Doorgaan naar artikel

Robots worden slimmer en goedkoper

De markt van robots, nieuw en gebruikt, staat onder druk en alle merken zijn qua service  en techniek onderhand volwassen. Een goede positie voor de boer.

De markt van robots, nieuw en gebruikt, staat onder druk en alle merken zijn qua service en techniek onderhand volwassen. Een goede positie voor de boer.

De markt van melkrobots staat onder druk en dus valt er meer te onderhandelen. De ontwikkelingen gaan vooral uit naar data-analyse en snelle sensortechniek. Ook in melkstroomdiversiteit kan de robot een rol gaan spelen. De carrouselrobot is al een vaste waarde en zet door op grote bedrijven.

De melkrobot blijft zeker op familiebedrijven een overweging. Van de 535 melksystemen die er in 2017 werden verkocht was bijna de helft, 225, een melkrobot. In totaal staan er in Nederland volgens Stichting KOM 3.959 automatische melksystemen op een totaal van 17.667 melkinstallaties. Ruim 22% van de boeren heeft dus een robot en dat zijn er meer dan zij-aan-zij-melkstallen.

Het lijkt erop dat 80% van de markt verdeeld wordt door drie spelers. Lely en Delaval voorop met GEA in hun kielzog. De rest wordt verdeeld door Fullwood, SAC en Boumatic. Lely profiteert van zijn vroege start in 1992. Delaval en GEA gebruiken bestaande netwerk in de melkstallen. Zo ook Fullwood en SAC die nu ook tot in de puntjes zijn uitgebalanceerd. Boumatic spint garen bij zijn unieke aansluiting door de achterbenen.

Boumatic heeft meer ervaring dan je denkt; ze verkochten in het verleden concept Fullwood/Lely in America en twee jaar lang de robot van Hokofarm (SAC) in Marknesse als Proflex. Sinds drie jaar heeft het de eigen MR-S1 robot die in Nederland wordt ontwikkeld. De Hokofarmrobot is in Duitsland ook te koop via de firma Happel en in Amerika als AMS Galaxy USA. In sommige landen is de Astrea uitvoering te krijgen. De Futureline van SAC telt zijn vierde generatie (Elite). Ook de andere merken hebben al een handvol generaties doorlopen.

Prijzen sterk onder druk

De robotbouwers voelen meer dan ooit de prijsontwikkelingen in de zuivelmarkt. Daarbij is de concurrentie nu wél serieus en wordt de koek verdeeld door meerdere merken. Boeren hebben dus een goede positie. Er is meer te kiezen, weinig vraag en de fabrikanten kunnen dus niet anders dan meebewegen.

Voor 2015 en ook nog in 2016 werden er veel nieuwe stallen gebouwd en dus robots verkocht. Nu zijn het vooral bestaande stallen en komt de markt onder druk. Eerder was de richtprijs voor een robot ruim een ton en had je hem na de kortingen voor nog geen € 90.000. Nu zijn prijzen van € 80.000 of minder geen uitzondering, bij aankoop van slechts één box. Koop je er meerdere tegelijk dan is er ook meer mogelijk. Mestrobotjes, kalverdrinkautomaat, krachtvoerboxen en voeraanschuifrobotjes gaan doorgaans in één deal mee. Fabrikanten beamen deze situatie. Andre de Leeuw van Delaval: De prijzen staan zeker onder druk. Grofweg wordt een derde van de robots verkocht voor een uitbreiding naast eerdere robots. Twee derde is voor boeren die overstappen van melkput naar robot.”

Tweedehands verjongt ook

De Leeuw schat dat 10% kiest voor een tweedehandse robot. Ook daar staan de prijzen onder druk. Een goed onderhouden robot van 8 jaar oud is voor zo’n € 35.000 weer geïnstalleerd en wel te koop. De onderhoudshistorie en het aantal melkingen is bij de fabrikant bekend. Johan Knol van GEA: “Veel oudere boeren stoppen en juist zij molken hun laatste jaren vaak met een robot. Uiteraard verschillen de prijzen zomaar € 10.000 tot € 20.000 door uitvoering en verschil in onderhoudsniveau.”

De tijd dat er veel tweedehands robots uit Denemarken kwamen, lijkt langzaam over. De Denen zijn hun crisis te boven. Inruilers verdwijnen vaak in de internationale handel waar handelaren de courante modellen opkopen en op sites als Agriaffairs en Traktorpool weer aanbieden. Tegelijk verjongt ook de tweedehands markt. Zo stopt Lely in 2021 met het op voorraad houden van onderdelen van de Astronaut A2 robots die nog draaien en ook bij de latere starters zijn de eerste robots al te oud om te updaten.

Amper operational lease

Bij nieuwkoop is grofweg 30 tot 40% van de aanvragen een lease. Bart Gieling van SAC: “Financieren via de bank is al tijden lastig, maar omdat een leasemaatschappij de robot afzonderlijk wel als onderpand accepteert, kunnen we samen met BNP Paribas gunstige rentepercentages bieden.” Behalve BNP is ook de Lage Landen een veel genoemde leasemaatschappij. Zij verleasen graag een robot omdat deze ‘plug and play’ is te installeren en als het echt moet, ook weer weg te halen.

Op het moment is slechts 10% werkelijk geleased. “Kopen is niet zo moeilijk. Het gaat erom het onderhoud te blijven betalen. Dat is belangrijker, verklaart Johan Knol van GEA. Bijna alle fabrikanten bieden alleen financial lease aan waarbij de robot dus op de balans van de boer staat. Operationele lease voor een bedrag bijvoorbeeld per liter melk doet alleen Lely. Knol: “Wij zijn een beursgenoteerd bedrijf. Wij willen zo min mogelijk bezittingen op onze balans dus operational lease past daar niet bij. We kunnen wel een zeer compleet onderhoudspakket aanbieden waarmee je in combinatie met het financial lease eigenlijk tot hetzelfde resultaat komt.” Die mogelijkheid hebben de anderen ook.

Robot voor verschillende melkstromen

De grootste ontwikkeling zit hem nog altijd in verfijning van sensoren, data-analyse en software. De hardware hebben zeker de grote merken voor elkaar. Het beter aansluiten, melken, een vlotter onderhoud en eenvoudige bediening is de uitdaging. Ook kan steeds meer per kwartier zoals separeren en temperatuur-, kleur-, geleidbaarheid en kwaliteitsmeting. Delaval zet met een uitgebreid adviesorgaan zwaar in op meer melk per koe. Ook zijn zij net als Lely en GEA nu bij de NZO erkent voor de weidegangregistratie.

Lely ziet ook toekomst voor de robot in het verwaarden van verschillende melkstromen. “Het leveren van bulkproducten voor de wereldmarkt is te concurrentiegevoelig door de lage lonen landen en de grootschalige landbouw elders”, zegt Timo Joosten van Lely. “Ik zie een trend naar diversificatie en toegevoegde waarde en daarmee verschillende melkstromen. De robot kan daar een grote rol in spelen omdat die melk kan scheiden. Uitdaging is om sensoren nog sneller melk te laten analyseren, selecteren en scheiden naar bijvoorbeeld eiwitgehalte, omegazuren, melk voor babymelkpoeder of een andere specifieke samenstelling, Een melkrobot kan zo binnen één gemengd koppel verschillende melkstromen creëren.”

Inmiddels 40 carrouselrobots actief

De carrouselrobot wordt een vast waarde. Grote bedrijven kunnen 300 tot 2.500 koeien automatisch melken. Een carrousel is een bekend concept en zo in te passen in bestaande gebouwen, voerwijze, management, personeel en eventueel weidegang. De vraag is er ook; Delaval heeft al een ‘kleine’ 20 AMR’s geplaatst. De 24-stands robotcarrousel kost vanaf 7,5 ton en doet zo’n 90 koeien per uur.
Ook GEA heeft zo’n 20 robotcarrousels draaien. Zij kunnen variëren in grootte. Zo is de kleinste DairyProQ een 28-stands in Duitsland en staat de grootste 80-stands robot in Amerika. Omdat elke stand zijn eigen arm heeft, is de capaciteit hoger met 140 tot 170 koeien per uur op een 28-stands platform. Een 80-stands robot doet 400 tot 500 koeien per uur. Kosten bij GEA zijn € 50.000 tot € 60.000 per stand.
Lely gaat bewust niet voor een robotcarrousel: “Als de rotor kapot is, staat alles stil. Bij meerdere enkele boxen spreid je dat risico. Bovendien is een transportnetwerk voor voer en melk verpompen over langere afstanden prima te organiseren”, aldus Timo Joosten van Lely.
De anderen denken nog steeds aan een carrousel of werken eraan. Otto van Pol van Boumatic: “Onze robotarm is natuurlijk makkelijk te kopiëren naar onze buitenmelkers. Een deel van de software-ontwikkeling van onze robot is ook al verhuisd van Emmeloord naar onze Texaanse R&D afdeling in Houston. Daar worden de meeste Boumatic producten ontwikkeld.”

In de tabel hierboven (klik hier voor een vergroting) staan de technische gegevens die de fabrikanten verstrekten. Wees voorzichtig met het vergelijken ervan! De capaciteit, het water- en elektriciteitsverbruik en de prijs zijn sterk afhankelijk van het bedrijf en de koeien. Een capaciteit van 2.800 kilo per dag is maximaal, 2.000 kilo is realistisch. Bij elektriciteitsverbruik telt de ene fabrikant randapparatuur als een compressor wel mee en de andere niet. Houdt bij de prijzen rekening met de optiepakketten. Wat bij de één optie is (en dus meerprijs), is bij de ander standaard. Hoewel dus niet alle gegevens rechtstreeks vergelijkbaar zijn, geeft het overzicht wel duidelijk weer hoe de fabrikanten zelf hun robot in schatten.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin