Luchtwassers zijn in theorie in alle stallen te installeren maar de praktijk is weerbarstiger. Met name in gebouwen met weinig inhoud is het, zowel bij melkvee als jongvee, lastig om mechanische ventilatie te installeren. Bovendien gaan er vooral in jongveestallen relatief weinig kuubs door wat de werking van de installatie niet ten goede komt. Een alternatief is het jongvee niet op ligboxen maar op stro plaatsen. Bij dat stalsysteem is geen reductie vereist, de uitstoot blijft op 4,4 kilo ammoniak per plaats. Dat heeft echter weer andere consequenties qua arbeid, huisvesting en gezondheid.
De investeringskosten als gevolg van de strengere regels zijn divers en hangen sterk af van de individuele situatie. Van de Heijning rekent voor een bedrijf met 100 koeien op een extra investering in vloeren en mestschuif van € 60.000 tot € 95.000. Dat is een situatie dat bij alle diercategorieën aanpassingen nodig zijn. Voor een luchtwasser rekent hij met € 45.000 voor de installatie en € 30.000 voor aanpassen van de stal. Daar komt dan wel bijna € 2.000 per jaar aan jaarkosten bij.
Maken meerjarenplanning
Van de Heijning adviseert veehouders tijdig te beginnen met het maken van een meerjarenplanning: welke stal moet wanneer zijn aangepast en hoe? Vooral omdat tussen aanvraag en verkrijgen van een vergunning veel tijd kan zitten. Dat geeft ook de mogelijkheid om met een kostenraming de alternatieven langs te lopen.
Ook Eric Pijnappels, projectleider bouw bij DLV Advies, raadt veehouders aan vooruit te denken. Pijnappels schat dat 70 tot 80% van de veehouders iets zal moeten doen aan hun stallen. “Met een strategisch bedrijfsplan kunnen veehouders tijdig bijsturen.” Hij ziet geen fundamentele verschillen tussen kleine en grote melkveebedrijven. “Op kleine bedrijven kan de impact van de investering wel groter zijn.”
De adviseur ziet dat vooral de bedrijven die de afgelopen jaren een nieuwe stal hebben gebouwd, het jongvee in veel gevallen in de voormalige ligboxenstal hebben geplaatst.
“De nieuwe stal voldoet bij die bedrijven vaak wel aan de normen. Het probleem is de jongveestal.” Overigens is er ook een grote categorie met stallen van pakweg vijf tot tien jaar oud met wel emissiebeperking maar te weinig voor de huidige normen. Het emissiearm maken van een oude ligboxenstal is vaak lastig, zeker voor het installeren van een mestschuif. Veel stallen zijn bovendien in loop van de tijd verlengd wat het nog complexer maakt. Daar komt bij dat de meeste vloeren niet voor jongvee zijn geschikt, wat een slechte mestdoorlaat en beloopbaarheid geeft. Nieuwbouw is daarom soms een betere optie. “Maar ook dan geldt: het moet passen in de langetermijnvisie van de ondernemer.”
Verlagen aantal dieren
Als aanpassen van de stal niet mogelijk of te duur is, is het verlagen van het aantal dieren op de vergunning. Alleen de plaatsen waar vee staat, moet de veehouder dan aanpassen. Het meest voor de hand liggend is het elders laten opfokken van jongvee, zeker als het juist de jongveestal is die nog moet worden aangepast. In Brabant zal dat lastig worden; het is zeer onwaarschijnlijk dat alle jongveeopfokkers nog investeringen doen in hun stallen. De druk op de markt van externe jongveeopfok is al hoog door de fosfaatmaatregelen en zal alleen maar toenemen. Het zoeken van opfok buiten de provincie of een tweede locatie in de regio kopen of huren is ook een mogelijkheid volgens Vic Boeren, manager rundvee bij DLV.