Tweemaal kalveren
In Nieuw-Zeeland is het gangbaar de koeien allemaal tegelijk in de wintermaanden juli en augustus te laten kalveren. Dat is makkelijk en efficiënt en veruit de meeste melk wordt toch verwerkt. Fullerton heeft echter een andere tactiek. Hij kalft tweemaal per jaar, ook in de zomer. “Omdat vrijwel alle kalveren tegelijk geboren worden, de koeien dus tegelijk opdrogen, is de melkproductie in de winter een stuk lager. Voor de verse markt blijft er echter wel vraag naar melk. De melkprijs ligt die maanden daarom aanzienlijk hoger.” Dat tweemaal kalven wel meer werk is, deert hem niet. “Het loont zeker de moeite.”
De perioden van afkalven zijn wel intensief. Per dag komen er dan gerust 40 of 50 kalveren ter wereld. De bevalling gebeurt gewoon in het veld. Ook al kunnen de meeste dames de bevalling uitstekend alleen, toch gaat hij vaak het land op om dat te controleren. Zijn werkdag begint dan al om 4:30 uur in plaats van 5 uur en duurt tot laat in de avond. “Van alle kalfjes moet DNA afgenomen worden en ze krijgen een nummer. Zo’n twaalf uur na de geboorte breng ik ze naar de schuur. Daar blijven ze tot ze een week of zes oud zijn, dan gaan ze naar buiten’.
Nieuw-Zeelandse Fries
Een koe gaat gemiddeld vijf jaar mee. Per jaar vervangt hij 25 tot 40% van zijn veestapel. De New Zealand Friesian is volgens hem het beste ras. “De melk van de zwartbonte heeft het hoogste vetpercentage en dat wordt, in tegenstelling tot vroeger, het best betaald.” Zijn dames produceren gemiddeld 35 liter melk per dag met een percentage van 4,5% vet en 3,5% eiwit.
Maar de Fries heeft nog een ander voordeel ten opzichte van de Jersey. Het vlees is ook erg gewild. “De jonge koeien die afgevoerd worden leveren nog veel op vanwege het mooie, rode, vlees. Het vlees van de Jersey’s bijvoorbeeld, is veel witter en dat willen de mensen niet. Dat vlees wordt verwerkt, tot diervoer bijvoorbeeld, en levert daarom veel minder op.”
Dat hij voor Friezen kiest, betekent trouwens niet dat er genetisch ook nog maar iets Hollands in zit. “De Nederlandse genen voelen zich niet thuis in Nieuw-Zeeland. Hier staan de koeien het hele jaar buiten, in de warmte, en moeten ze lopen. Dat zijn de Hollandse genen allemaal niet gewend. De Hollandse Friezen zijn ook veel zwaarder dan de onze.” Voor de inseminatie maakt hij gebruik van een mix van circa 10 stieren, die hij via de computer uitkiest.