Doorgaan naar artikel

‘Toekomstgerichte boer mag nooit het kind van de rekening worden’

"Toekomstgerichte ondernemer mag nooit het kind van de rekening worden'

"Toekomstgerichte ondernemer mag nooit het kind van de rekening worden'

Bij de ontmoeting tussen melkveehouder Bouke Meijer en voedingsmiddelenondernemer Jan Buining in het nieuwe pand van Buining in Aalden (Dr.) ontspint zich als vanzelf een gesprek over zuivel, bodem, geschiedenis en toekomst.

Jan Buining en Bouke Meijer komen er tijdens hun ontmoeting achter dat ze elkaar 30 jaar geleden ook al hebben ontmoet. Destijds op het bedrijf van Meijer. Buining werkte toen als commercieel directeur bij zuivelonderneming Kievit en ­bezocht met een Israëlische klant Nederlandse melkveehouders.

Na de functie bij Kievit startte Buining in 1992 voor zichzelf. Inmiddels omvat zijn bedrijf drie takken. Food Basics levert ingrediënten voor de food- en feedindustrie, bijvoorbeeld emulgatoren voor kalvermelk en ingrediënten voor zalmvoeding. De tweede tak is de export van instant zuivel, vooral aan Afrika, Midden-Amerika en het Midden-Oosten. In 1993 startte Buining met DP Supply een handel in natte bulkzuivelproducten. Eind jaren negentig werd een fabriek in Duitsland gekocht. Tien jaar later kwam daar de fabriek van Nordmilch in Beesten bij. Daar werd een vier maal grotere capaciteit gerealiseerd. Vier jaar geleden verkocht hij de fabriek aan het Duitse DMK. Na verkoop van DP Supply richtte Buining TastyBasics op. “Als leverancier aan de levensmiddelenindustrie en aan de diervoederindustrie viel me iets op. In de diervoederindustrie wil een nutritionist exact weten hoeveel vezels, vitaminen en dergelijke er in een product zitten”, stelt Buining. “Bij de foodklanten draait het veel meer om smakelijkheid en gemak. Consumenten blijken veel te veel ‘lege calorieën’ uit bewerkte koolhydraten en suikers binnen te krijgen. Vooral calorieën en weinig voedingswaarde. TastyBasics zijn producten zonder toegevoegde suikers of koolhydraten. Dit is voor ons een nieuwe markt, waarin we inmiddels landelijk leveren aan de consument via de retail.”

Consument en burger

Melkveehouder Meijer hecht ook groot belang aan contact met de consument en de burger. Hij stelt zijn bedrijf open voor collega’s, bestuurders, politici, toeristen en schoolklassen. “Wij moeten als sector echt veel meer naar buiten treden en vertellen wat we doen. Het is echt teleurstellend dat ik soms gasten uit een bungalowpark op mijn bedrijf krijg die denken dat melk in een fabriek wordt gemaakt.Vooral dan kun je zoveel bereiken tijdens een rondleiding.”

Meijer merkt op dat de wereld inderdaad in razend tempo verandert. “En wij als melkveehouders willen wel mee veranderen, maar de regelgeving werkt niet echt mee. Neem bijvoorbeeld het mestbeleid, dat is nog steeds gebaseerd op het beleid van ruim 30 jaar geleden over kilo’s fosfaat en stikstof. Ik vind dat we naar een evenwichtsbemesting moeten kunnen. Ik haal veel mineralen van mijn land, dus vind dat ik er ook meer op mag gebruiken. Ik besteed veel aandacht aan de bodem en het bodemleven. Er zit meer organische stof onder de grond dan dat er aan droge stof op groeit.”

Levensvatbaarheid

Meijer schreef mee aan de toekomstvisie van LTO Melkveehouderij Samen naar een nieuwe wij. “Is in die visie de levensvatbaarheid van bedrijven ook meegenomen?”, vraagt Buining. “Het kan toch niet zo zijn dat de melkveehouder een mindere boterham verdient dan de consument in deze transitiemaatschappij? De toekomstgerichte boer mag nooit het kind van de rekening worden.”

“Prijs is inderdaad wel belangrijk”, reageert Meijer. “Maar we leven niet op een eiland. Als wij in Nederland een hoge melkprijs hebben, koopt de fabrikant de melk wel in Duitsland. En zeg nou zelf, als je het met de huidige melkprijs niet redt, doe je toch iets niet goed? Ik wil mijn bedrijf ook zonder subsidies goed draaiende kunnen houden. Subsidies voor bijvoorbeeld natuurontwikkeling zijn mooi, maar ik ga van mijn vruchtbare grond geen natuurgrond maken. Daar is het echt te kostbaar voor. Ik ben sinds de verhuizing naar Witteveen, 30 jaar geleden, bezig met de ontwikkeling van de bodem. Het bedrijf dat we kochten was een akkerbouwbedrijf en gras telen was niet gemakkelijk. Het bodemleven was niet wat ik verwacht had. Na een aantal jaar kwam er weer vertering in de bodem, het leefde weer.”

Verhalen vertellen

Buining: “Vertel je dit verhaal ook tijdens de bedrijfsbezoeken?” Meijer antwoordt dat hij er dan eigenlijk niet aan toe komt. “Vooral toeristen en kinderen kunnen maar kort de aandacht erbij houden. Ze willen actief bezig zijn en kalfjes aaien.”

Buining ziet een parallel met zijn eigen ­bedrijf: “De voeding van de mens kun je vergelijken met de voeding van een plant. In het verleden werd te vaak gedacht alsof een plant alleen maar stikstof, fosfaat en kalium nodig had. Maar dan krijg je nooit een complete plant, die ook weer de mens goed kan voeden. Mensen eten als droge massa 500 gram per dag, waarvan 40% koolhydraten, in de vorm van tarwebloem en suikers. En wij verwachten dat het lichaam het daarop blijft doen tot ons 85e. Als je eten niet in balans is, hoe kan je lichaam dat dan wel zijn? Datzelfde geldt voor planten, een rijk bodemleven is de beste manier om een plant compleet te voeden.”

Toekomstplannen

Buining gelooft in ondernemers die gebruik maken van wat goed is voor de maatschappij. “Ik zie dat er meer vraag is naar duurzaamheid en gezondheid. Natuurlijk zoek ik naar rendement, maar bijvoorbeeld TastyBasics vergt visie en volharding. Ik vind het ook fijn dat de feed industrie minder antibioticum gaat gebruiken en dat onze emulgatoren daaraan bijdragen. Ik lift niet gratis mee op de verandering in de maatschappij, maar probeer onze kennis en ervaring in te zetten bij het realiseren van doelen die we als maatschappij hebben. De zoon van mijn zus is momenteel operationeel directeur. Dat geeft mij de vrijheid om gesprekken te voeren met inspirerende wetenschappers en ondernemers. Toen ik DP Supply nog had, was het een hele andere manier van ondernemen. Zo’n bedrijf is zo kapitaalintensief dat het vol moet zitten om rendabel te zijn. Het is dan een stuk lastiger zelf ook met innovaties voorop te lopen.”

Financieel gezond

Meijer vindt dat een bedrijf vooral financieel gezond moet zijn. “Dat maakt je uiteindelijk flexibeler. Toen wij een paar jaar terug een nieuwe stal lieten bouwen, was die nog niet vol. Daar heb ik een fout gemaakt. Ik bouwde een stal op de groei en toen kwam de fosfaatwetgeving. Dat was een harde les, maar we hebben het samen gered. Maar zoiets kan pas als je financieel gezond bent. Ik ben ruim dertig jaar geleden begonnen als boer omdat ik erg graag in de landbouw wilde werken. Ik ben nog steeds boer en met plezier. Ik streef nu naar een levensvatbaar bedrijf dat goed kan meekomen en goed over te dragen is.”

IJs proeven

In de kelder van Buinings pand is het laboratorium waar nieuwe producten worden ontwikkeld. Buining laat Meijer proeven van de nieuwe instant softijsmix voor de export en vraagt of hij nog tips heeft. “Jazeker, probeer zoveel mogelijk melk in je producten te verwerken. Dat is hier in de buurt volop aanwezig. Ik hoorde je net over kokosolie als melkvervanger. Melk zou je een hoop transportkosten schelen”, knipoogt de melkveehouder.

Omgekeerd heeft Buining ook een tip voor Meijer: “Ik ben zo geboeid door wat je doet voor de bodem. Zorg dat dat breder gedeeld wordt. Het is volgens mij een grote sprong voorwaarts voor de toekomst van de landbouw . Het is razend interessant. Ik ben betrokken bij het foodgedeelte van de AgroAgenda Noord-Nederland. Ik denk dat wij elkaar nog wel eens weer gaan spreken.”

Bouke Meijer (60) heeft samen met zijn vrouw Jennette (57) en zoon Roy (26) een maatschap in Witteveen (Dr.). Zoon Dennis woont in Utrecht en studeert in Wageningen. Feiten en cijfers: Het bedrijf telt 235 melkkoeien en bijbehorend jongvee. De productie is 9.000 liter en het bedrijf omvat 125 hectare. Het bedrijf besteedt veel aandacht aan kringlooplandbouw en educatie.
Melkveehouder Bouke Meijer in vier ­uitspraken:
Ik behandel de bodem, ik probeer hem niet te mishandelen.
Prijs is belangrijk, maar we leven niet op een ­eiland.
Van een educatietak word je niet rijk, maar het geeft je wel een goed gevoel.
Een bedrijf dat financieel gezond is, maakt je flexibeler.

Jan Buining (58) woont samen met zijn vrouw Janny (57) en is eigenaar van Food Basics en TastyBasics. Jan heeft geen kinderen, neef Arnold is operationeel directeur en mede-aandeelhouder. Buining startte in 1992 met Food Basics en in 1993 met DP Supply. DP Supply is inmiddels verkocht aan Deutsche Milch Kontor. Bij het bedrijf zijn 20 fte’s werkzaam. De jaaromzet is € 10 miljoen. Het bedrijf is sinds 2,5 jaar gevestigd in Aalden (Dr.).
Voedingsmiddelenondernemer Jan Buining in vier uitspraken:
Voeding is belangrijkste om fit te zijn. We besteden er maar een klein deel van ons inkomen aan.
Ondernemerschap op basis van waarden die ­gedeeld worden met die van de maatschappij, daar geloof ik in.
Voed lichaam en plant met nutriënten die ze ­robuust en waardevol maken.
Ik ben meer ondernemer dan manager.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin