Doorgaan naar artikel

Van kerngezond melkveebedrijf naar overlevingsmodus

Melkveehouders Willie Peters en Monique Groenhuijzen in Weert (Limburg) kunnen hun geplande groeistrategie door de invoering van het fosfaatrechtenstelsel niet waarmaken. Ze vertellen wat dat voor hen betekent.

De serrestal van Willie Peters en Monique Groenhuijzen is een plaatje om te zien. De stal is sinds 30 december 2015 in gebruik en biedt plaats aan 181 melkkoeien. Op peildatum 2 juli 2015 waren er 90 koeien, 54 stuks jongvee jonger dan een jaar en 35 stuks jongvee ouder dan een jaar.

Op dit moment hebben de melkveehouders 85 melk- en kalfkoeien en 50 stuks jongvee. De dieren worden gemolken met 2 robots en liggen op zand. Er staat een 3de robot ingetekend. Het is de vraag of die er ooit nog komt. “Bij de stalbouw was ons uitgangspunt om met 2 robots 135 melk- en kalf koeien te houden en van daaruit mogelijk – als de kinderen het later willen – door te groeien”, vertelt Willie Peters.

Groeistrategie onhaalbare kaart

De nieuwe stal werd gebouwd ter vervanging van de 40 jaar oude ligboxenstal. “Die stal was niet ideaal voor de koeien en de twee robots waar we nu al 10 jaar mee melken”, zegt Peters. De totale kosten voor het nieuwbouwproject waren € 1 miljoen. Er is volgens de protocollen en de regels van de IDS-subsidie gebouwd. Daarbij werd € 500.000 aan duurzaamheid toegeschreven en kende het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit € 200.000 subsidie toe.

Met de nieuwe wet- en regelgeving bleek hun groeistrategie de afgelopen jaren onhaalbare kaart. “Als we dit vooraf hadden geweten dan hadden we de investering in de nieuwe stal nooit gedaan. Met fosfaatrechten, grondgebondenheid en mestverwerking hebben we 3 stroppen om onze nek hangen. Een vierde beperking is al in de maak vanuit FrieslandCampina. Die pakt ook heel ongunstig voor ons uit. We hadden een kerngezond bedrijf en zitten nu in de overlevingsmodus”, vertelt Monique Groenhuijzen.

Zuinig leven en vee afstoten om boetes te voorkomen

De melkveehouders kunnen hun rekeningen nog betalen, inclusief rente en aflossing. Ze leven heel zuinig, hebben andere investeringen op de lange baan geschoven en komen rond van neveninkomsten. Willie Peters: “We steken veel tijd en energie in ons bedrijf maar halen er nu geen inkomen uit. We leven van de GLB-vergoeding, een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering en het geld dat de verhuur van mestopslag oplevert.”

De ondernemers deden in de loop van dit jaar 21 vaarzen die net hadden gekalfd of dragend waren van de hand voor het leven. Er gingen 25 koeien naar de slacht. “Hoewel het niet uit kan moeten we wellicht toch wat fosfaatrechten kopen of leasen. Door een enorme productiestijging vallen we in een hogere productietrap. Dat valt aan het einde van het jaar met goed fatsoen niet meer te corrigeren met je veebestand. Boetes kunnen we ons niet veroorloven”, vertelt Peters, die de productie in de nieuwe stal met 1.400 liter per koe zag stijgen.

Duurzame stal niet volledig benutten is hard gelag

Voor de melkveehouders is het een hard gelag dat ze hun duurzame stal niet naar behoren kunnen benutten. “We hebben onze nek uitgestoken en geïnvesteerd in duurzaamheid. Nu wordt ons de nek omgedraaid”, aldus Peters. Groenhuijzen vult aan: “Jonge gezinsbedrijven met stallen van de toekomst hebben het extreem moeilijk of wordt het onmogelijk gemaakt. Wat me het meest steekt is het feit dat de minister ons wegzet als opportunistisch en dat wij deze situatie aan ons zelf te danken hebben. Vervolgens heeft ze de mond vol over verduurzaming.”

‘Hoe hadden we dit moeten voorzien?’

De melkveehouders verwijten zichzelf niets. Monique Groenhuijzen: “Hoe hadden wij dit moeten voorzien? De overheid, de banken, LTO en FrieslandCampina hadden dit toch veel eerder kunnen overzien en hebben niet gewaarschuwd. Wij moeten toch kunnen vertrouwen op onze partners? De overheid heeft ons gesteund in de bouw van onze stal. Sterker nog: ze hebben ons gestimuleerd om er extra geld aan uit te geven. Op 30 december 2014 hebben wij toestemming gekregen om onze stal met subsidie te bouwen. Begin 2015 heeft Rabobank onze financiering goedgekeurd. In de financieringsberekening was geen beperking opgenomen voor productie. Toen zijn we op mijn aandringen toch maar even met de Rabobank-adviseur aan het rekenen geslagen. Ik vroeg me af onze plannen ook haalbaar waren met een beperking die evenveel kostte als het melkquotum. Ook dat was geen probleem. Op 30 maart 2015 zei de toenmalige staatssecretaris Sharon Dijksma in Nieuwsuur dat er ruimte was voor 10% groei. En FrieslandCampina was er ook helemaal klaar voor.”

Willie Peters vult aan: “Met de kennis van nu was ik doorgegaan met 60 koeien en had ik 20 koerechten verkocht. Dan had ik de oude stal gerenoveerd, was ik nagenoeg hypotheekvrij geweest en had ik bovendien een inkomen gehad.”

Bovengemiddeld draaien om uit de problemen te blijven

De melkveehouders doen er intussen alles aan om bovengemiddeld te draaien. Hun technische resultaten moeten goed zijn om niet verder in de problemen te komen. In de nieuwe stal hebben de koeien nauwelijks last van uiergezondheidsproblemen en klauwproblemen. De ondernemers hadden vorig jaar 3 koeien met uierontsteking. Vergeleken met de oude situatie is het antibioticagebruik met twee derde gedaald en het celgetal is 80. Ze gebruiken zo’n 21 kilo krachtvoer per 100 kilo melk.

‘Geen fatsoenlijke knelgevallenregeling’

Groenhuijzen: “We zijn een voorbeeldbedrijf als het gaat om duurzame huisvesting en werkwijze. Tegelijkertijd komen we nu in het nieuws als slachtoffer van het fosfaatdossier. Wij realiseren ons dat een groot deel van de sector in moeilijkheden zit. De melkveesector is opgezadeld met een lastenverzwaring die in de miljarden loopt. Dat geld had gebruikt moeten worden voor verduurzaming en een fatsoenlijk inkomen. Maar juist de bedrijven die in samenwerking met de overheid in verduurzaming hebben geïnvesteerd vallen nu als eerste om. Ze zijn in Den Haag niet eens van plan een fatsoenlijke knelgevallenregeling op te tuigen. En LTO, onze belangenorganisatie, voorziet praktisch geen problemen in de uitvoering van de nieuwe klimaatwet die er ook nog eens bij is gekomen. Maar waar gaan we verduurzaming nog van betalen als het water de sector door de huidige regelgeving al aan de lippen staat?”

Hopen op oplossingen?

De melkveehouders proberen de moed erin te houden en plezier in hun werk te houden. “We blijven hopen dat er op zeer korte termijn oplossingen komen en dat men toch tot het inzicht komt dat dit anders kan en moet. We hopen dat het de hele sector weer goed mag gaan. Want al doen we het als melkveehouders allemaal net even anders: we zijn tros op onze bedrijven en de (h)eerlijke en gezonde melk die we produceren”, besluit Monique Groenhuijzen.

Profiel

Willie Peters (45) en Monique Groenhuijzen (48) houden in Weert (Limburg) 85 melk- en kalfkoeien en 50 stuks jongvee. Inclusief bouwblok heeft het bedrijf 37 hectare in eigendom. In totaal hebben ze 43,3 hectare in gebruik. De melkveehouders gebruiken 35,8 hectare grasland en 7,5 hectare mais. De productie is 10.500 liter, met 4,50% vet en 3,80% eiwit. – Foto‘s: Bert Jansen

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin