Voeding en management
Boerma vindt goede voeding en goed koemanagement belangrijk. Niet alleen voor een hoger rendement, maar ook om gemakkelijk te werken. De maatschap voert een gemengd basisrantsoen dat bestaat uit twee derde graskuil en een derde mais aangevuld met soja en mineralen. Daarnaast vreten de koeien krachtvoer uit twee krachtvoerboxen. “Ik voer een basisbrok en een eiwitaanvulling, omdat het ruw eiwitgehalte van de graskuilen op dit voormalige akkerbouwbedrijf met 150 RE relatief laag is. Het stikstofleverend vermogen van onze grond is laag, de fosfaatlevering is redelijk goed.”
Door zijn ervaring als veevoeradviseur bij Hendrix UTD laat hij qua rantsoensamenstelling weinig aan het toeval over. “Ik stuur op gezonde koeien die veel melk geven. Om mijn koeien met zo min mogelijk problemen door de transitieperiode rondom het afkalven te loodsen, voer ik de droge koeien gehamerd stro en specifieke krachtvoeders voor de far off- en close upgroep. Mijn motto is: preventief werken en zorgen voor zo min mogelijk trammelant, want dat kost te veel tijd en geld.”
Om in 2014 de derde melkrobot optimaal te benutten, haalde Boerma 30 melkkoeien uit Denemarken. “Er was te weinig vee te koop in Nederland. De Deense koeien melken vlot, maar de gehaltes vielen wat tegen.”
Sinds januari 2018 verstrekt Boerma een krachtvoer op basis van cacaohullen om de gehaltes te verhogen. Het vetgehalte steeg met 0,15% en het eiwit met 0,15%. Dat past onder de huidige fosfaatwetgeving waarin het leveren van het aantal liters melk beperkt is en het interessanter is om dikkere melk te leveren.
De Groningse veehouder is in het algemeen tevreden over de gezondheid van zijn koeien. “De klauwgezondheid is wel een verbeterpunt. De geïnstalleerde dichte emissiearme vloer bleek te glad, waardoor koeien klauw- en beenbeschadigingen opliepen. Daardoor heb ik vijf tot zes extra koeien per jaar moeten afvoeren. De vloer is inmiddels wel opgeruwd, maar dat helpt nog te weinig.” Voor extra koecomfort is de nieuwe stal uitgerust met een geïsoleerd dak en ruime ligboxen.
Samenwerking met akkerbouwers
Boerma werkt nu vier jaar samen met akkerbouwers in de buurt. “Belangrijk hierin is om goede afspraken te maken en deze na te komen”, stelt Boerma. Hij gebruikt in totaal 35 hectare extra grond via grondhuur en ruilen van grond. “Er is veel animo voor pootgoedteelt in onze regio. Daarom is het kopen van grond erg duur, je betaalt gemiddeld € 80.000 per hectare. Grondruil met akkerbouwers is veel goedkoper.”
Die grondruil levert meer ruwvoer op en voldoende ruimte voor mestafzet. Met een buurman roteert hij 10 hectare aardappelen. “We hebben er allebei voordeel bij. Hij kan het bouwplan verruimen voor meer pootgoedteelt en ik kan meer gras telen en heb voldoende ruimte voor mestafzet.”
Boerma huurt nog 10 hectare grond bij een andere akkerbouwer in de buurt. Een loonwerker/akkerbouwer in Veendam teelt 15 hectare mais voor hem. “De grond is daar erg geschikt voor mais, dit jaar viel de maisopbrengst en het zetmeel niet tegen.” Elk jaar zaait Boerma 30 hectare nieuw grasland in op grond waar aardappels zijn geteeld. “Dat levert extra gras op met een betere kwaliteit. Ook al omdat de akkerbouwer kunstmest strooit met gps.”
Het percentage organische stof van de grond is met 1,5% erg laag. Ter verbetering van de grondkwaliteit wordt in het jaar voorafgaand aan aardappelteelt het grasland in juni doodgespoten. Dan is diepploegen of kilveren nog mogelijk met daarna inzaai van een groenbemester. Voor extra stikstofbinding uit de lucht is bij graslandvernieuwing inzaai van Engels raaigras met rode klaver interessant. “De klaver heeft deze zomer gezorgd voor een snellere hergroei van het grasland.”
Voorlopig consolideren
“We streven naar duurzame koeien met weinig gezondheidsproblemen, die veel melk produceren. We fokken volgens de Triple A-methode”, zegt Boerma, die deelneemt aan een bedrijfseconomische studieclub. “De diversiteit van de bedrijven in deze club is groot en dat is erg leerzaam.”
Wat de toekomst betreft hebben twee van de drie zonen mogelijk interesse in opvolging, maar dat is nog niet zeker. “Voorlopig consolideren we en blijven we scherp boeren, want je moet continu blijven sturen op de cijfers”, zegt Boerma.

Jans (59) en Janneke Darwinkel (57) houden in Godlinze (Gr.) in maatschap 180 melkkoeien en 33 stuks jongvee tot een half jaar oud op 75 hectare, waarvan 40 ha in eigendom. Het rollend jaargemiddelde is 10.000 kg melk met 4,30% vet en 3,50% eiwit. FrieslandCampina neemt de melk af. Jans verricht in z’n eentje alle arbeid op het bedrijf. Soms springen Janneke of één van zijn zoons bij. Janneke werkt fulltime als orthopedagoog, een goede tweede tak, die extra financiële ruimte geeft voor doorontwikkeling van het melkveebedrijf.
Strategie: gemakkelijk kunnen werken met een hoge arbeidsefficiëntie en een hoge melkproductie per koe.
