Voordelen van derogatie
Deelname aan derogatie heeft echter ook voordelen: het aandeel mais daalt weliswaar, maar de plaatsingsruimte van eigen mest neemt fors toe. De gebruiksnorm van stikstof gaat omhoog van 170 naar 230 kilo op zand- en lössgronden en 250 kilo op klei en veengronden. Ook geldt voor grasland een hogere fosfaatgift. Bij een hoog P-getal is dat 80 kilo op grasland en maar 50 kilo op maisland. Veel melkveehouders klagen erover dat deze hoeveelheid veel te weinig is om mais gezond te laten groeien.
Gebruiksruimte daalt
Het wel of niet meedoen aan deroratie vraagt dus een goede afweging. De vele factoren die hierbij een rol spelen maakt het een complexe rekensom. De hoeveelheid, type en verkaveling van gronden zijn belangrijk, maar denk ook aan deelname aan BEX, de rantsoensamenstelling en de afzetkosten van mest. Het is dus altijd maatwerk per bedrijf.
Hoe deze afweging voor een voorbeeldbedrijf dat twijfelt uitpakt, is doorgerekend in de tabel op deze pagina. Het betreft een melkveebedrijf met 130 melkkoeien, opfok van eigen jongvee en 45 hectare zandgrond. Het is het type bedrijf waarvan Van Middelaar en zijn collega’s vaker de vraag krijgen of derogatie nog wel interessant is.
Mest afvoeren
In de situatie van derogatie heeft het bedrijf door de hogere stikstofnorm van 230 kilo per hectare een gebruiksruimte van 10.350 kilo stikstof en 3.332 kilo fosfaat. De productie van stikstof bedraagt 18.011 kilo en van fosfaat 6.042 kilo. Als deze ondernemer de stikstofruimte uit dierlijke mest volledig benut, kan hij 3.320 kilo fosfaat uit drijfmest op het land kwijt. Dat betekent dat hij 2.016 ton mest moet afvoeren. Het bedrijf voert via kunstmest nog 5.346 kilo stikstof aan.
Negatief fosfaatsaldo
Als dit bedrijf geen derogatie toepast, daalt de gebruiksruimte naar 170 kilo stikstof per hectare. Het aandeel maisland stijgt van 8,95 naar 15 hectare. Het bedrijf kan dan nog 7.650 kilo stikstof uit dierlijke mest plaatsen en 9.180 kilo totaal. De fosfaatruimte is met 3.150 kilo ook lager omdat op bouwland minder fosfaat mag worden geplaatst. De productie aan stikstof en fosfaat blijft bij gerichte voeding gelijk. Echter, als de stikstofruimte van eigen mest wordt benut, wordt maar 2.357 kilo fosfaat op eigen land uitgereden. Op basis van stikstof moet 10.374 kilo stikstof worden afgevoerd, wat overeenkomt met 2.730 ton mest. Hiermee wordt 3.686 kilo fosfaat afgevoerd. Het bedrijf voert 5.724 kilo via kunstmest aan. Het negatieve fosfaatsaldo maakt dat 794 kilo fosfaat moet worden aangekocht.
Extra drijfmest
In het onderste deel van de tabel staan de financiële consequenties van het stoppen met derogatie. Het grootste verschil is de hoeveelheid extra drijfmest om af te voeren. De 709 ton extra kost bij € 11 aan afvoerkosten € 7.799 extra. Inclusief extra aanvoerkosten voor stikstof en fosfaat is het totale verschil € 8.839 of € 1.461 per hectare extra geteelde snijmais.
Hogere drogestofopbrengst
Op basis van de mineralenbalans is het voor dit voorbeeldbedrijf dus nog altijd interessant om aan derogatie mee te doen. Het verschil is dermate groot dat er een redelijke marge zit in het omslagpunt. Het zijn eerder de bijkomstige omstandigheden, zoals een kleine huiskavel en/of moeilijke perceelsvormen, die de doorslag geven. Ook zijn nog meer factoren waar een melkveehouder die overweegt te stoppen met derogatie rekening mee moet houden, zoals de nieuwe wetgeving rondom grondgebondenheid en fosfaat en het GLB: bedrijven met derogatie voldoen automatisch aan de nieuwe spelregels voor het uit productie halen van landbouwgrond voor een ecologische bestemming (EFA) en gewasdiversificatie (zie kader onderaan artikel).