Doorgaan naar artikel

‘Zeker 300 melkveebedrijven in zwaar weer’

Door de invoering van het fosfaatrechtenstel zijn veel melkveehouders in de problemen geraakt. Zij kunnen hun geplande groeistrategie niet waarmaken. Zonder hulp hebben deze bedrijven geen toekomst.

De fosfaatperikelen laten diepe sporen na. De sector is verdeeld geraakt en veel bedrijven maken een loodzware tijd door. Onlangs liet LTO-voorman Wil Meulenbroeks in een interview aan Boerderij weten dat 130 tot 140 melkveebedrijven het zonder hulp niet redden. Meulenbroeks ging daarbij af op cijfers van de Vereniging van Accountants en Belastingadviesbureaus (VLB). “Meulenbroeks bagatelliseert de werkelijke situatie”, stelt Henk Antonissen onomwonden. Antonissen is als onafhankelijk bedrijfsadviseur woordvoerder van Innovatief uit de Knel. Deze actiegroep maakt zich namens 150 leden sterk voor een oplossing voor bedrijven die klem zitten. “Op minimaal 300 melkveebedrijven is sprake van een onhoudbare situatie, oftewel een sterfhuisconstructie. Ik sluit niet uit dat het zelfs om 400 bedrijven gaat als RVO.nl de boetes gaat opleggen. Hiermee snijdt de overheid het moderne innovatieve hart uit de Nederlandse melkveehouderij.”

Volgens Antonissen hebben zeker 800 bedrijven de laatste jaren meer dan € 250.000 geïnvesteerd in een duurzame stal. Hij baseert zich op CBS-cijfers en verleende vergunningen De helft van deze bedrijven is in financiële problemen gekomen, stelt Antonissen. “Het gaat vaak om jonge ondernemers met toekomstvisie. Zij hebben, voorzien van een vergunning en gestimuleerd met steun van de overheid, geïnvesteerd in duurzaamheid. Het is ongelooflijk dat LNV deze bedrijven nu laat vallen door geen fatsoenlijke knelgevallenregeling te treffen. De fosfaatrechten die zij nodig hebben heeft LNV onjuist toebedeeld aan vleesveehouders.”

‘Dit gaat bedrijven de kop kosten’

Precieze cijfers over klem zittende bedrijven zijn Rick Hoksbergen onbekend. De relatie­manager van Alfa Accountants en Adviseurs denkt dat 5% tot hooguit 10% van de bedrijven, 800 tot 1.600 bedrijven dus, problemen kent. “Deze bedrijven hebben voor 2 juli geïnvesteerd en/of zijn na 2 juli fors gegroeid. Ze kunnen hun groeistrategie nu niet waarmaken. Dat zorgt voor individuele disproportionele last. Een deel van de probleembedrijven gaat deze mokerslag wel overleven. De oplossing kost echter veel te veel geld en de gevolgen daarvan achtervolgt hen vele jaren.”

Hoksbergen kent de voorbeelden van ­bedrijven met grote financiële problemen. Ze monden vaak uit in psychische problemen. Hoewel hij nog geen bedrijven ten onder heeft zien gaan, verwacht hij dat op sommige melkveebedrijven op den duur de stekker eruit wordt getrokken. “Dit gaat zeker een aantal bedrijven de kop kosten. Bedrijven gaan niet zomaar failliet, maar op een gegeven moment wordt de financiering opgezegd. Dat is een geleidelijk proces.”

Op sommige melkveebedrijven worden de problemen noodgedwongen vooruitgeschoven. Hoksbergen: “Je wilt niet weten wat er links en rechts nog aan openstaande nota’s ligt. Deze bedrijven zijn lang niet allemaal in het vizier van de bank. We zijn nog niet aan het einde van het jaar.”

Hoksbergen ziet de verschillen in de sector intussen oplopen. De groep van goed draaiende bedrijven wordt alsmaar groter, terwijl de groep melkveehouders met een laag inkomen uit de bedrijfsvoering eveneens groeit. “De middengroep wordt kleiner.”

Economisch delict

Vergunningen die op zich lieten wachten, ­bedrijfsverplaatsingen die werden opgehouden, ziektegevallen. Rinus Wientjens kent de voorbeelden van bedrijven die door ongelukkige omstandigheden in de problemen zijn gekomen. De Flynth-bedrijfsadviseur waagt zich niet aan het noemen van aantallen bedrijven die in zwaar weer verkeren. “Ik weet niet hoeveel bedrijven echt klem zitten. Voor veel ­bedrijven is het toekomstbeeld onduidelijk, aangezien fosfaatbezwaarschriften momenteel worden behandeld.”

Wientjens ziet momenteel gebeuren dat een aantal melkveehouders niet binnen de fosfaatreferentie blijft en zodoende een economisch delict riskeert. “Het duurt erg lang voordat RVO.nl alle bezwaarschriften heeft behandeld. Intussen moeten melkveehouders binnen de fosfaatreferentie blijven. Sommigen kiezen er bewust en noodgedwongen voor om dat niet te doen.”

Psychische nood

Henk Antonissen was als adviseur betrokken bij de nodige nieuwbouwprojecten. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om lijdzaam toe te kijken hoe bedrijven in zijn ogen door een onvoorspelbaar en oneerlijk overheidsbeleid in zwaar weer raakten. “Deze bedrijven is onrecht aangedaan. Het is ronduit onbeschoft”, aldus Antonissen, die een onthutsend beeld schetst van de problemen op het platteland. De financiële ellende heeft zijn weerslag op gezinsbedrijven. De impact is vaak groot. ­Ondernemers raken overspannen en hebben slapeloze nachten. “De verhalen maken diepe indruk. De veerkracht en vindingrijkheid zijn onvoorstelbaar. Binnen de actiegroep hebben we afgesproken dat we bij psychische nood ­elkaar opzoeken en signalen vertrouwelijk doorgeven. De meeste risico’s zitten bij diegene die mij niet bellen. Alleen in Brabant al ken ik vier boeren die geen uitweg meer zagen en voor zelfdoding hebben gekozen. Zij zagen hun levenswerk in duigen vallen. Dit landbouwbeleid veroorzaakt een leegloop van het platteland, met alle gevolgen van dien.”

Hoop gevestigd op Brussel

Een oplossing uit Den Haag blijft vooralsnog uit. Rick Hoksbergen omschrijft het als volgt: “In Den Haag gebeurt niks. Ze doen erg hun best om maar geen extra fosfaatrechten uit te hoeven delen.”

Henk Antonissen heeft zijn hoop nu gevestigd op Brussel. “Nederland laat zijn boeren in de steek. Het kan toch niet zo zijn dat dit uitrookbeleid wordt doorgezet? Ik voorspel dat we dit jaar bijna 10 miljoen kilo fosfaat onder het plafond blijven. Wij pleiten ervoor dat nog dit jaar 1,2 miljoen kilo fosfaat beschikbaar wordt gesteld om gezonde vitale gezinsbedrijven een toekomst te bieden. Europa moet ingrijpen.”

Twee mogelijke oplossingsroutes
Melkveehouders met een tekort aan fosfaatrechten kunnen in samenwerking met een stoppende collega een oplossing vinden voor hun fosfaatprobleem. Flynth ziet twee mogelijke oplossingsroutes: het huren van fosfaatrechten met een koopoptie en het aangaan van een samenwerkingsverband minimaal voor drie jaar. “Beide constructies kunnen zowel de huurder als de verhuurder fiscale voordelen opleveren”, aldus Hans Scholte, senior bedrijfsadviseur bij Flynth.
Bij het (ver)huren van fosfaatrechten met een koopoptie hoeft de verhuurder niet direct af te ­rekenen met de fiscus en hoeft de huurder niet meteen fors te investeren. De stopper blijft in eerste instantie eigenaar. Scholte: “Het voordeel is bovendien dat er in deze constructie maar één keer afroming van 10% plaatsvindt.” Bij een samenwerkingsverband worden de fosfaatrechten fiscaal doorgeschoven en wordt 10% afroming voorkomen. Over de duur van de aflossingsperiode kunnen onderlinge afspraken worden gemaakt. “De groeier creëert tijd en ruimte en de stopper hoeft zijn activiteiten niet te staken. Het is van groot belang om een en ander goed te organiseren.”

‘Duurzame bedrijven worden de nek omgedraaid’

De serrestal van Willie Peters en Monique Groenhuijzen is sinds 30 december 2015 in gebruik en biedt plaats aan 181 melkkoeien. Op peildatum 2 juli 2015 waren er 90 koeien, 54 stuks jongvee jonger dan een jaar en 35 stuks jongvee ouder dan een jaar.
De melkveehouders hebben nu 85 melk- en kalfkoeien en 50 stuks jongvee. De dieren worden gemolken met twee robots en liggen op zand. Er staat een derde robot ingetekend. Het is de vraag of die er ooit nog komt. “Bij de stalbouw was ons uitgangspunt om met 2 robots 135 melk- en kalf koeien te houden en van daaruit mogelijk door te groeien”, vertelt Willie Peters.
De nieuwe stal werd gebouwd ter vervanging van de 40 jaar oude ligboxenstal. De totale kosten waren € 1 miljoen. Er is volgens de protocollen en de regels van de IDS-subsidie gebouwd. Daarbij werd € 500.000 aan duurzaamheid toegeschreven en werd € 200.000 subsidie toegekend vanuit LNV.
Met de nieuwe wet- en regelgeving bleek hun groeistrategie onhaalbare kaart. “Als we dit vooraf hadden geweten, dan hadden we de investering in de nieuwe stal nooit gedaan. Met fosfaatrechten, grondgebondenheid en mestverwerking hebben we drie stroppen om onze nek hangen. Een vierde beperking is al in de maak vanuit FrieslandCampina”, vertelt Monique Groenhuijzen.
De ondernemers deden in de loop van dit jaar 21 vaarzen die net hadden gekalfd of dragend waren van de hand voor het leven. Er gingen 25 koeien naar de slacht. “Hoewel het niet uit kan moeten we wellicht toch wat fosfaatrechten kopen of leasen. Door een enorme productiestijging vallen we in een hogere productietrap. Dat valt aan het einde van het jaar met goed fatsoen niet meer te corrigeren met het veebestand. Boetes kunnen we ons niet veroorloven”, vertelt Peters, die de productie met 1.400 liter per koe zag stijgen.
De melkveehouders kunnen hun rekeningen nog betalen, inclusief rente en aflossing. Ze leven heel zuinig, hebben andere investeringen op de lange baan geschoven en komen rond van neveninkomsten. Willie Peters: “We steken veel tijd en energie in ons bedrijf maar halen er nu geen inkomen uit. We leven van de GLB-vergoeding, een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering en het geld dat de verhuur van mestopslag oplevert.”
Ze verwijten zichzelf niets. Monique Groenhuijzen: “Hoe hadden wij dit moeten voorzien? De overheid, de banken, LTO en FrieslandCampina hadden dit toch veel eerder kunnen overzien en hebben niet gewaarschuwd. Wij moeten toch kunnen vertrouwen op onze partners? De overheid heeft ons zelfs financieel gesteund in de stalbouw.”
Voor de melkveehouders is het een hard gelag dat ze hun duurzame stal niet naar behoren kunnen benutten. “We hebben onze nek uitgestoken en geïnvesteerd in duurzaamheid. Nu wordt ons de nek omgedraaid”, aldus Peters. Ze proberen de moed erin te houden en plezier in hun werk te houden. “We blijven hopen dat er op zeer korte termijn oplossingen komen, dat men toch tot het inzicht komt dat dit anders kan en moet.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin