Jay krijgt echter geen carte blanche, Pete houdt de vinger aan de pols. Niet voor niks richtte hij rond 2008 een studieclub op met vijf naburige melkveehouders. “Door de technische en financiële cijfers drie keer per jaar te vergelijken, hebben we allemaal erg veel geleerd en verdiend.” Die ene studieclub groeide uit naar een kring van vijf studiegroepen met in totaal 40 leden in een straal van 40 kilometer rond het bedrijf. De cijfers worden handmatig verzameld.
Steun aan starters
Pete maakt zich zorgen over het gebrek aan kennis bij zijn collega’s. Amish stappen vaak jong in het bedrijf, na acht jaar school aangevuld met wintercursussen en studiedagen. “Veel bedrijven komen drie jaar na een overname en groeisprong in de problemen, vaak met uiers en vruchtbaarheid. De productie daalt dan, er is geen geld voor vervanging van dieren en dan zet de neergaande spiraal door.” Om dat te tackelen is door de Amish-gemeenschap een fonds opgezet: Community Aiding Local Farmers (Calf). Pas gestarte ondernemers kunnen daar, als ze in hoge nood komen na een overname, drie jaar renteloos geld van lenen, daarna twee jaar tegen 2% rente. Voorwaarde is wel dat de jonge boer zich in die periode door twee mentoren, succesvolle ervaren boeren, laat bijstaan. “Ze kloppen aan voor geld maar leren het meest door de intensieve begeleiding.”
Waarom start de gemeenschap daar pas mee als het bedrijf dreigt om te vallen, waarom niet vanaf het moment van overname? “Hm, zo hebben we dat nog niet bekeken. Dat ga ik voorstellen.”
Grenzen schuiven heel langzaam op
De Lehmans zijn lid van de Amish, een orthodox-protestante kerk die opgedeeld is in zelfstandige kringen. Elke kring heeft zijn eigen regels maar in hoofdzaak geldt dat de situatie van voor 1850 in stand moet blijven. Dat betekent bijvoorbeeld geen gebruik van elektriciteit, geen trekkers of zelfrijdende werktuigen op het land, geen auto’s en geen telefoon/internet. Elke kring kan echter daarvan afwijken als meer dan 98% van de leden een voorstel daartoe onderschrijft. Dat gebeurt veelal pas als de inkomensbronnen zo ver ondermijnd worden dat de toekomst van de geloofsgemeenschap hierdoor in gevaar komt.
Daarom is in Lehmans kring machinaal melken toegestaan. Dat vraagt elektriciteit. Die mag alleen met een eigen aggregaat opgewekt zijn en de stroom mag alleen benut worden voor melken, melkkoeling en voor koeling van het vee. In de woning wordt gewerkt met butaangas voor koken, verwarming en verlichting. Batterijen mogen wel toegepast worden. “We lopen daarom de hele dag met een ledlampje op onze hoed zodat we indien nodig werklicht hebben”, aldus Pete Lehman.
Paarden moeten de landbouwmachines trekken, de aandrijving van machines en werktuigen mag wel met een krachtbron. Een zelfrijdend voertuig is echter wel toegestaan op het bouwblok. Lehmans skidsteer (schranklader) maakt overuren voor uitkuilen van silage en granen en het schoonvegen van roostervloeren. Een 100 pk John Deere drijft de voermengwagen aan.
Personenvervoer moet met fiets of een door een paard getrokken voertuig. Vanwege de verkeersveiligheid zijn deze buggies voorzien van een door batterijen gevoede verlichtingsbalk en knipperlichten. Voor vervoer over lange afstand, de informele grens ligt op circa 20 kilometer of anderhalf uur met de paardenbuggy, mogen Amish zich wel laten vervoeren in een taxi eigendom van en bestuurt door een niet-Amish.
Lehman Farm in Middlebury (VS)
Pete (57) en Jay (24) Lehman houden in maatschap 96 melkkoeien met 60 stuks jongvee en hebben hierin ook de mechanisatie ondergebracht. Ze leveren 6.450 kilo A2A2-melk per gemiddeld aanwezige koe per jaar, met 4,63% vet en 3,70% eiwit.
Er is 70 hectare eigen grond, die om fiscale redenen in een aparte maatschap van Pete en zijn vrouw Lena is ondergebracht. Daarvan is 16 hectare grasland voor beweiding, 12 hectare luzerne voor winning van silage, 15 hectare maisland en 4 hectare voor de teelt van sorghum. Na de oogst daarvan worden voederbieten gezaaid die de koeien in de herfst ‘beweiden’. Daarnaast is er 20 hectare productiebos en 3 hectare bouwblok.
De jongveeopfok vanaf circa 10 dagen is grotendeels uitbesteed aan een naburige gestopte melkveehouder met 24 hectare grasland. Die ontvangt voor die huisvesting, verzorging en het ruwvoer zo’n € 8.000 per jaar.
Het rantsoen van de koeien bestaat uit weidegang of grassilage aangevuld met 6 kilo droge stof snijmais en 2,5 kilo van een mengsel van erwtenmeel, haver, gerst en CCM. De koeien worden Triple-A beoordeeld. De meeste koeien en pinken worden via ki bevrucht.