Doorgaan naar artikel

Blijft Jersey een nichemarkt?

Veehouders kiezen vaker Jerseys. Deze koeien zetten voer erg efficiënt om in melk met hoge gehalten. Groei in Jersey-aandeel hangt vooral af van wetgeving.

Volgens ki-organisaties groeit het gebruik van Jersey-sperma in Nederland. Vanwege een lagere melkproductie van Jerseys hebben veehouders voor 100 koeien van dit ras minder fosfaatrechten nodig dan voor 100 Holstein-koeien.

“Jerseys leveren vanwege hun hoge gehalten een hoge melkprijs op binnen de fosfaatruimte die de veehouder heeft. Per kilo fosfaat kun je dan veel kilo’s vet en eiwit leveren”, zegt Henk Lutke Willink van CRV.

Gerard Scheepens van KI Samen noemt de politiek een belangrijke drijfveer voor Jerseys. “Met Jerseys boek je meer milieuwinst. De koeien van dit ras zijn kleiner dan Holsteins, produceren minder liters en geven minder emissies van ammoniak en broeikasgassen.”

Een bedrijf met Jerseys valt in een veel lagere fosfaatklasse dan een bedrijf met Holsteins. “Jerseys hebben een 30% hogere voerefficiëntie en hebben minder voer nodig per kilogram vet en eiwit. Dat rekent gunstig in BEX en de KringloopWijzer”, zegt Walter Liebregts van Koole & Liebregts (K&L).

In de VS zit het aandeel Jersey-inseminaties al dik boven de 15% van het totale aantal inseminaties

Vanwege een hoge voerefficiëntie zijn Jerseys al 10 jaar in opkomst in de VS. “Het aandeel Jersey-inseminaties in Amerika zit al dik boven de 15% van het totale aantal inseminaties”, weet Scheepens.

“Dit is een trend die wij ook in Nederland verwachten.” Daarnaast zijn er veehouders die volledig omschakelen naar kleinere Jerseys, omdat ze daarmee investeringen in een nieuwe stal met grotere boxen voorkomen.

Gesekst sperma

Veehouders die Jerseys houden, gebruiken veel gesekst vrouwelijk sperma. De belangrijkste reden hiervoor is dat Jersey-stierkalveren nagenoeg niets opbrengen. Deze kalveren zijn niet interessant voor de gangbare kalvermesterij. Ze zijn te klein, hebben een te laag lichaamsgewicht en weinig aanleg voor vleesaanzet.
Daardoor is de afzet van stierkalveren lastig. “In veel gevallen worden de stierkalveren gratis opgehaald door handelaren waar ze elders worden afgemest om Jersey-vlees te verkopen in een nichemarkt”, zegt Luc Libberecht van Semex.
Volgens Lutke Willink maakt een aantal Jersey-veehouders ossen van hun stierkalveren en mesten ze die zelf af. Sommige kalveren gaan naar het slachthuis of gaan na euthanaseren naar Rendac. Aantallen zijn niet bekend.
“In onze aanmeldprocedure maken we geen onderscheid naar specifiek ras. Over aanvoer van het aantal Jersey-kalveren hebben we dan ook geen informatie”, zegt Sjors Beerendonk van Rendac.
“Bij CRV wordt 30 tot 40% van de Jersey-inseminaties uitgevoerd met gesekst sperma. Dit mag niet op biologische bedrijven”, zegt Lutke Willink. Liebregts is het verbod op gesekst sperma in de biologische landbouw een doorn in het oog.
“Het is niet handig dat biologische Jersey-veehouders hiermee een probleem hebben met de afzet van stierkalfjes. Niemand wil dat stierkalveren worden geëuthanaseerd.“
Gesekst sperma voor koeien waarvan de veehouder een vrouwelijk kalf wil aanhouden, lost voor een deel geboortes van stierkalveren op. De overige koeien worden vaak geïnsemineerd met Belgisch Witblauwe stieren.

Groei aantal inseminaties

Volgens statistieken van het Jersey-stamboek stijgt het totale aantal inseminaties met Jerseys. In 2015 ging het om 10.797 inseminaties, in 2019 waren het er 15.399. “Afgelopen jaar was de groei voor Jersey 8%. Maar dat is een relatief getal. Ter vergelijking: het aantal Brown Swiss steeg afgelopen jaar met 25%”, zegt Lutke Willink.

In 2019 is het aandeel Jersey-inseminaties met 0,52% op het totaal aantal inseminaties van 2.955.658 nog zeer beperkt. Het aantal Jersey-inseminaties is de afgelopen 5 jaar continu gestegen. “Hoe ver dat doorgaat, hangt vooral af van fosfaatregelgeving”, zegt Lutke Willink. “Als nieuwe maatregelen de huidige voordelen voor Jersey tenietdoen, dan is de hype rond Jersey wellicht voorbij.”

Scheepens verwacht dat het binnen 5 jaar boven 5% van alle inseminaties uitkomt, ofwel 150.000 inseminaties met het Jersey-ras. “Het kan doorgroeien naar 10 tot 40% van het aantal inseminaties”, zegt hij. “Maar dat hangt af van milieuwetgeving en wat de basis is/wordt voor uitbetaling van de melkprijs.”

Ik denk dat het aandeel Jersey een nichemarkt blijft

”Hoe groot Jersey in Nederland kan worden, is koffiedik kijken”, stelt Libberecht. “Maar ik verwacht echt geen spectaculaire groei. Bij ons gaat het om slechts 1 tot 2% van de verkochte rietjes.”

“Jersey is een totaal ander ras dat ook een ander management vraagt dan Holstein. Ik denk dat het aandeel Jerseys een nichemarkt blijft, omdat de meeste boeren nog altijd goed uit de voeten kunnen met Holsteinkoeien.”

Volgens de stamboekregistraties zijn er in Nederland 2.500 Jersey-koeien met 87% Jerseybloedvoering. In de praktijk kunnen er wel enkele duizenden Jerseys meer zijn. “Niet iedereen laat zijn Jerseys, die bijvoorbeeld uit Denemarken komen, in het stamboek registreren vanwege de kosten van € 50 per koe”, zegt Liebregts.

Het Nederlandse Jersey Stamboek (NJS) is de belangenvereniging van Jersey-boeren. “We hebben 55 leden, dus er zijn minimaal 55 Jersey-melkveehouders in Nederland”, zegt NJS-voorzitter Mark Ormel, die naast een hoge voerefficiëntie, goed beenwerk, harde klauwen, afkalfgemak en lange levensduur noemt als positieve kenmerken van het ras.

Negatieve kenmerken zijn gevoeligheid voor melkziekte in de lactatie, een lagere post omzet en aanwas en nauwelijks tot geen opbrengst van de nuka’s.

Groot aanbod van Jersey-stieren

Semex heeft 150 Jersey-stieren beschikbaar (fokstier + Genomic). “We importeren er 40, voornamelijk uit Canada en de VS. Semex Jersey-stieren zijn iets meer op exterieur geselecteerd dan bijvoorbeeld Deense Jerseys”, vertelt Libberecht.
“Vooral op uiers scoren de Noord-Amerikaanse stieren zeer goed. Een fokdoel is moeilijk te benoemen. We selecteren stieren op maat voor iedere individuele melkveehouder en kijken daarbij vooral naar gehaltes en zeer goede uiers.”
CRV heeft een Amerikaans en Nieuw-Zeelands Jersey-fokprogramma. Het Amerikaanse programma richt zich vooral op stieren die veel kilo’s vet en eiwit produceren uit veel melk met hoge gehalten. Daarnaast is er focus op gezondheidskenmerken, gezonde en goede uiers met meer hoogtemaat dan Deense en Nieuw-Zeelandse Jerseys.
In het Nieuw-Zeelandse Jersey-programma ligt de focus op ‘grazing’ koeien. Dus op koeien die goed passen in weidegangsystemen met iets minder nadruk op kilo’s melk en meer aandacht voor hoge gehalten. Het is een iets ronder type Jersey, dat ook onder minder gunstige omstandigheden goed produceert en gezond blijft.
“Natuurlijk selecteren we scherp op gezondheidskenmerken als dochtervruchtbaarheid en celgetal. Beide programma’s selecteren ook op A2/A2 en kappa caseïne BB”, legt Lutke Willink uit.
KI Samen heeft 10 eigen Jersey-stieren en daarnaast Jerseys van Cogent en Genetics Australia in haar pakket. “We hebben Kaj en Svend, 2 dochtergeteste stieren uit Denemarken. Daar komt binnenkort de hoornloze Trenton bij met een fokwaarde op basis van dochters, omdat de eerste dochters aan de melk zijn”, zegt Scheepens.
Buiten deze stieren heeft KI Samen 7 stieren in productie. Die worden wereldwijd ingezet en nog een stier staat in quarantaine. Volgens Scheepens is het percentage A2/A2 met 70% relatief hoog bij Jerseys en dat biedt kansen voor vermarkting van A2-melk. Libberecht schat dit percentage op 65%, tegenover 40% bij Holstein.
K&L werkt nauw samen met VikingGenetics en vermarkt alleen VikingJersey-stieren. “Het fokdoel van VikingJersey is een goede melkproductie met extreem hoge vet- en eiwitpercentages, gezondheid en levensduur. Exterieur is van ondergeschikt belang”, zegt Liebregts.
Uit Interbull-gegevens blijkt dat VikingJersey de hoogste fokwaarden heeft voor deze kenmerken. “Onder Nederlandse uitbetaling zijn deze Jerseys economisch het meest interessant. Veehouders met zuivere Jersey’s kunnen het K&L-paringsprogramma Vikmate gebruiken.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin