Doorgaan naar artikel

‘Te weinig oog voor cashflow en inkomen’

De banken ruimen puin bij zo’n zeshonderd Deense bedrijven via faillissement en schuldsanering. Dat versterkt de sector, oordeelt Susanne Claussen.

De Deense melkveehouderij ontwikkelde zich de afgelopen decennia als een malle. Op het gemiddelde Deense bedrijf staan nu 170 melkkoeien, twee keer zoveel als in Nederland. Schaalvergroting was jarenlang het devies. Het aantal bedrijven is sinds 2005 bijna gehalveerd naar zo’n 3.350 en het einde is nog niet in zicht. De enorme grondprijsdaling in 2009 deed de sector op haar grondvesten schudden. Nog steeds bevinden zich tussen de 500 en 600 bedrijven in financieel zwaar weer. Zij voelen de huidige lage melkprijs als geen ander. Susanne Clausen verwacht voor de komende tien jaar opnieuw een halvering van het aantal Deense melkveebedrijven. Dat komt trouwens niet alleen door de financiële problemen. Op een kleine 650 melkveebedrijven (goed voor 7 procent van de productie) staan de koeien nog in een aanbindstal die per 1 juli 2022 verboden is.

Hoe heeft de Deense melkveehouderij zich ontwikkeld na afschaffing van de melkquotering?
“Het aantal melkkoeien is in een paar maanden tijd met 20.000 stuks toegenomen naar 570.000 en dat zal doorgroeien met nog eens 10 tot 20.000 stuks. De stalruimte is beschikbaar en we voorzien geen problemen met de mest. De melkproductie lag in 2015 op 5,25 miljard kilo, een stijging van bijna 
3 procent ten opzichte van 2014. We verwachten een verdere stijging van de melkproductie naar ten minste 6 miljard kilo in 2020.”

Hoe vergaat het de Deense melkveehouders bij de huidige, relatief lage, melkprijs?
“De helft van de veehouders heeft nu problemen met de cashflow. Vooral grote melkveebedrijven hebben het moeilijk. Ze hebben vaak veel geïnvesteerd. Afgelopen najaar begonnen veehouders de pijn echt te voelen. De gemiddelde Deense melkprijs lag in 2015 op € 31,50 per 100 kilo, inclusief nabetaling en reservering op naam bij de coöperatie. De kostprijs inclusief arbeid en rendement op eigen vermogen ligt op € 40 per 100 kilo. De laagste kostprijs ligt rond de € 30 en de hoogste rond de € 55. Dan gaat het vaak om kleine bedrijven vanwege ­hogere arbeidskosten.”

De grote bedrijven komen als eerste in de problemen?
“We zien vooral problemen bij bedrijven vanaf 
200 melkkoeien, iets minder dan 40 procent van het totaal aantal melkveebedrijven. Het probleem zit hem in de grote schulden. Ongeveer 30 procent van deze bedrijven is technisch failliet. Ze hebben meer schuld dan eigen vermogen, vooral als gevolg van de sterke grondprijsdaling vanaf 2009. Gemiddeld daalde de grondprijs van € 33.550 naar € 20.000. Van de 3.350 melkveebedrijven in Denemarken zitten er nog tussen de 500 en 600 zwaar in de problemen. Ze lopen een groot risico niet verder te kunnen. Zelfs bij een ‘normale melkprijs’ van rond de € 0,36 genereren ze nog te weinig inkomsten.”

Wat doen de banken?
“De banken geven aan niet door te gaan met boeren die te zwaar in de problemen zitten, ook al draaien ze technisch goede resultaten. We horen wel dat met name kleinere banken een deel van de schulden afschrijft. Maar dat zullen ze nooit openlijk toegeven. Je kunt je voorstellen hoeveel melkveehouders zich dan zouden melden. Grotere banken lijken strenger. Die willen geen precedent scheppen. Ook wordt een deel van de probleembedrijven net voor een faillissement verkocht. De bank komt met een koper en als de verkoper een goede relatie met de bank heeft, kan hij er misschien nog zonder schulden afkomen. In het uiterste geval gaan bedrijven alsnog failliet. Afgelopen jaar betrof dat tussen de 60 en 70 bedrijven. Dat is minder dan verwacht.

Waarom laten de banken niet meer bedrijven failliet gaan?
“Dat willen de banken niet. Het risico bestaat dat de grondprijzen dan nog verder gaan dalen waardoor een nieuwe groep melkveehouders in zwaar weer komt. Daarom proberen ze de situatie zo gecontroleerd mogelijk op te lossen. Dus in 2016 zullen we weer evenveel bedrijven failliet zien gaan zonder dat de druk op de grondprijzen te veel gaat oplopen. Los van de balans is daar trouwens nog een andere reden voor. Het is vanuit een bank bezien niet interessant om een technisch goed draaiend bedrijf failliet te laten gaan als er geen goede nieuwe bedrijfsleider voorhanden is.”

Een groep melkveehouders boert nu dus voor niets?
“Ja dat klopt, tenzij ze een deal weten te sluiten met een bank. Een deel van de Deense melkveehouders betaalt de prijs voor de ontwikkelingen in de periode 2004-2007. In die periode was het gemakkelijk om geld te lenen. Lenen werd zelfs gestimuleerd. Grondprijzen gingen omhoog en melkquotumprijzen bleven op niveau. De cashflow en het inkomen werden uit het oog verloren. Alles werd toch wel meer waard. Tot in 2009 de grondprijzen opeens fors daalden. Toen kwamen ze erachter dat ze te veel hadden geleend en te weinig inkomen hadden in verhouding tot de hoogte van de leningen.”

Hoe lang kan dit opschoningsproces doorgaan?
“Dit proces kan nog wel tot 2020 duren, maar hangt af van de melkprijs en rentestand. Als de rente gaat stijgen, ontstaan er snel veel problemen. Als dit al was gebeurd, had dit verwoestende gevolgen gehad voor de Deense melkveehouderij.”

De politiek bemoeit zich hier niet mee?
“Nee de politiek ziet het als een marktprobleem tussen twee partijen. En ik verwacht ook niet dat onze rechtse regering zich hier alsnog mee gaat bemoeien. Wel is ingegrepen toen banken omvielen. Destijds werd een speciale bank opgericht voor agrarische en andere bedrijven met leningen die niemand wilde overnemen. Na vijf jaar is een aantal van deze bedrijven overgeheveld naar een speciaal voor agrarische bedrijven opgerichte bank, de Landbrugets Finansieringsbank. Ook hier is een deel van de schulden kwijtgescholden als betrokken veehouder aan gestelde eisen voldeed.”

Hoeveel is er de afgelopen jaren in totaal kwijtgescholden?
“Niemand weet het precies, maar het is veel. Het zijn de banken die bepalen hoeveel verlies ze nemen.”

Was de schaalvergroting in de Deense melkveehouderij een vergissing?
“Schaalvergroting is noodzakelijk voor een gezonde toekomst. Het gaat om de manier waarop en de snelheid waarmee we het deden. Er lagen geen goede berekeningen op tafel. Basale vragen als: wat mag grond kosten? Wat mag melkquotum kosten en hoeveel kun je eigenlijk betalen?, zijn simpelweg niet of onvoldoende gesteld omdat er te gemakkelijk geld geleend kon worden. De verhandelbaarheid van melkquotum in Denemarken werd vereenvoudigd en de koppeling tussen quotum en grond losgelaten. Dat werd de opmaat voor de groei van de Deense melkveehouderij. Rond 2005 liep het uit de hand. Melkveehouders konden zoveel melkquotum bijkopen als ze wilden en ook zagen we de eerste aflossingsvrije leningen terwijl de rentepercentages daalden. De financiële sector werd steeds agressiever in het geven van nieuwe leningen en de grondprijzen liepen op.”

Hoe hoog is de schuldenlast van de Deense melkveehouderij?
“Ruim € 13 miljard. Gemiddeld net geen € 20.000 per koe, waarbij de beste bedrijven op nog geen € 17.000 en de slechtste op meer dan € 24.000 per koe zitten. Vooral tot 2009 was er sprake van een enorme stijging. Nu blijft het redelijk stabiel, al zou het moeten dalen. Het is nog een geluk dat de Deense melkveehouders van oudsher over het algemeen goed in de grond zitten, bijna 1 hectare per koe.”

Denemarken gold jarenlang als het voorbeeld voor de Nederlandse melkveehouders. Dat beeld is nu flink bijgesteld. Is dat terecht?
“De Deense melkveehouderij is nog steeds dé melkveesector om naar te kijken. En ook een sector om van te leren gezien de vergissingen die zijn gemaakt. We lopen voorop wat betreft de bouw van nieuwe stallen, bijna alle stallen zijn van na 2000. Investeren is een voorwaarde voor een gezonde toekomst. Als melkveehouders niet meer investeren, zie je de productie landelijk dalen. Als je wilt blijven, moet je vernieuwen. Natuurlijk kunnen we achteraf concluderen dat het allemaal te snel en te gemakkelijk is gegaan. Een aantal bedrijven had geen financiering mogen krijgen om te gaan bouwen. Desalniettemin leren bedrijven die wel door de huidige crisis komen hoe ze een groot melkveebedrijf moeten managen en hoe ze als ondernemer moeten denken. Het is een harde les, maar wel een les die leidt tot een sterke melkveesector.”

Seges beschikt over schat aan info

Landbouwkenniscentrum Seges is in 2015 ontstaan uit een samenvoeging van het Kenniscentrum voor Landbouw en het Deense Varkensonderzoeksinstituut. Het instituut, eigendom van de Deense landbouwfederatie, beschikt met zowel financiële als bedrijfsmatige cijfers van ruim 80 procent van de Deense landbouwbedrijven aan een schat aan informatie over de Deense landbouw. 
Seges geeft informatie, ­opleidingen, advies en is betrokken bij diverse onderzoeksprojecten.

Melkveespecialist Susanne Clausen (48) houdt zich bij het Deense landbouwinstituut Seges al sinds eind jaren negentig bezig met de strategie en financiën van Deense melkveebedrijven. Ze groeide op als dochter van een melkveehouder.

Beheer
WP Admin