Doorgaan naar artikel

Zes toekomstvisies met vooral optimalisatie

Veel melkveehouders hebben de langetermijnplannen bijgesteld als gevolg van de fosfaatrechten en wat verder op de sector afkwam. Zes ondernemers geven hier hun visie op de toekomst. De focus ligt vooral op optimalisatie in plaats van groei.

Dat er de afgelopen jaren veel is veranderd in de melkveehouderij is een understatement. In de wetenschap dat het melkquotum eindig was, hebben veel ondernemers een groeistrategie ontwikkeld. Deze is verstoord door de komst van fosfaatrechten en bijbehorende ­afroming. Ook passeerden de afgelopen jaren in de sector onderwerpen als grondgebondenheid, mestverwerkingsplicht en ammo­niakreductie. Bovendien werden banken de laatste jaren kritischer op de financierings­mogelijkheden en kijken maatschappij en politiek steeds mee over de schouders van de ondernemer. Recentelijk komt daar de stikstofcrisis nog bovenop alhoewel de impact daarvan nog ongewis is. Dat alles bij elkaar betekent dat ondernemers hun plannen nogal eens bij hebben moeten stellen.

Melkvee100Plus vroeg zes melkveehouders verspreid over het land hoe zij tegen de toekomst voor hun bedrijf aankijken, en in hoeverre de strategie is aangepast door alle recentelijke ontwikkelingen en onzekerheden. Het levert een gevarieerd beeld op: van verder uitbreiden, verbreden met energie of mestvergisting en dezelfde blijven in omvang tot misschien wel wat krimpen. Ook wordt
(s)emigratie niet uitgesloten. Net als op alle bedrijven hangt ook bij deze categorie ondernemers de richting van het bedrijf in veel gevallen af van de vraag of er een opvolger aanwezig is. Daarnaast spelen ook aspecten als de locatie en persoonlijke interesses en ambitie een rol.

Vanzelfsprekend zijn ook de huidige intensiteit en de locatie daarbij van belang. Toch is het voor Peter Verberne, van de zes de meest intensieve veehouder, geen optie om grond bij te kopen. “Dat kan hier nooit uit. En al zou ik 10 hectare bijkopen, dan blijf ik zeer intensief.” Hij onderstreept vooral de voordelen van een intensief bedrijf en verwacht bij de aanwezigheid van een opvolger gewoon door te groeien.

Verhogen productie, verlagen kosten

Opvallend vaak wordt optimaliseren van de huidige situatie genoemd, ook als er voor de langere termijn nog uitbreidingsplannen liggen. Daarbij gaat het om aspecten als verhogen van de productie en verlagen van kosten, maar ook meer en een betere kwaliteit ruwvoer van eigen land halen draagt daaraan bij. Meer dan vroeger zijn de verschillen in technische en financiële prestaties in beeld en bepalend voor de mogelijkheden die bedrijven hebben. Ook voor de bank kan dat het verschil maken in wel of niet financieren van een bedrijf. Een opvallende uitspraak daarbij van Simon Alberda: Fokkerij is één van de weinige bedrijfsonderdelen waar niemand zich mee bemoeit, daar kunnen we zelf alle keuzes maken.”

Optimaliseren en misschien semigreren naar Roemenië

Vijf jaar geleden had Simon Alberda grote plannen: de stal uitbreiden met een derde melkrobot en een automatisch voersysteem. Fosfaat gooide roet in het eten maar zitten doet hij er niet mee. “Met 1,2 miljoen kilo melk is het bedrijf groot genoeg.” Verder heeft hij samen met een paar collega’s uit de buurt geïnvesteerd in een windmolenpark en met een varkenshouder in een solitaire wind­molen. Ook zit hij in de Frisian Investors-groep die ondertussen 3.000 hectare akkerbouwgrond in Roemenië bezit en verpacht. “Mijn insteek was altijd al: probeer voor je inkomen niet van één ­bedrijf afhankelijk te zijn.”
De afgelopen jaren heeft Alberda het bedrijf verder geoptimaliseerd. Zo is in 2016 de stal verlengd en een nieuw geïsoleerd dak gelegd. “De koeien hebben nu een royaal, comfortabel onder­komen.” Ook is hij met een akkerbouwer uit de buurt gaan ­samen­werken met ruilen van grond en teelten. De komende jaren wil hij meer eigen krachtvoer gaan telen om de voerkosten te verlagen. “Verder optimaliseren in plaats van uitbreiden”, is zijn credo. Aan de opbrengstkant wil hij met inkruisen van Jerseys en Montbeliarde een duurzame koe met dito melk realiseren. “Het past goed bij de toekomstvisie van de overheid.” Hij vindt het leuk daarmee bezig te zijn. “Fokkerij is één van de weinige bedrijfsonderdelen waar niemand zich mee bemoeit, daar kunnen we zelf alle keuzes maken.”
Hoe het melkveebedrijf de komende jaren ontwikkelt hangt met name af van wat zijn zonen willen. Ze zijn 18 en bijna 20 jaar en de oudste doet een opleiding aan de has. Hebben beide niet de ambitie in het bedrijf te stappen, dan verwacht hij zelf nog jaren vooruit te kunnen. “Het bedrijf heeft voldoende omvang en is technisch up-to-date.” Investeringen ziet hij nog wel gebeuren in zonnepanelen.
Ook sluit Alberda de mogelijkheid niet uit dat dat er nog eens iets met een melkveebedrijf in Roemenië gaat gebeuren, zeker als de jongens daar interesse in krijgen. “Ik zou het zelf wel mooi vinden, zeker nu het in Nederland allemaal zo moeilijk wordt.”

Simon Alberda (52) heeft in Dronrijp (Fr.) een bedrijf met 135 melkkoeien en bijbehorende jongvee. Hij heeft 70 hectare grond in gebruik en werkt daarmee samen met een akkerbouwer. Alberda produceert jaarlijks circa 1,2 miljoen kilo melk.

Nieuwbouwen en dan jongvee naar huis halen

In de tijd van het melkquotum verkocht René Franzen zijn quotum om met het vrijgekomen geld te kunnen groeien. Met succes: hij groeide binnen tien jaar van 80 naar 220 koeien en bouwde op een nieuwe locatie een splinternieuw bedrijf. Hij staat nog steeds achter die strategie ook met de recente overheidsmaatregelen in het achterhoofd. “De stal zat op het moment van de telling van de fosfaatrechten goed vol.”
Om verder in het aantal koeien te groeien, heeft hij enkele jaren geleden het jongvee afgestoten. Maar door ruimte te winnen in het fosfaatquotum en aankoop en huur van rechten, is hij toch weer zelf gaan opfokken. Inmiddels staan er 100 stuks jongvee op de tweede locatie.
De ondernemer is al aantal jaren bezig met nieuwbouwplannen waardoor alle vee op één locatie kan komen. Hij verwacht de komende jaren niet in aantal koeien te groeien. “Met het areaal is nu alles in balans.” Wel wil hij het aantal melkrobots, hij heeft er nu twee staan en de rest gaat via de melkput, verder uitbreiden. Daardoor is hij minder afhankelijk van vreemde arbeid.
De focus ligt de komende vijf jaar vooral op efficiëntieverbetering, kostenbesparing en opbrengstverhoging door hogere ­gehalten en mogelijk wat extra kilo’s melk per koe. Een belangrijk aspect om het rendement te verhogen is de eigen voerproductie, om daarmee de voerkosten te verlagen. Daarvoor teelt hij al voerbieten en granen die als Gehele Plant Silage (GPS) ingekuild gaan worden. Om minder afhankelijk te zijn van de grillen van de ­melkmarkt verhuurt hij een deel van de grond van het bderijf en daarnaast teelt hij voeder­bieten voor anderen.
Franzen heeft in het verleden de richting van het bedrijf al ­vaker bijgesteld maar nog meer dan vroeger vindt hij het lastig om een strak plan voor de komende jaren te maken. “Voor mezelf vind ik dat niet zo’n probleem, maar ik merk wel dat het daardoor voor de bank moeilijker is om te financieren.”

Het bedrijf van René Franzen (36) in Barsingerhorn (N.-H.) telt momenteel circa 310 melkkoeien, 100 stuks jongvee en 170 hectare grond in gebruik. Het jongvee en droge koeien staan op een tweede locatie. De productie bedraagt ongeveer 8.200 kilo melk per koe.

Eerst naar 130 koeien, bij opvolger verder doorgroeien

Vijf jaar geleden hield Peter Verberne ruim 80 koeien en 800 vleesvarkens. Zijn ambitie was om gestaag in aantal koeien door te groeien en dat is die vandaag nog steeds. Inmiddels is vorig jaar een stuk aan de stal gebouwd voor in totaal 160 plaatsen; daarvan staan er ongeveer 120 koeien in. Verberne heeft drie keer fosfaatrechten bijgeschreven gekregen.
Het stoppen met de varkens stond al langer op de planning. Helaas heeft hij het goede varkensjaar 2019 gemist, maar voor de vergunning was het nodig om te stoppen. Voor het geld van de rechten heeft hij zo’n 500 kilo fosfaat gekocht. Per saldo verwacht hij dat het bedrijf er nu sterker voor staat. “Er werd niet het maximale uit de varkens gehaald.”
Als zeer intensief bedrijf (zo’n 55.000 kilo melk per hectare) heeft hij lange tijd schrik gehad van de eis voor grondgebondenheid en 65% eiwit van eigen land. Inmiddels verwacht hij dat het in de praktijk minder spannend wordt. “Ik geloof nog steeds in het intensieve bedrijf. Qua footprint is dat het meest gunstige, blijkt uit onderzoeken telkens weer.” Verberne zou graag zien dat dit in de markt tot uiting zou komen, bijvoorbeeld via een concept.
Dit jaar wil hij nog een nieuwe melkstal bouwen om de oude 2×5 te vervangen. Ook wil hij de komende jaren richting 130 melkkoeien groeien. Grondaankoop ziet hij niet gebeuren. “Dat kan hier nooit uit. En al zou ik 10 hectare bijkopen, dan blijf ik een zeer intensief bedrijf.”
De plannen voor de langere termijn hangen af of zijn zoon het bedrijf overneemt. In dat geval verwacht hij en/of zijn zoon wel naar 200 koeien of meer te gaan, ondanks dat groei in Nederland duur is. Daarnaast is en wordt geïnvesteerd in een recreatietak. “Kijk maar naar de varkenshouderij hoe snel dat is gegaan. Ik heb geen enkele reden te twijfelen dat melkveebedrijven ook blijven groeien in omvang.”

Peter Verberne (56) melkt in Vlierden (N.-Br.) een kleine 120 melkkoeien en heeft 18 hectare grond in gebruik waarvan 16 hectare in eigendom. Bij een opfokker staan 43 stuks jongvee, naast enkele jonge dieren op het eigen bedrijf. In 2019 leverde hij 1,03 miljoen kilo melk af.

Eerder wat minder dan meer koeien op biologisch bedrijf

Al 20 jaar is Jaap Boer biologisch melkveehouder. Na een bedrijfsverplaatsing en samenwerking met een collega groeide het bedrijf naar 220 koeien op twee locaties en 400 hectare grond in gebruik. De samenwerking is enkele jaren geleden gestopt en sinds 1 januari zit hij met zijn voormalige werknemer en zoon in maatschap. Uit de samenwerking heeft hij voor 180 koeien fosfaatrechten overgenomen. Het areaal grond is afgenomen tot 211 hectare.
Het bedrijf is in balans, aldus de ondernemer en uitbreidingen ziet hij niet meer gebeuren. Ook investeringen in machines of huisvesting zijn de komende jaren niet aan de orde. “We laten vanwege de arbeidsdruk veel in loonwerk doen. En 11 jaar geleden hebben we een stal gebouwd met een 2×20-melkstal die nog prima functioneert.”
De focus ligt de komende jaren daarom op meer rendement uit de veestapel halen. Hij wil dat onder andere met meer eiwit van eigen land en het verhogen van de melkproductie en gehalten. Boer wil binnen de fosfaatrechten blijven, dus meer melk halen uit wat minder koeien op stal.
Ook verwacht hij verder te verduurzamen, bijvoorbeeld met zonnepanelen. Een bedrijfsmatig verbeterpunt is het meer bij elkaar krijgen van de grond; die ligt nu wat verspreid rondom het bedrijf. Wat dat betreft vormt het nabijgelegen Natura 2000-gebied zowel een kans als een bedreiging. “Er komen misschien wel gronden vrij de komende jaren en ik ben wil in voor kavelruil. Aan de andere kant krijgen we misschien met extra investeringen te maken om de ammoniakuitstoot te verlagen.”
Op termijn kunnen de twee andere maten het bedrijf overnemen. Of dat gebeurt moet nog blijken; zijn zoon werkt nog vier dagen buiten de deur en moet de beslissing voor het bedrijf nog nemen. Mocht hij toch niet in het bedrijf komen, dan verwacht Boer het bedrijf te verkleinen zodat het beter behapbaar is. In alle gevallen is het prima voor hem, benadrukt de melkveehouder.

Het biologisch melkveebedrijf van Jaap Boer (59) ligt in Garminge (Dr.). Daar houdt hij momenteel 180 melkkoeien en 70 stuks jongvee. Het totale areaal is 211 hectare waarvan delen natuurgrond. Sinds 1 januari zijn hij en zijn vrouw Anke in maatschap met voormalige werknemer Frank van der Zwaag en zoon Bert.

Geïnvesteerd in vergister in plaats van fosfaat kopen

De plannen van Erik van Breda zijn de afgelopen jaren een paar keer bijgesteld; met het wegvallen van quotum was zijn idee om te groeien naar vier robots met zo’n 250 koeien. Door de fosfaatrechten is dat plan aangepast en heeft hij geïnvesteerd in een ­monovergister. Van Breda doet daarvoor mee aan Jumpstart van FrieslandCampina.
Naast het verlagen van kosten van mestafzet voorziet Van Breda dat melkveebedrijven straks de CO2-uitstoot moeten verlagen. “Het is nu met stikstof minder actueel, maar ik verwacht dat daar ook nog stappen nodig zijn.” Verder ziet hij het als een tweede pijler onder het bedrijf. “Groei in koeien is met de komst van fosfaatrechten veel te duur geworden.” De totale investering was ongeveer € 450.000. Van Breda rekent met een nettorendement van € 17.000 per jaar. Praktisch functioneert de vergister inmiddels goed en wordt de capaciteit voor zo’n 80% benut.
Het aantal koeien is het afgelopen jaar nog wel met zo’n 20 stuks toegenomen en daarvoor is ook fosfaat gekocht. Naast ruimte in de stal is de extra mest nodig om de vergister optimaal te laten draaien. Van Breda verwacht dat dit vooralsnog de laatste uitbreiding is. Investeringen gebeuren de komende jaren waarschijnlijk wel in zonnepanelen. In de stal richt hij zijn aandacht op verhogen van de productie door fokkerij en selectie. Bij de vergister hoopt hij de komende jaren het rendement op peil te kunnen houden. Hij hoopt dat snel het mineralenconcentraat als kunstmestvervanger mag worden gebruikt. Verder wil hij de warmte beter benutten in de stal en eventueel de woning.
De ondernemer verwacht dat de keuze voor de mestvergister zijn totale bedrijf sterker heeft gemaakt. “Ik heb het niet tot de euro uitgeteld. Maar ik heb nu geen extra arbeid nodig met vast personeel en de mestkosten liggen fors lager.” Hij verwacht ook dat het bedrijf beter voorbereid is op toekomstig beleid rondom kringlooplandbouw en broeikasgassen.

Erik van Breda (45) heeft in Berghem (N.-Br.) een bedrijf met 190 melkkoeien, 100 stuks jongvee en 65 hectare grond. Daarnaast heeft hij een mestvergister met een capaciteit van 44 kW waarvan de stroom aan het net wordt geleverd.

Bedrijf voorsorteren op overname drie zonen

Veel ondernemers zouden wel even op het achterhoofd krabben als drie zonen boer willen worden. Rinus van der Zijl doet daar niet zo moeilijk over. “We gaan over enkele jaren met zijn vieren in maatschap. Twee zonen komen op de thuislocatie en voor de derde zoeken we een andere oplossing.”
Met binnenkort 410 koeien op stal heeft het bedrijf voldoende omvang om er meerdere inkomens uit te halen. Het is het resultaat van jarenlang uitbreiden en kansen grijpen. Wat pech rondom de fosfaattoekenning heeft hem veel geld gekost, maar heeft het plan om gestaag door te groeien naar de huidige aantallen niet wezenlijk veranderd.
Na een jarenlange vergunningprocedure heeft hij enkele jaren geleden een nieuwe stal met 415 ligplaatsen gebouwd. Recentelijk is besloten deze vol te gaan zetten. Dat betekent dat voor 60 koeien rechten moeten worden gekocht. “We hebben al voor € 130 gekocht en ik verwacht dat de rechten verder gaan zakken.” Hoe dan ook: de investering in de stal en de uitbreiding vormen een forse aanslag op de marge. “Daar hebben we rekening mee gehouden. Daarom willen we het bedrijf zo snel mogelijk in volle productie.”
Van der Zijl is en blijft kritisch op alle aspecten binnen het ­bedrijf die van invloed zijn op de technische en economische resultaten. Waar nodig wordt direct actie ondernomen want op alle fronten moet het goed gaan. Een groot bedrijf is volgens hem alleen interessant als er goed wordt gedraaid. “Dan is massa kassa.”
Naast continu optimaliseren van het melkveebedrijf blijft de ondernemer gefocust op andere interessante ontwikkelingen. Hij bekijkt de mogelijkheden van windmolens en recentelijk is 40 hectare grond herverkaveld, deels te danken aan een subsidieregeling die voorbijkwam. Verder is hij kleinschalig begonnen met eigen vleesafzet en helpt hij andere veehouders als adviseur bij het verbeteren van hun bedrijf.

Rinus van der Zijl (56) heeft in Nijeholpade (Fr.) een bedrijf met 350 melkkoeien en 200 hectare grond. Jongvee is deels uitbesteed en wordt aangekocht. Vorig jaar produceerde hij circa 3 miljoen kilo melk. Op het bedrijf zijn één zoon en 2 medewerkers (met een arbeidsbeperking) actief.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin