Doorgaan naar artikel

Welke dieren houd ik aan, welke voer ik af?

Veel melkveehouders hebben de boodschap gekregen dat ze terug moeten in aantal dieren. Maar hoeveel moeten er precies weg? De vraag die dan rijst is welke dieren je aanhoudt en welke je weg doet. CRV Mineraal en Fokken op Maat bieden daarvoor houvast.

Al langer is het duidelijk dat het Nederlandse fosfaatreductieplan en de gve-reductieregeling een grote invloed zullen hebben op de melkveehouderij. Begin 2017 was het al duidelijk dat het aantal koeien en vaarzen voor het eerst sinds maart 2015 was gedaald. De daling was vooral zichtbaar in de aantallen jongvee: bijna 77.000 minder dan een jaar eerder.

Maar even duidelijk is dat het daarbij niet bleef en blijft. Veel melkveehouders staan momenteel voor een grote uitdaging, ze dienen terug te gaan in aantal grootvee-eenheden (gve). Kortom, er dienen koeien dan wel jongvee of kalveren afgevoerd te worden van het bedrijf. Maar hoe ga je hier als veehouder mee om en vooral: hoe maak je de beste keuze voor het eigen bedrijf?

Nog scherper opfokken

Naar verwachting zullen melkveehouders in 2017 en 2018 minder jongvee aanhouden om binnen de bestaande fosfaatruimte het meeste rendement te halen. De snelste reductie realiseren zij dan wel door de afvoer van koeien, maar op de langere termijn is scherper selecteren in het jongvee de beste aanpak. In 2017 moeten er door de reductieregeling minder dieren in de stal staan, maar in 2018, als fosfaatrechten verhandelbaar worden, willen bedrijven weer klaar zijn voor de toekomst. En dan moet er voldoende en vooral goed jongvee klaarstaan.

Gve-prognose voor komende maanden

Binnen het vernieuwde CRV Mineraal hebben veehouder de beschikking over een overzicht met daarop het aantal gve’s op de verschillende peildata voor het eigen bedrijf. Het actuele scherm geeft een gve-overzicht (enkel vrouwelijke dieren) op de diverse peildata en de meest actuele gve-stand (dag van gisteren). Op de regel met de peildatum 2 juli 2015 staat een berekening met de uiteindelijk benodigde reductie. De dieren die worden meegenomen in de berekening van het aantal gve’s in het kader van de gve-reductieregeling zijn: vrouwelijke runderen van 0 tot 1 jaar (0,23 gve), vrouwelijke runderen van 1 jaar of ouder die niet hebben gekalfd (0,53 gve) en vrouwelijke runderen die minstens eenmaal hebben gekalfd (1 gve). Er wordt ook een prognose gemaakt van het aantal gve’s voor de komende vijf maanden. Hierin worden ook de dieren die afkalven of pinken die verjaren van onder 1 jaar naar boven 1 jaar meegenomen.

De gve-reductieregeling is ook uitgebreid met vrouwelijke dieren op niet-melkleverende bedrijven. Voor deze bedrijven is 15 december 2016 de referentiedatum. Daarom is deze datum ook opgenomen in het gve-overzicht.

Hoeveel en welke dieren afvoeren of aanhouden?

Het huidige Nederlandse vervangingspercentage ligt rond de 33 procent. Volgens experts is het reëel en haalbaar om te streven naar 25 procent. Wilt u weten welk jongvee u het beste kunt aanhouden? Daarbij kan CRV Fokken op Maat ondersteunen. Dit programma helpt veehouders bij het maken van de juiste keuzes bij de selectie van jongvee. Door middel van een merkertest en het digitale dashboard HerdOptimizer heeft u steeds het genetisch potentieel van elk vrouwelijk dier in beeld alsook wat ze – ook kalveren en jongvee – kan bijdragen aan uw veestapel. Daarmee heeft u meteen alle nodige informatie om de juiste keuze te kunnen maken.

Wilt u meer weten over de mogelijkheden van CRV Mineraal, merkertesten en Fokken op Maat voor uw bedrijf? Informeer dan bij uw CRV-veestapeladviseur of kijk op www.crv4all.nl.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin