Vroegrijpe kolven geven vroege maïs
Daarmee is het praktijkmoment om tot oogsten als silomaïs over te gaan ondubbelzinnig gedefinieerd. Dat is vroegheid zoals het voor de praktijk betekenis heeft. De juiste maïsrassenkeuze wordt (terecht) bepaald op basis van proefresultaten en meerjarige ervaringen uit de praktijk op het eigen bedrijf of uit de omgeving. Deze ervaringen bevestigen keer op keer dat de werkelijke vroegrijpheid van een maïsras en daarmee ook de maïsrassenkeuze gebaseerd moet zijn op de kolf en niet op de totale plant. De rijpheid van de korrels in de kolf bepalen bij moderne rassen het moment waarop de loonwerker ingeschakeld wordt om de maïs te hakselen en in mindere mate de restplant. Wanneer een maïsras volgens het drogestofpercentage van de totale plant op papier vroeg blijkt te zijn, hoeft dit niet te betekenen dat deze in de korrel ook vroeg is. Een laag restplantaandeel en/of snel afstervende restplant heeft duidelijk invloed. In de praktijk moet dan ook vaak langer gewacht worden met oogsten van dit soort maïsrassen, als waar men voorafgaand aan de zaai van uit ging. Lang niet alle silomaïsrassen van de Rassenlijst vroeg zijn ook daadwerkelijk vroeg in de kolf. Dat is een flagrante misvatting. Wat evenzeer niet correct en zelfs misleidend is, is dat vroege maïsrassen evenveel opbrengst leveren als middenvroege rassen. Tenminste zolang niet nieuwe vroege rassen worden vergeleken met ondertussen 10 jaar oude middenvroege rassen die, door bewezen kwaliteiten, ook nog op de rassenlijst staan. Dat is appels met peren vergelijken. Uit opbrengst-rijpheidsrelatie is bekend dat middenvroege rassen meer opbrengen dan zeer vroege of vroege rassen. Om werkelijk op een eerlijke en nauwkeurige manier de (meer)waarde van een ras aan te geven moeten de individuele resultaten van maïsrassen van dezelfde generatie met elkaar vergeleken worden en niet op basis van gemiddelden van oude en nieuwe rassen.
Maïsrassen beoordelen op afrijping in de korrel
De landbouwpraktijk heeft recht op eerlijke informatie, wat een antwoord geeft op de vraag of er maïsrassen zijn, die daadwerkelijk rijp geoogst kunnen worden voor 1 oktober. Het antwoord is dat die rassen er zeer zeker zijn, zolang maïsrassen in hun rijpheid beoordeeld worden op afrijping in de korrel. Om hier een passend rassenadvies bij te geven is het advies te kijken naar de Rassenlijst korrelmaïs. Maïsrassen die zowel op de Rassenlijst silomaïs en op de Rassenlijst korrelmaïs staan, de zogenaamde dubbeldoelrassen, zoals Genialis en Benedictio, geven de werkelijke korrelvroegrijpheid en voederwaardeopbrengst aan. Dat is waar de teler op vraagt en recht op heeft om te weten.
Het is aan de teler om te bepalen of hij, in overleg met zijn loonwerker, flexibel wil zijn in het bepalen van het oogstmoment, dus onderzaai gaat toepassen, of besluit om een ras te zaaien die zo vroeg is in de korrel, dat deze ook in groeiseizoenen met een lagere temperatuur, in september rijp geoogst kan worden.
Kom naar KWS Maïs demodagen
Op de komende KWS Maïs demodagen informeren wij u graag in detail over bovenstaande vraagstukken. U bent van harte welkom!
|