Doorgaan naar artikel

‘Niet alleen data op koeniveau, maar ook op perceelsniveau’

De vennoten Ad (62) en Annette van Velde (55) hebben een melkveebedrijf met 180 koeien en 90 stuks jongvee. Het rollend jaargemiddelde is 10.255 kg melk per koe met 4,24% vet en 3,55% eiwit. Zoon Pieter (22) heeft interesse in opvolging van het bedrijf.

Foto: Koos Groenewold

Vof Van Velde wil de ruwvoeropbrengst en -kwaliteit verbeteren. “Alleen met precisielandbouw kom ik aan goede data om mee te sturen”, zegt Ad van Velde.

In de regio Noord-Groningen waar vof Melkveebedrijf Van Velde boert, is het een lappendeken van melkvee- en akkerbouwbedrijven. “Dat is juist de kracht voor integrale landbouw op regionaal niveau”, zegt melkveehouder Ad van Velde. Hij is sterk voorstander van samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders en is één van tien nieuwe deelnemers aan het project Nationale Proeftuin Precisie Landbouw (NPPL) in 2019.

De familie Van Velde verhuisde in 1988 van het Zuid-Hollandse Moerkapelle naar Groningen. Ze kocht een boerderij in Kantens voor het houden van melkvee. In 2000 is enkele honderden meters verderop een compleet nieuw melkveebedrijf gebouwd. Ad en Annette verzetten samen de arbeid op het melkveebedrijf als ze thuis zijn. Daarnaast heeft de vof twee medewerkers in dienst, die samen 0,5 fte vormen. “We zijn beiden vaak van huis door andere activiteiten”, legt Van Velde uit, die ook voorzitter is van Global Dairy Farmers en een adviesbureau heeft voor melkveehouders.

Grondruil win-win

“Ik heb niet alleen iets met koeien, maar ook met grond”, lacht Van Velde. “De overwegend lichte kleigrond op ons Groningse bedrijf spreekt mij erg aan. Uit bodemmonsters blijkt dat het voldoende mineralen en vocht bevat voor goede gewasopbrengsten.” De grond van Van Velde varieert van 8 tot 38% afslibbaar.

In 2002 kocht de melkveehouder nog 30 hectare grond erbij van een voormalig akkerbouwbedrijf. Sinds zes jaar werkt Van Velde samen met de familie Vermue in Startenhuizen, die een eindje verderop een akkerbouwbedrijf heeft. “Wij ruilen grond met Vermue, zodat wij meer grond hebben voor mestafzet en teelt van mais, gras, luzerne en voederbieten. En mijn buurman kan hierdoor op een groter areaal pootgoed verbouwen. Dat levert ons allebei voordelen op.” Daarnaast draagt het bij aan een regionale kringloop. “Vermue kan onze runderdrijfmest en vaste mest uit het afkalfhok goed gebruiken voor zijn bouwland.”

Waarom precisielandbouw?

De enige precisielandbouwtechniek die Van Velde heeft is gps op de trekker. “Daarmee kan ik recht rijden bij het kunstmest strooien, maar daarmee houdt het ook op”, zegt de Groningse melkveehouder. Hij verwacht dat hij alleen met precisielandbouw de juiste data kan verkrijgen van zijn grond, ruwvoeropbrengsten en voerkwaliteit. “Dat is mijn motivatie voor deelname aan het NPPL-project. Ik wil op basis van data veel nauwkeuriger kunnen bemesten. Maar ik weet simpelweg te weinig van mijn land, terwijl ik wel alle data van mijn koeien in mijn smartphone heb staan. Grond is in onze regio met 75.000 tot 85.000 per hectare een duur productiemiddel en dat wil ik maximaal kunnen benutten met meer kennis over de variatie in bodemsamenstelling en het opbrengend vermogen. Want alleen dan kan ik optimaal bemesten.”

Van Velde verbaast zich erover dat melkveehouders vaak niet weten hoeveel kilo gras en mais er van hun percelen komt, terwijl akkerbouwers dat wel weten. “Mijn buurman Vermue weet precies hoeveel kilo pootgoed per ras hij heeft geoogst”, zegt Van Velde, die ook met nieuwe technieken precies wil achterhalen hoeveel kilo droge stof er van zijn percelen komt. “De kuilanalyses geven gemiddelde informatie over de gras- en maiskwaliteit, maar niet over de plaatsspecifieke kwaliteitsverschillen in de percelen.”

Van Velde probeert per teelt de teeltkosten in beeld te brengen om te weten wat het rendement is van zijn grond. “Maar dat kan alleen als ik precies weet hoeveel kilo droge stof er per hectare en per teelt vanaf komt.” Hij wil ook graag onderzoeken of er verschillen bestaan in opbrengend vermogen en ruwvoerkwaliteit tussen jarenlang blijvend grasland en land in rotatie met pootaardappelen. “Pootgoed onttrekt veel mineralen aan de bodem. Dan wil ik graag weten hoeveel ik moet bij bemesten om ­opbrengstderving van gras of mais als volggewas te voorkomen.” Ook streeft Van Velde naar een optimale verdeling van drijfmest en kunstmest op zijn eigen percelen en op de geruilde grond.

Plannen voor 2019

Om zijn plannen te realiseren, krijgt Van Velde technische ondersteuning van Fedde Sijbrandij, een deskundige van Wageningen University & Research (zie kader). “Ik wil beschikken over meer data van mijn grond en weten wat het opbrengend vermogen is per perceel en gewas. Sensortechnieken en aangepaste mechanisatie kunnen daarbij helpen”, stelt Van Velde. “Samen met de WUR-deskundige ga ik op zoek naar de technische mogelijkheden om dat te doen. Uiteindelijk draait het om nauwkeurig doseren van de juiste meststoffen op de juiste plek om de ruwvoeropbrengst te verhogen.”

De ruwvoerwinning is uitbesteed aan de loonwerker. “Alleen het schudden doe ik zelf en soms het gras maaien, waarbij ik mij dan af vraag wat het optimale tijdstip is om te maaien voor de beste grasopbrengst en -kwaliteit.”

Naast gras en mais teelt Van Velde ook luzerne en voederbieten. Luzerne levert een smakelijke, eiwitrijke structuurbron met veel pensprik. Voederbieten brengen veel tonnen per hectare op en zijn een belangrijke energieaanvulling in het rantsoen. “We snipperen de voederbieten in de maiskuil. Daarmee laten we wel wat tonnen liggen, maar het levert ook arbeidsgemak op in vergelijking met hele bieten bewaren en verwerken gedurende de winterperiode.” Van Velde schat de grasopbrengst op 13 tot 14 ton droge stof per hectare en de maisopbrengst op 16 tot 17 ton droge stof per hectare. “Maar dat is nattevingerwerk op basis van metingen van onze kuilbulten. Ik vind dat te onnauwkeurig en wil met precisielandbouwtechnieken nauwkeuriger kunnen bepalen wat de opbrengsten van ons ruwvoer werkelijk zijn.”

‘Variabel nutriënten doseren op gras- en maisland’

 

Ad van Velde wil zijn ruwvoerproductie optimaliseren. Expert Fedde Sijbrandij ondersteunt hem bij het nauwkeuriger bemesten van zijn gras- en maisland.


Om dit seizoen nauwkeuriger te bemesten op zowel gras- als maisland, werkt NPPL-deel­nemer Van Velde samen met loonbedrijf Wieringa in Roodeschool en met John Deere-dealer Groenoord. Het doel is om de juiste hoeveelheid mest op de juiste plek te krijgen om de ruwvoeropbrengst en -kwaliteit te optimaliseren.
Dit voorjaar laat Van Velde de drijfmest met een sleepslang uitrijden op zowel gras- als maisland, waarbij met een NIR (Nabij Infra Rood)-sensor op de mesttank wordt gewerkt. De NIR-sensor meet bij het bemesten direct de stikstof- en fosfaatgehalten in drijfmest. “Naast samenstelling van drijfmest, gebruiken we ook de variatie in bodem, het weer en plaatsspecifieke informatie over groei, kwaliteit en opbrengst van gras en mais om nauwkeuriger en plaatsspecifiek te bemesten”, zegt Sijbrandij. “Op basis van gehalten aan nutriënten in de drijfmest gaan we de mestgift plaatsspecifiek doseren. Dat is veel nauwkeuriger dan bemesten op basis van kuubs per hectare”, zegt Sijbrandij.
Loonwerker Wieringa heeft ook een opbrengstsensor op de hakselaar, waarmee hij de opbrengst aan gras en mais kan meten. Op basis van gps-kaarten van de bemesting op de diverse percelen, krijgt Van Velde inzicht in hoeveel nutriënten er zijn bemest op elke plek op een perceel. “Na de oogst van gras en mais zijn er opbrengstkaarten van de percelen beschikbaar. Hiermee kun je verbanden leggen tussen bemesting en opbrengst van de gewassen op deelniveau van de percelen.” Op basis van plaatsspecifieke bemesting en opbrengsten zijn opbrengstpotenties in en tussen percelen in kaart te brengen. “Inzet van NIR-technologie bij Van Velde is een mooie start om meer grip op de ruwvoerwinning te krijgen”, zegt Sijbrandij.

 

 

De vennoten Ad (62) en Annette van Velde (55) hebben een melkveebedrijf met 180 koeien en 90 stuks jongvee. Het rollend jaargemiddelde is 10.255 kg melk per koe met 4,24% vet en 3,55% eiwit. Zoon Pieter (22) heeft interesse in opvolging van het bedrijf.

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin