Doorgaan naar artikel

Meer keuze in automatiseren melkproces

Grote melkveebedrijven die het melkproces automatiseren kunnen kiezen tussen vasthouden aan vaste melktijden van verschillende productie- of leeftijdsgroepen of overgaan op vrij koeverkeer.

Tot een aantal jaren geleden kozen wereldwijd de meeste bedrijven met meer dan 300 melkkoeien niet voor de melkrobot. Daar is een aantal ­redenen voor. Vaak willen ze op vaste tijden blijven melken en meestal zijn de koeien ook opgedeeld in groepen met ieder hun eigen specifieke verzorging en voeding. Overigens kan een groot bedrijf prima met melkrobots werken, maar dan moeten ze bovenstaande zaken veelal wel loslaten. Volgens Lely is dat wel de enig juiste oplossing.

Melkproces automatiseren

Voor het type bedrijven met 300-700 koeien kwam er zes jaar geleden een alternatief in de automatisering. DeLaval was de eerste die in dit segment in 2011 de AMR (Automated Milking Rotary) introduceerde. In de AMR zijn er robotarmen op een vaste positie die voorbehandelen, robotarmen die aansluiten en een arm die de koeien na het melken sprayt. Bedrijven die nog groter zijn zullen voor een tweede systeem moeten kiezen. André de Leeuw, solutionmanager VMS en AMR bij DeLaval ziet een duidelijke behoefte aan de constantheid in het werkproces. “De groepen blijven gehandhaafd. Daardoor kunnen de koeien op vaste tijden gemolken blijven worden en blijft ook de arbeid, zoals bijwerken boxen en aanschuiven van de vloeren heel goed in te plannen.” Overigens ziet hij ook dat de AMR ingezet kan worden als een melksysteem waarbij semi-vrij koeverkeer is. “De koe meldt zich bij de AMR en wordt vervolgens via selectiepoorten weer in haar eigen groep teruggebracht.” Tot nu toe zijn er naar schatting een 20-tal bedrijven die met een AMR werken of er een geïnstalleerd krijgen.

Kort na de introductie van de AMR toonde GEA op beurzen een model van de DairyProQ. Dat is een draaimelkstal met een capaciteit van 300 tot liefst 4.000 koeien, waarbij elke stand zijn eigen aansluitunit heeft. De commerciële introductie op de markt volgde in 2015. Zowel DeLaval als GEA zien de geautomatiseerde draaimelkstallen niet als robotmelken, maar als automatisering van het melkproces. (zie kader).

Volgens Harm Ypma, manager Milking and Dairy Farming bij GEA is automatisering van de melkstal interessant bij nieuwbouw, maar vooral ook als er in een bestaande situatie geautomatiseerd wordt. “Plaatsen van melkrobots in een bestaande situatie kan een probleem opleveren met betrekking op handelbaarheid van het koppel en het overzicht. Een nieuwe geautomatiseerde melkstal op een centrale plaats verstoort de vaste melktijden van de koe en de werkwijze van het bedrijf niet.” Hij ervaart dat deze oplossing er toe bijdraagt dat de arbeidsproductie uitgedrukt in kilo’s melk per persoon daardoor sterk kan toenemen. Ypma stelt dat er inmiddels, net als bij DeLaval, wereldwijd rond 20 systemen zijn geïnstalleerd dan wel verkocht. Hij stelt dat de DairyProQ ongevoelig is voor storingen, juist omdat elke stand zijn eigen melk­unit heeft. Als er al een uitvalt gaat de rest ­gewoon door. Dat heeft geen invloed op het totale melkproces en melktijden van verschillende groepen.

Nieuw concept

Fullwood wordt de derde aanbieder van ­automatisering van het melkproces op grote bedrijven. Fullwood heeft een systeem ontwikkeld waarbij niet een geautomatiseerde draaimelkstal centraal staat, maar een flink aantal melkrobots die de koeien groepsgewijs melkt. Ook hier is vermindering van de arbeidsvraag een van de belangrijkste uitgangspunten. Deze zomer volgt de introductie op een bedrijf in de omgeving van Berlijn waar 12 melkrobots de koeien (gaan) melken. Harm van der Ploeg, algemeen directeur Fullwood Nederland geeft aan dat er twee markten zijn voor automatisch melken. “Dat kan met enkele robots in de gezinsbedrijven zoals we die in Nederland kennen. Maar ook hier zal het aantal bedrijven met 500 koeien of meer toenemen. Die bedrijven willen de koeien in groepen melken. Met 12 robots en 7 tot 10 koeien in een uur doe je er ook 100 per uur. Dan hoeven koeien niet lang te staan en is er een duidelijke werkwijze goed in te plannen. Daarbij gaat het bij ons niet om een nieuw systeem, maar andere toepassing van bestaande en bewezen techniek die modulair op te bouwen is bij een groeistrategie.” Verder ziet Van der Ploeg het als voordeel dat alle melkstanden optimaal benut worden. Als een dier klaar is met melken, kan ze direct de melkplaats verlaten om ruimte te maken voor de volgende koe.

De Leeuw geeft aan dat het concept met melkrobots als soort ‘stationaire melkstal’ niet helemaal nieuw is. “In Nieuw-Zeeland hebben we een bedrijf dat 10 VMS-en in een halve cirkel heeft opgesteld en de robots fungeren zo gelijk als beweidingspoort.”

Coert van Lenteren, manager Dairy XL bij Lely vindt dat de algemene mening dat grotere bedrijven niet voor melkrobots kiezen een vooroordeel. “Er zijn legio voorbeelden waar grote bedrijven met soms meerdere tientallen robots werken.” Hij denkt dat een geautomatiseerde melkstal dan ook weinig toegevoegde waarde biedt aan grote melkveebedrijven die willen automatiseren. “Wij kunnen met onze melkrobots een prima alternatief bieden. Juist voor grotere bedrijven hebben we daar ook een speciaal concept voor ontwikkeld: Dairy XL.” Lely houdt daarmee wel vast aan het concept, waarbij vrij koeverkeer de basis is in automatisch melken.

Arbeid

Alle leveranciers zijn het met elkaar eens over de belangrijkste reden voor bedrijven om over te stappen naar een systeem met een geautomatiseerd melkproces, met melkrobots of een geautomatiseerde melkstal. Het is de zoektocht naar mogelijkheden om de arbeidsvraag, arbeidsdruk en daarmee ook arbeidskosten te verlichten. Alleen de wijze waarop de leveranciers dat invullen is verschillend.

Naast de arbeidskosten speelt ook de arbeidsmarkt een rol. Niet overal zijn gemakkelijk melkers te vinden die het werk willen doen, zo stellen alle leveranciers. Nu zijn er wel mogelijkheden om melkers buiten West-Europa aan te trekken, maar ook kwaliteit van de melker en ervaring doen een duit in het zakje. Van Lenteren stelt dat zeker op bedrijven tussen 300 en 500 koeien alleen aansluiten niet voldoende is. “Dan heb je mensen nodig die multifunctioneel inzetbaar zijn.” Volgens de Leeuw is dit precies de reden waarom ook een geautomatiseerde draaimelkstal ook een uitkomst is. Deze heeft namelijk wel de sensoren om het management te voeden en toch is het geen 24/7 proces zodat het goed mogelijk is om eenvoudige taken te scheiden van managementtaken.

Daarnaast moet een goede melker zorgvuldig zijn, moet een (beginnende) uierontsteking kunnen herkennen en ook andere afwijkingen of tocht signaleren. En als ze al herkend worden moet het ook nog worden doorgegeven. Door het melkproces te automatiseren kan ook vrij eenvoudig sensortechniek worden toegepast die veel zaken al kunnen detecteren. De kosten voor onderhoud rente en afschrijving moet dan betaald worden uit de besparing op arbeidskosten. Van Lenteren denkt dat de investering in geautomatiseerde draaimelkstallen te groot is om alleen een paar melkers te besparen. “In ons systeem zijn onze melkrobots niet alleen melkrobots, maar zijn het ook managementrobots. Zij signaleren en separeren. Wij zien bedrijven met 500 koeien die kunnen opschalen naar 1.000 met slechts twee man personeel meer. Dat levert een enorme efficiëntieslag in de verhoging van melkproductie per man of ­gewerkt uur.” De Leeuw geeft aan dat de AMR met alle techniek en toepassingen ook dezelfde rol kan vervullen. Aansluitend denkt GEA dat juist vaste melk-, voer- en werktijden essentieel zijn om grote bedrijven goed en eenvoudig te managen.

Vrij koeverkeer of groepen melken

De AMR en de DairyproQ zijn tot nu toe de enige bestaande uitvoeringen van geautomatiseerde draaimelkstallen. Fullwood voegt zich deze zomer in het rijtje van aanbieders met een ander alternatief met, zoals het nu nog heet, ‘automatisch melken 4.0’.
De drie bedrijven noemen deze systemen uitdrukkelijk geen automatisch melksysteem. In een systeem van automatisch melken met een melk­robot, zoals dat bekend is op veel bedrijven, is er in bijna alle gevallen sprake van vrij of ander semi-vrij koeverkeer. De koe kan zich laten melken wanneer zij dat wil en permissie heeft.
In de geautomatiseerde systemen AMR, DairyProQ en melken 4.0, is er geen sprake van vrij koeverkeer. Koeien worden in groepen op vaste tijden twee of drie keer per dag gemolken. Het arbeidsproces in de melkstal is dan wel geautomatiseerd zodat de melker alleen aanwezig is in vooral een controlerende rol. Hierbij is dan de fysieke belasting en de arbeidsvraag tot een minimum teruggebracht.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin