Zoals gezegd kan gebrek aan water tijdens de bloei steriliteit van de hoofdkolf veroorzaken. Komt er nadien toch weer water, en was de plant nog niet dood, dan reageert de plant later met de vorming van een nieuwe kolf in de onderliggende bladoksels. Droogte verstoort echter ook het hele N-metabolisme, dus de normale ontwikkeling van toekomstige organen. In dit geval de rudimentaire kolfaanleg in de onderliggende bladoksels tot op de knoop net boven het grondoppervlak.
De late bloei van deze kolven gebeurt verder in een periode waarin pollenkorrels al lang niet meer gevormd worden. De kolfkwast groeit vaak lang door zonder te verdrogen. De plant blijft maar doorgaan met het ontwikkelen van kolven in alsmaar lagere bladoksels, omdat de voorgaande kolven telkens door gebrek aan stuifmeel niet tot bevruchting kwamen. Het metabolisme van de plant in continue herhalingsmodus ten top. Dit zijn typische droogtestress-symptomen, geen ras-specifieke symptomen.
Wat te doen met verdroogde maïs?
Het beste advies wat te doen met verdroogde maïs is lastig te geven en afhankelijk van de mate van aanwezigheid van de al eerder omschreven droogtestress-symptomen. Nu hakselen is weinig zinvol. Er wordt niet veel meer dan ruwe celstof geoogst. Bovendien komt er, zolang er geen neerslag van betekenis verwacht wordt, van de volgteelt ook niets terecht. Beter is om het gewas nog een paar weken aan te zien en ergens begin augustus te beoordelen of er van enige kolfvorming nog iets is terechtgekomen. Is dat het geval, wacht dan korrelrijpheid af. Tenminste, zolang de bladetages boven de kolf voldoende bladgroen en daarmee fotosynthesecapaciteit hebben om suikers in zetmeel om te zetten. Is dit niet het geval en dreigt het gewas noodrijp te worden of niet of nauwelijks een kolf te bevatten, ga dan over tot het oogsten van het gewas. Houd dan wel rekening met een serieuze opbrengstderving en lagere voederwaarde van het gewas.