatig werkzaamheden te verrichten en maken gebruik van aanwezige kennis van adviseurs en toeleverende bedrijven.
* verstaan het vak van ruwvoerproductie. Ze passen het principe ‘gras groeit uit gras’ toe. Ze maaien niet te vroeg, optimaliseren het aantal snedes en bewerkingen en bemesten naar behoefte; zeker in het voorjaar als het gras er om vraagt is voldoende stikstof beschikbaar.
* maken nu of in de toekomst gebruik van technieken om de opbrengst en kwaliteit van gras te verhogen. Plaatsspecifieke teelt (onder andere met gps) op basis van bodem en bemesting.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin