Muld is trots op het feit dat het bedrijf energiezuinig werkt. “Melk afkoelen van circa 35 graden naar 4 tot 5 graden Celsius kost een hoop energie. De warmte hergebruiken we om de stallen, melkstal en kantoorruimte te verwarmen. Dit bespaart ons zo’n € 40 tot 50.000 per jaar”, legt Muld uit.
De winters in Estland kunnen koud zijn, en temperaturen kunnen dalen tot minus 25-30 graden Celsius. Ook dan is er voldoende warmte beschikbaar. De stallen beschikken tevens over gordijnen aan de zijkant. Deze worden automatisch gesloten als de tempartuur beneden de 21 graden komt.
Melkproductie blijft maar stijgen
Het management, gecombineerd met personeel in vaste dienst, is een van de factoren waardoor Trigon Dairy Farming Estonia de productie constant blijft verhogen. In Väätsa is de melkproductie gestegen van 9.500 kilo per koe per jaar in 2014 tot 11.100 kilo in 2016. Voor 2017 zal de productie nog eens hoger uitvallen, naar verwachting rond 11.300 kilo per koe. De koeien op de locatie in Kaiu doen het nog iets beter. Dit jaar verwacht men een productie per koe van 12.200 kilo. Het bedrijf in Karla zal dit jaar naar schatting op 10.800 kilo per koe komen. In Väätsa zit de grootste veestapel, dus de totale opbrengst van deze locatie is het hoogst: 25.486 ton melk in 2017. Hiervan wordt 24.749 ton verkocht aan twee zuivelverwerkers: Valio en Estover.
De productieniveaus van de koeien van Trigon Dairy Farming Estonia liggen hoger dan het gemiddelde dat in Estland op 8.900 kilo per koe per jaar ligt. Muld: “Dit komt doordat we profiteren van onze grootte, eigen medewerkers zoals dierenartsen, melkers en inseminatoren. Het bedrijf biedt aan 85 mensen werk, inclusief management. Maar ook het land is in Estland nog betaalbaar.” De prijs voor een hectare bouwgrond in Estland varieert van € 3.500 tot € 4.000, een fractie van wat er in de Scandinavische landen en Nederland voor betaald moet worden.
Wat betreft diergezondheid doet Muld en zijn team niet per se iets extra’s. naast de vitaminen en mineralenmix gebruiken ze geen extra voersupplementen. De klauwbekapper pakt drie keer per jaar de klauwen aan. De koeien moeten relatief veel lopen, als gevolg van de grote stallen en de afstand naar de melkstal. Behandeling van klauwen heeft dus de aandacht.
Niet alleen de melkproductie is hoger dan het Estlandse gemiddelde, ook de graanopbrengsten zijn gemiddeld 20% hoger. Afgelopen seizoen werd er 5.700 ton granen geoogst. Een deel van de oogst wordt gebruikt voor de TMR. In Väätsa wordt jaarlijks 40.000 ton kuilvoer en 5.500 ton granen gevoerd. De mais en de vitaminen/mineralenmix wordt aangekocht. De beschikbare hoeveelheid grond doet dienst als verwerking voor de jaarlijkse mestproductie van 130-140.000 ton. De mest wordt verzameld in twee grote mestbassins. Voor de 11 miljoen investeringskosten is toentertijd ook drie mestscheiders en composteerder (met een capaciteit van 200 kg per uur) gekocht. Twee mestscheiders produceren een dikke fractie met een drogestofgehalte van 28%, die direct op het land wordt gebruikt. De derde mestscheider produceert een dikke fractie met 32% droge stof. Deze fractie gaat vervolgens de composteerder in. Wat eruit komt, wordt als strooisel gebruikt in de ligboxen.
Groei zonder extra leningen
Muld is bezig met verdere uitbreiding van de melkveestapel in Väätsa, van 2.250 naar 3.300 koeien. Er is al land gereserveerd waar de derde stal moet komen te staan. “We kunnen dit redelijk makkelijk doen. We hebben de ruimte en we hebben waarschijnlijk maar vijf extra man personeel nodig”, aldus Muld.